“Ik wil leiderschap uitdragen dat inclusief is.”

Sigrid Kaag - Beeld: Martijn Beekman

Na anderhalf jaar zonder politiek leider, mochten de D66-leden eindelijk een nieuwe lijsttrekker kiezen. Dat werd, niet geheel onverwacht, Sigrid Kaag – huidig minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Wat kan Nederland van onze voormalige topdiplomaat verwachten? “Leiderschap gaat om richting geven.”

Dit artikel is eerder verschenen in Democraat

tekst: Milan Assies
foto’s: Martijn Beekman


“Het is een meisje en we noemen haar Els.”
Met deze woorden kondigde Hans van Mierlo in 1997 Els Borst aan als de nieuwe lijsttrekker van D66. 23 jaar later staat er weer een vrouw aan het roer van de D66-kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. “Het is een voorrecht politiek leider te zijn van onze mooie en dynamische partij”, zei Sigrid Kaag toen de uitslag van de lijsttrekkersverkiezing op 4 september bekend werd gemaakt.

Hoewel de uitslag an sich geen verrassing was, is deze carrièrestap er één die velen – inclusief zijzelf – tot een aantal jaren terug voor zeer onwaarschijnlijk hadden gehouden. Gelauwerd om haar internationale verdiensten bij de Verenigde Naties – waar ze in 1994 begon – stond een terugkeer naar Nederland voor topdiplomaat Kaag niet in de sterren geschreven. Een blik op haar cv van de tijd ‘voor Nederland’ maakt indruk, waarbij het leiden van de ontwapeningsmissie in Syrië en haar rol als Special Coordinator in Libanon het meest in het oog springen. Haar inzet voor, zoals zij het zelf omschrijft, “kansengelijkheid en rechtvaardigheid” loopt daarbij als een rode draad door haar internationale carrière.

Een gemakkelijk leven was het niet, er moesten pittige keuzes gemaakt worden. Voor zowel haarzelf, als voor haar gezin. Tijdens haar werkzaamheden in Soedan was ze bijvoorbeeld twee jaar lang nauwelijks thuis. Ook haar werk in Syrië bracht vanzelfsprekende risico’s met zich mee. “Het was lastig, dat zeker. Maar ik wist ook telkens dat er een belangrijke opdracht was.”
Toch kwam er een punt waarop ze merkte dat ze haar internationale diplomatieke werk nog wel langer kon doen, maar dat ze er niet beter meer in zou worden. Het gevoel dat het tijd werd voor wat anders groeide. Op het moment dat ze het besluit nam om een ander pad in te slaan, wás dat pad er overigens nog niet. In een interview met Trouw, in december 2017, zei ze hierover: “Ik heb altijd ervaren: als er één deur dichtgaat, gaat uiteindelijk een andere weer open.” Die andere deur opent Alexander Pechtold, als hij haar tijdens de formatie van het huidige kabinet Rutte III benadert. Het nieuwe pad leidt naar het ministerschap van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Het is in deze rol dat D66’ers – en met hen alle Nederlanders – Kaag de afgelopen jaren hebben leren kennen. Ze staat bekend als beheerst en belezen. In de Tweede Kamer spreken vriend en vijand waardering uit voor de manier waarop ze parlementariërs te woord staat: met een grote focus op inhoud, niet te beroerd om haar ongelijk toe te geven indien ze dit nodig acht. Het is die manier van dialoog en debat voeren die Kaag ook in haar rol als partijleider naar voren wil brengen: “Ik wil leiderschap uitdragen dat inclusief is. Dat gericht is op dialoog. Dat kan partijoverstijgend zijn, maar met een rechte rug als de thema’s moeilijk zijn.”

Die houding betekent voor Kaag overigens niet dat ze kiest voor het gemiddelde van alle meningen. Het staat juist voor het duidelijk uitleg durven geven bij complexe keuzes. Het aan mensen duidelijk maken dat je het niet altijd kan hebben zoals je het wilt hebben. “Het gaat dus om het geven van richting.” Dat een andere richting, een nieuwe koers voor Nederland nodig is, benadrukt Kaag daarbij stellig. Zo moet de coronacrisis een wake-up call zijn om onze samenleving en onze economie anders in te richten. Maar ze noemt ook uitsluiting en discriminatie als een prioriteit. “We hebben al die jaren racisme en uitsluiting in onze maatschappij gebagatelliseerd.”

“Inclusief leiderschap is gericht op dialoog. Dat kan partijoverstijgend zijn, maar met een rechte rug als de thema’s moeilijk zijn”

Gevraagd naar haar stokpaardjes, haar inhoudelijke kernpunten, noemt Kaag als eerste leiderschapsstijl. Een effectief partijleider is volgens haar iemand die zich laat informeren door Kamerleden, maar die wel richting geeft, kaders stelt en prioriteert. Dat houdt voor haar het besef in dat je als partij niet vijftig punten kan binnenhalen; dat het nodig is om hoofdlijnen te schetsen, maar met ruimte voor andere thema’s die kunnen opspelen. Ze wil ruimte bieden waarbinnen vernieuwende, ‘typische D66’-ideeën’ kunnen bloeien. “Ideeën die hun tijd ver vooruit zijn.” Ze geeft voorbeelden van recente initiatieven die voor haar D66 typeren en waar zij de komende jaren mee verder wil. Van de ‘rijke schooldag’ van Paul van Meenen tot alle inzet op digitaal en op klimaat in het verkiezingsprogramma. “Want zonder D66 was er nu geen Klimaatakkoord en Klimaatwet.” Ook de hervorming van het toeslagenstelsel van Steven van Weyenberg is zo’n typisch D66-idee, zegt Kaag. “Al jaren trekt men zich de haren uit het hoofd over de oneerlijkheid, de moeilijkheid van het toeslagenstelsel en nu ligt dus een heel ambitieus voorstel. Er is durf en politieke moed nodig om te zeggen: hier is een voorstel, we hebben het goed bedacht, laten we daar over gaan praten. Dat betekent dat je verantwoordelijkheid neemt voor je ideeën, om je idealen te vertalen in een zorgvuldig en genuanceerd voorstel.”

Maar nog meer dan over de politieke ideeën en voorstellen van D66, gaat Kaag vooral graag in op hóe die ideeën uit te dragen. Zij ziet D66
als een partij voor iedereen, maar bovenal voor kwetsbaren. Ze denkt veel na over hoe in alle lagen van de samenleving kenbaar gemaakt kan worden dat “juist als we praten over kansengelijkheid in het onderwijs, praten over een herziening van het toeslagenstelsel, de verduurzaming van de economie, de huizenmarkt of mobiliteit, dat het over hén gaat, dat juist zíj daar baat bij hebben.”

Ze benadrukt met klem dat de sterkste schouders in de Nederland de zwaarste lasten moeten dragen. Maar ze ziet ook dat, hoewel we in een rijk land leven, deze rijkdom lang niet altijd rechtvaardig verdeeld wordt. Het verwijt dat D66 ‘niets zou doen voor PVV’ers en FvD’ers’, is dan ook niet aan haar besteed. “We nemen hen zeer serieus, en hun zorgen ook. Het enige verschil is: wij zijn niet van schreeuwen en overschreeuwen. We zijn een partij van serieuze oplossingen.” Hoewel ze het breder kenbaar maken van het D66-verhaal dus ziet als een duidelijk opdracht aan zichzelf, vindt ze ook dat deze opdracht niet alléén door een politiek leider of een fractie gedragen kan worden. Echte verandering komt volgens Kaag als “alle leden en vrijwilligers zich inzetten om het D66-verhaal beter over het voetlicht te krijgen”.

“Ik wil ruimte bieden waarbinnen vernieuwende ideeën kunnen bloeien. Typische D66-ideeën die hun tijd ver vooruit zijn”

Dat betekent ook: het éérlijke verhaal vertellen. Dat is ook nodig als het op Europa aankomt, zegt Kaag. Haar visie van Nederland is er een waarin het effectief en relevant is in Europa en minder over ‘de bonnetjes’ klaagt. Als minister van Buitenlandse Handel, “maar ook als betrokken Europeaan”, ziet ze de baten van een sterk Europa. Mensen meenemen in die visie op Europa, betekent voor haar dat je als partij een stip op de horizon plaatst en scherpe inhoudelijke beleidskeuzes durft te maken. “Ik denk dat we onszelf tekort doen. We hebben een enorme rol die we kunnen spelen, meer dan we tot nu toe gedaan hebben. We moeten terug naar het verhaal dat de Europese Unie en het lidmaatschap meer is dan een optelsom.”

Het idee dat Nederland via de EU alleen maar betaalt voor andere Europese landen, is er een waar Kaag van gruwelt. Het negeert volgens haar niet alleen het feit dat Nederlanders hun brood verdienen in de EU, maar ook dat het ons veiligheid en stabiliteit biedt. En ons de mogelijkheid geeft om ons sterk te positioneren tussen de Verenigde Staten en China. Voor het “doorgeslopen pad” van extreme globalisering geldt voor Kaag hetzelfde. “Enkel een oplossing op Europees niveau zal werken – van waardeketens tot een herinrichting van een bepaalde manier van strategische autonomie. Dat hoort bij EU-lidmaatschap.” Het eerlijke verhaal durven vertellen over de Europese Unie als waardengemeenschap en het belang van Nederland bij een sterk Europa, voelt daarom als haar politieke plicht.

Gevraagd naar haar eerder uitgesproken ambitie om premier te worden en naar hoe zij het ambt anders zou bekleden dan Mark Rutte de afgelopen tien jaar deed, reageert ze behoudend. Vooruitlopen op een verkiezingsuitslag wil ze niet, maar vanzelfsprekend is het haar ambitie om met D66 de grootste te worden. “Ik hoop dat als wij als grootste partij regeren, dat je zult zien dat Nederland beter uit de crisis is gekomen. Moderner, eerlijker, groener. Dat we niet alleen vormgeven aan morgen, maar ook aan overmorgen.” Dat houdt voor Kaag onder andere in dat de coronacrisis wordt aangegrepen om het behalen van doelen in de Europese Green Deal te versnellen, dat er een grote focus komt op het realiseren van ‘banen van de toekomst’, dat er goed gekeken wordt naar hoe de interne markt strategischer vormgegeven kan worden en naar hoe Nederland als internationale politieke actor van groter belang kan worden.

Maar eerst ligt er nog een grote uitdaging in de vorm van verkiezingen. “We gaan ons eerst inzetten voor een optimale uitslag in deze Tweede Kamerverkiezingen. Daarvoor moeten we goed campagne voeren, goed ons verhaal vertellen en het beste team voor de fractie bouwen. Daarna gaan we kijken hoe we als fractie gaan opereren, met Kamerleden die door zullen gaan en nieuwe mensen die erbij komen. Het gaat om de kracht en overtuigingskracht van het team. Dat betekent goed je huiswerk doen, dossierkennis hebben en de kunst van het onderhandelen met elkaar met andere partijen beheersen.”