Voorwoord
Paul van Meenen, Tweede Kamerlid van D66 neemt je mee door de nieuwe onderwijsvisie. Waarom is die geschreven? Waar komen de plannen vandaan? En welke rol had de coronacrisis?
Op dit moment wordt je toekomst nog te veel bepaald door wie je ouders zijn, waar je woont of waar je vandaan komt. Daar nemen wij geen genoegen mee. Het is tijd om de tweedeling te slopen. In deze onderwijsvisie, voor het onderwijs van 0 tot 18 jaar, doen wij 44 voorstellen voor het beste onderwijs. Zo ziet het onderwijs eruit als we écht alle kinderen de beste kansen geven om hun talenten te ontwikkelen.
De verschillen tussen kinderen nemen niet af, maar juist toe. Het maakt steeds meer uit waar je bent geboren, wat de opleiding van je ouders is, in welke wijk je woont. Je afkomst mag nooit je toekomst bepalen. Daarom komen wij met een nieuwe onderwijsvisie, gebaseerd op tientallen en tientallen gesprekken met ouders, leerlingen en leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. Dít is de toekomst van het onderwijs. Dít is hoe het onderwijs echt gaat zorgen voor gelijke kansen voor ieder kind.
De kinderopvang voor ieder kind tussen de 0 en 4 jaar wordt gratis. Nu kost het ouders nog veel geld en gaat lang niet ieder kind er naartoe. Maar het is juist heel goed voor de ontwikkeling van een kind. Ze worden er socialer en leren hoe ze moeten samenwerken met andere kinderen. Daarnaast is het goed voor de taalontwikkeling van een kind. Wij zorgen voor vier dagen gratis kinderopvang, zodat jonge kinderen samen spelen en leren. Kinderen met taalachterstanden krijgen direct extra ondersteuning. Zo voorkomen we op het allereerste moment al grote verschillen tussen kinderen.
Sommige kinderen gaan van voetbal, door naar muziekles en dan naar tennis. Andere kinderen zitten na school thuis voor de tv. Hierdoor neemt de ongelijkheid tussen kinderen alleen maar toe. Dat mogen we niet laten gebeuren. Wij kiezen voor een rijke schooldag. Alle kinderen krijgen les, opvang, sport, cultuur, muziek, natuur en huiswerkbegeleiding op hun school. Alle leerlingen krijgen een warme lunch, want op een lege maag kan je geen reken- of taalles volgen. En scholen die leerlingen hebben met een hoger risico op leerachterstanden krijgen extra geld.
Al door de eindtoets in groep 8 worden kinderen in hokjes geplaatst. Ga je naar het vmbo? De havo? Of vwo? Op zo’n jonge leeftijd heeft een kind nog volop de tijd nodig om zijn of haar talenten te ontwikkelen. Daarom schaffen we de eindtoets in groep 8 af. En kinderen gaan naar gemengde brugklassen tot 14 jaar. Daar volgen leerlingen gemeenschappelijk lessen en pas daarna kiezen ze hun richting. Zo voorkomen we dat kinderen die laat opbloeien op een te laag niveau terechtkomen.
Vanaf 14 jaar volgen kinderen vakken als gym of burgerschap op hetzelfde niveau. En als je minder goed bent in Frans, kan je dat op een lager niveau volgen. Ben je goed in wiskunde, dan volg je dat op een hoger niveau. Zo bepaalt niet jouw slechtste vak het niveau waarop je je diploma behaalt, maar heb je alle ruimte om jouw talent te ontwikkelen. Ook kinderen met een extra zorgvraag, omdat ze een handicap hebben of last van autisme, gaan gewoon naar school. Zo kunnen leerlingen samen leren en opgroeien.
Het is een van de grootste uitdagingen van dit moment: het lerarentekort. En dat is heftig, want de kwaliteit van het onderwijs begint juist bij de leraar. Zij maken het onderwijs. Nu moeten veel leraren veel uren lesgeven (veel meer dan leraren in andere Europese landen!), nakijkwerk doen, lessen voorbereiden, contact onderhouden met ouders, sommige kinderen extra begeleiding geven. Niet voor niets gingen duizenden leraren protesteren.
De werkdruk in het onderwijs is te hoog, het salaris te laag. Wij stellen voor dat leraren maximaal 20 uur per week lesgeven, zodat ze meer tijd hebben om lessen voor te bereiden en zich te verdiepen in hun vak. Bovendien willen we dat de salarissen van leraren op basisscholen worden verhoogd naar de salarissen van leraren op middelbare scholen. Dat is wel zo eerlijk.
Al het geld dat scholen nu krijgen, gaat naar schoolbesturen. Van bovenaf beslissen zij waar het geld naartoe gaat: een Digibord, een nieuw schoolplein of een extra conciërge. Wat ons betreft veranderen we dat. Want wie weet het beste waar het geld goed op z’n plek komt? Juist. De leraren en de ouders. Geef het onderwijsgeld direct naar scholen, zo komt het terecht in de klas. Leraren en ouders weten ten slotte veel beter waar het onderwijsgeld aan moet worden besteed: is er een extra gymdocent nodig? Meer klassenassistenten? Of juist nieuwe speeltoestellen? Op deze manier wordt de werkdruk van leraren écht lager.
Paul van Meenen, Tweede Kamerlid van D66 neemt je mee door de nieuwe onderwijsvisie. Waarom is die geschreven? Waar komen de plannen vandaan? En welke rol had de coronacrisis?