Euthanasie

D66 is trots op de euthanasiewet. Dankzij deze wet kunnen mensen die ondragelijk lijden zelf het einde van het leven bepalen. Zo zorgen we ervoor dat het laatste moment van het leven voor heel veel mensen waardig is.

Art. 294, lid 2, Wetboek van Strafrecht, waarin staat dat  hulp bij zelfdoding en het verschaffen van middelen daartoe strafbaar is, moet van D66 worden aangepast zodat wie na zorgvuldige afweging, op basis van vrijwilligheid en onbaatzuchtigheid, middelen en/of begeleiding verschaft aan iemand die op grond van eigen overwegingen het leven wil beëindigen, niet langer strafbaar is. Ook voor pasgeborenen die ernstig, ondraaglijk en uitzichtloos lijden, behoort actieve levensbeëindiging in overleg tussen ouders en neonatologen tot de mogelijkheden.

Veel mensen overlijden in een ziekenhuis, terwijl ze liever in een vertrouwde omgeving zouden sterven. D66 wil dat door artsen meer en beter wordt voorgelicht over de mogelijkheid van het sterven in een hospice. Bovendien moeten onnodige barrières voor thuis sterven  weggenomen worden. Daarom moeten zorgverleners beter samenwerken en knelpunten in de financiering worden opgelost.

De vraag aan welke behandeling een patiënt – zeker in zijn laatste levensfase  – nog blootgesteld wordt, wordt steeds belangrijker. Een behandeling, zoals een operatie, kan een medisch risico zijn en is niet altijd in het belang van de patiënt. D66 wil dat patiënten in hun laatste levensfase goed geïnformeerd worden over de meerwaarde die een behandeling voor hen nog heeft. Het voeren van een goed gesprek tussen arts en patiënt over behandeling moet in deze gevallen de standaard zijn.