Jarle Lourens: Woord & kunst

Jarle Lourens - Beeld: Jeroen Mooijman

Jarle Lourens, Schiedammer in hart en nieren, ruilde afgelopen maart zijn raadszetel in voor het stadsdichterschap. Hoewel hij de politiek – misschien maar tijdelijk – verlaat, blijft zijn boodschap hetzelfde. ‘Dat waar je begint niet hoeft te bepalen waar je eindigt’.

tekst Pim Bakx
foto’s Jeroen Mooijman

Van raadslid naar stadsdichter, dat lijkt mij een grote verandering.

“Ik ben altijd maatschappelijk betrokken, mij maakt het in feite niet uit welke rol ik daarin heb. Politiek is voor mij een middel geweest om dat tot uiting te laten komen. Heel veel dingen had ik van tevoren niet bedacht, ook politiek niet. Ik was lid van D66, algemeen bestuurslid in Schiedam, en schreef mee aan het verkiezingsprogramma toen ik ineens dacht: ik sta hier echt achter. Toen heb ik een stapje naar voren gedaan.”

Waar hield je je mee bezig?

“Ik had cultuur, sport, jongeren, participatie, gezondheid en veiligheid in mijn portefeuille. We waren met een fractie van vier, dus je verdeelt de portefeuilles. Maar ik moet zeggen dat deze portefeuilles wel heel goed bij elkaar passen.

Het stadsdichterschap nieuw leven inblazen is iets waar ik ook betrokken bij ben geweest. Er zijn partijen in Schiedam die het raar vinden dat ik dat nu zelf ben gaan doen. Maar het literair gezelschap klopte eigenlijk aan met het idee destijds, dus dacht ik meteen: hoe kan ik jullie helpen. Het enige wat ik toen gevraagd heb door middel van een motie was om het initiatief van het literair gezelschap als Schiedam te omarmen. Dat is ook gebeurd.”

Wat maakt Schiedam speciaal?

“De historie van de stad. Het feit dat het er gewoon nog is, dat je het nog ziet en dat het tastbaar is. De gebouwen vertellen hun eigen verhaal. Ik vind de mensen ook heel bijzonder. Het is heel divers. Je ziet dat het echt 50/50 is met mensen met en zonder een migratieachtergrond. Dat zorgt sowieso voor meer verhalen, interacties, dynamiek, dus daar is heel veel over te vertellen.”

Was je al lang bezig met poëzie?

“Ik ben ooit begonnen met het maken van rapmuziek. Dat werkte therapeutisch voor mij. Ik heb zelf een instabiele jeugd gehad, met veel sociale problemen, schulden en armoede. Mijn moeder had psychische problemen, dus er gebeurde heel veel thuis. Ik kon daar heel moeilijk over praten, en vond een uitlaatklep in het schrijven van mijn rapteksten. Toen ben ik eens gaan kijken bij een woordkunstavond in Rotterdam, dat vond ik zo tof. Ik dacht: dit wil ik doen. Daar waar de muziek wegvalt, wordt wat je zegt veel belangrijker.”

Zijn je onderwerpen nu hetzelfde als toen?

“De kracht, vind ik, is om juist vanuit de wat moeilijke en zwaardere onderwerpen toch het licht te vinden. Dat kenmerkt mijn stukken ook wel. Ook als ik over dingen vertel als verdriet, verlies, rouw, trauma’s, dan nog is er ergens een stukje hoop te vinden. Het is niet alleen maar ellende, en ook niet alleen maar rooskleurig. Ik vind de balans tussen die twee belangrijk.”

Wat doe je in het dagelijks leven?

“Ik werk in het mbo, daar geef ik Nederlands, Cultuur en Burgerschap. Eigenlijk vat ik daarmee alles samen. Ik ben altijd al betrokken geweest bij de jeugd, om hen te helpen zich positief te ontwikkelen. Daarnaast ben ik ondernemer en geef ik training en coaching in storytelling. Voor mij maakt het niet uit wat ik doe: of het nou lesgeven, spoken word of politiek is. De boodschap is hetzelfde: dat waar je begint niet hoeft te bepalen waar je eindigt. Ik ben daar een voorbeeld van, dus inspireer ik mensen om het beste uit zichzelf en hun omgeving te halen.”

Wil je ooit nog terugkeren?

”Ik sluit het niet uit. De lokale politiek, het vraagt heel veel van je tijd en energie. Mijn afweging was vooral: ik weet dat er nog genoeg te doen is – en dat ik daar ook een rol in kan spelen – maar ben ik bereid om nog vier jaar door te gaan? Daarop was het antwoord nee. Maar dat wil niet zeggen dat ik ineens een aversie tegen de politiek heb. Het is nu even niet, maar wie weet wat de toekomst brengt. Ik ben nog lid van D66, dus we gaan zien wat er over vier jaar weer gaat gebeuren.”