Victor Everhardt: “Bij ons moet iedereen mee kunnen doen.”

Bekijk de congresspeech van Victor Everhardt

Beeld: Jeroen Mooijman

Partijvoorzitter Victor Everhardt opende het D66 Congres met de oproep: “Deze nieuwe fase van onze partij vraagt meer dan ooit. Bij ons moet iedereen mee kunnen praten. Meer uitwisseling. Meer debat. Meer nieuwsgierigheid. Iedereen moet kunnen meedoen.”

Ook stond hij stil bij waarom D66 op aard is. “Wij willen koers bepalen. Meedoen. In de landelijke politiek doen we dat. En ook lokaal doen we dat in steeds meer gemeenten. Mensen merken het verschil als D66 meedoet.”

Democraten, goedemorgen,

Iedere maandagochtend begint goed. Ik krijg dan namelijk een mailtje dat is samengesteld door een van onze medewerkers. Hij verzamelt de input van nieuwe D66-leden. Wat me iedere week weer opvalt is hoeveel van hen willen meedoen en meedenken. Wat zij ons meegeven? “Meer aandacht voor klimaat. Houd het wel betaalbaar. Investeer meer in Europa. Of: richt je op Nederland.” Het is de bonte verzameling van meningen en richtingen die mij zo aanspreekt bij D66.

Het is wat vandaag centraal staat. Op ons 115e partijcongres wisselen we ideeën uit. Gaan we in gesprek over onze agenda. We geven verder vorm aan ons gedachtegoed. En eindelijk kan dat weer fysiek.

En wat is dat nodig. Want drie jaar geen écht partijcongres hakt er flink in. Ik hoef niemand hier uit te leggen dat een online discussie heel anders is dan een gesprek in een zaal. Een online congres is anders dan het debat in een zaal. Want in een zaal kan dat levendig. Zo herinner ik me nog dat we met elkaar besloten voortaan proeven te willen doen met het basisinkomen. Maar geen besluit zonder stevig debat in de zaal. Gelukkig kan het vandaag weer: samen besluiten nemen.

Zoals Mike net al zei, we zijn vandaag op historische grond. Want dit was de plek waar Alexander Pechtold zijn vertrek aankondigde. Het is de plek waar we ons 100e partijcongres hielden. En het is de plek waar we enkele weken terug met zo’n 250 D66’ers in gesprek gingen over onze partij. En we zijn in de stad waar we in maart de grootste partij werden. En waar Mike van der Geld nu een nieuw college leidt!

Wij willen koers bepalen

De laatste keer dat we elkaar live troffen was in 2019. De tijd waarin nog niemand ooit van corona had gehoord. Toen ik nog geen partijvoorzitter was. Toen ook niemand kon vermoeden dat D66 de tweede partij van Nederland zou worden. En dat we zouden groeien naar 30.000 leden.

Dat alles is geen doel op zich. Wij willen koers bepalen. Meedoen. In de landelijke politiek doen we dat. Met een coalitieakkoord dat leest als het D66-programma. Want zonder onze inbreng was de klimaatambitie kleiner. Wilde Nederland géén voortrekker zijn in Europa. En waren bezuinigingen op onderwijs en cultuur de normaalste zaak van de wereld.

Mensen merken het verschil als D66 meedoet. Landelijk en lokaal. In Winterswijk groeiden we van 1 naar 3 zetels. In Velsen van 2 naar 3. In Halderberge van 0 naar 2. En hier in Den Bosch werden wij met zes zetels de grootste partij. Dat resultaat zetten we om in bestuurskracht. We leveren nu meer wethouders dan vier jaar terug. Ook in Peel en Maas, Echt-Susteren, Harderwijk, Middelburg en Dronten doen we nu mee in het college.

Ik wil al die raadsleden en wethouders feliciteren. Dit is jullie resultaat! Wij maken dat verschil. Door de tijd en energie die velen van u in onze partij stoppen. Uw vastberadenheid, uw incasseringsvermogen en uw gedrevenheid maken het verschil. En daarvoor wil ik u heel erg bedanken.

“Mensen merken het verschil als D66 meedoet.”

Victor Everhardt

De tijd van bouwen

Toen ik actief werd in onze partij hadden we 1 zetel in de Utrechtse gemeenteraad. We moesten bouwen. En dat lukte. Maar alleen door de inzet van velen. Met een groep van veel – toen nog jonge – mensen gingen we voor het eerst canvassen. Deur voor deur in gesprek met mensen. We startten met het D-Café. In gesprek met interessante sprekers. En wie zich wilde ontwikkelen deed mee aan de Masterclass Politiek. Dat alles ondanks die ene zetel. En het is goed te zien dat de Utrechtse Democraten dit nog steeds zo doen. Ook met 8 zetels en 2 wethouders.

De tijd van bouwen was voor mij heel waardevol. Ik leerde dat het niet vanzelfsprekend is dat het goed gaat. En ik zag het D66 waar ik zo van houd. Het D66 zonder absolute zekerheden. Zonder dogma’s. Jan Terlouw beschrijft het mooi in zijn boek ‘Hoed u voor mensen die iets zeker weten’: “Antwoorden zetten het probleem bij in een leerboek, opgelost, afgedaan, opgeborgen. Vragen kunnen steeds een nieuwe vorm aannemen, een nieuw licht werpen op het probleem waaraan ze hun bestaan danken.” Het is het genuanceerde D66. Het D66 dat altijd nieuwe oplossingen vindt. Het D66 dat werkt aan vooruitgang.

Binnen onze partij zijn we gewend aan een stevig debat. Uiteenlopende meningen horen erbij. Maar we zijn er net zo aan gewend om aan het einde van de dag de discussie in te ruilen voor een gesprek aan de bar. Tijdens een borrel, de nazit of zoals ik als voetballiefhebber zou zeggen: de derde helft.

Het moet me van het hart. Want deze houding zag ik de laatste twee coronajaren steeds minder. In de samenleving die harder wordt. Waar wantrouwen de boventoon voert. Maar dat merkte ik soms ook in de partij. Want wie online met elkaar spreekt, zit letterlijk tegenover elkaar. Niet meer naast elkaar. Een gesprek op afstand kan soms sneller leiden tot onbegrip. We keken minder naar de bal. Het spel werd slechter, harder. De derde helft verdween.

Nu zitten we weer naast elkaar. Laten wij als partij de verharding in de samenleving niet overnemen. Laten we daar niet aan wennen. Laat ons de partij zijn van de nuance. Van de inhoud. En van de mildheid. Laten we een partij zijn waar het leuk is om mee te doen aan dat debat. Dat verdienen wij. En dat verdient onze kiezer.

“Laat ons de partij zijn van de nuance. Van de inhoud. En van de mildheid.”

Victor Everhardt

Want wij willen werken aan vooruitgang. Deze nieuwe fase van onze partij vraagt meer dan ooit. We redden het niet alleen met uw vastberadenheid, gedrevenheid en incasseringsvermogen. We kunnen niet meer alleen een professioneel en betrouwbare partij zijn.

Bij ons moet iedereen mee kunnen doen. Dat betekent meer uitwisseling. Meer dialoog. Meer debat. Dat vereist ook een meer open houding. Meer nieuwsgierigheid naar elkaar. Dat is de basis van het Strategisch Plan van het Landelijk Bestuur.

We verbreden en verdiepen. We werken aan een actuele invulling van D66-leiderschap. De online D66 Academie verlaagt de drempel om deel te nemen aan trainingen. En onze congressen hebben een steeds diverser programma, waardoor meer mensen de weg naar het congres weten te vinden.

Dat alles moeten we doen met de blik naar buiten. De deuren open. De samenleving naar binnen. Dat deden we al met nieuwe enthousiaste vrijwilligers die wél posters wilden plakken, maar nog géén partijdieren wilden worden. Dat doen we met netwerken als Pride66, het Diversiteitsnetwerk en het Els Borst Netwerk en vele anderen. En met steeds meer D66-politici tastbaar maken waarom juist zij in de politiek zitten. Het ledengesprek van 15 mei geeft extra energie om hiermee door te gaan.

Maar, een open blik vraagt meer dan structuren en activiteiten. Het is ook een houding. Het is de houding dat je bij ons in de vereniging kunt thuiskomen. Dat fouten maken mag. Dat we er juist dan voor elkaar zijn. Dat niemand perfect is. Dat we elkaar niet laten vallen, maar de hand reiken als dat nodig is.

Toen ik als wethouder in Utrecht een locatie zocht om woningen te bouwen voor mensen die de drukte van de stad niet goed aankonden ging dat niet vanzelfsprekend. Gedoe in de wijk, in de raad, in de media. Maar de plek waar je dan in rust kon nadenken en een oplossing kon zoeken was voor mij altijd de partij. Het is altijd de vertrouwde basis geweest die nodig is om verandering te brengen.

Vandaag op ons 115e congres bouwen we samen verder aan onze partij. Een volwassen partij. Dat doen we met nieuwe leden die mee willen doen. Met ervaren politici. En iedereen daar tussen in. Als wij willen écht willen werken aan vooruitgang is er geen tijd meer om achterover te leunen. We moeten aan de slag. Niet morgen, maar vandaag.