Beschermen democratie tegen Big Tech is nationale verantwoordelijkheid

Sinds de coronapandemie speelt het leven zich meer dan ooit online af. De invloed van social media groeit, zeker als manier om kiezers te bereiken. Omdat dit niet neutraal gebeurt is de toenemende afhankelijkheid van techreuzen zoals Facebook, Twitter en Google een gevaar voor onze democratie. De meeste mensen zien online berichtgeving door de groothoeklens van deze platformen.

Een giftige cocktail van een pervers verdienmodel, ondoorzichtige algoritmes en ongecontroleerde desinformatie zorgt voor grootschalige polarisatie en manipulatie op sociale media. Bij de aanpak van deze problemen kijkt men als eerste naar Europa. Gezien de schaal van het probleem begrijpelijk, maar gezien de aard van het probleem te beperkt. Het is daarom tijd dat nationale overheden techreuzen aan hun zorgplicht houden. Op die manier kunnen we uitwassen van desinformatie en manipulatie tegengaan en eerlijke verkiezingen houden.

Het draait allemaal om algoritmes. Sociale media platformen doen er alles aan om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over mensen. Mensen krijgen door de werking van de algoritmes vrijwel uitsluitend informatie te zien die aansluit op eerder geuite interesses. Ook krijgt sensationele content voorrang, want daar klikken mensen sneller op. Meer clicks betekent meer getoonde advertenties, en dus verdringen algoritmes kwaliteit en nuance ten faveure van ophef en boosheid. Maatschappelijk ontwrichtende polarisatie is een commercieel belang geworden. Een perversere prikkel is haast niet denkbaar. Het twitteraccount van president Trump is een schoolvoorbeeld. Onderzoek van The Economist liet zien dat Trump – door het algoritme – twee keer zoveel foutieve informatie op zijn tijdlijn krijgt voorgeschoteld dan de gemiddelde gebruiker.

Naast desinformatie in de vorm van misleidende teksten en schimmige advertenties komen nu ook deepfakes op. In een deepfake-video wordt iemands gezicht geplaatst op een andere video. Via stemmanipulatie worden andermans woorden in iemands mond gelegd. Deepfakes komen nu al voor bij afpersing en seksuele intimidatie van vrouwen, zoals de nepvideo van NOS-nieuwslezer Dionne Stax op een Amerikaanse pornosite. Straks kunnen deepfakes talloze kiezers doen geloven dat een politicus iets beweert wat hij nooit heeft gezegd. Onlangs bleek hoe reëel dit risico is: een ruime meerderheid van de mensen trapte in een deepfake video met voormalig CDA-leider Buma.

Burgerrechtenorganisaties kaarten al jaren aan hoe grote techreuzen profiteren van informatie met een haatdragende of misleidende boodschap. Facebook had in 2019 een omzet van 60 miljard euro, een bedrag dat gelijk staat aan 20% van de jaarinkomsten van de Nederlandse staat. Toch lukt het Facebook maar niet om zulke berichten uit te bannen. Blijkbaar staat de winst die desinformatie en haatzaaien oplevert, het nemen van morele en maatschappelijke verantwoordelijkheid in de weg.

Digitalisering heeft onze samenleving veel gebracht. Dit betekent echter niet dat we schade aan onze democratie moeten accepteren. In aanloop naar de nationale verkiezingen op 17 maart 2021 is het op meerdere manieren mogelijk om als democratische rechtsstaat de macht van de techreuzen terug te dringen.

Allereerst moeten niet-gepersonaliseerde advertenties de standaard worden. Dat betekent dat websites advertenties baseren op de inhoud van de website, niet op wat de site weet van de bezoeker. Zulke advertenties leveren nagenoeg dezelfde inkomsten op, maar zijn een stuk minder manipulatief. Zo brengen we tegelijk een halt toe aan de datamacht van techreuzen. Ten tweede moeten mensen kunnen zien waarom het algoritme bepaalde informatie voorschotelt. Op Facebook geldt al voor politieke advertenties dat ze openbaar moeten aangeven op welke kenmerken de advertenties gericht zijn. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een leeftijdscategorie, geslacht of specifieke interesse. Dit zou voor alle gerichte informatie moeten gelden.

Met een nationale zorgplicht dwingen we techreuzen ten derde om desinformatie, discriminatie en haat te bestrijden op hun platformen. Als gebruikers worden blootgesteld aan desinformatie of haatzaaien dan moeten zij daarvan een melding krijgen, zoals nu al gebeurt na interactie met coronahoaxes. Net als op het vlak van digitale mededinging laat Duitsland zien dat nationaal ingrijpen kan. Door hun nieuwe wet moeten duidelijke wetsovertredingen – zoals haatzaaien en misleiding – binnen 24 uur verwijderd zijn van sociale media platformen. Nederland moet deze stap ook zetten, uiteraard zonder in vergaande vormen van censuur te vervallen.

Als straks de aankomende verkiezingen grotendeels op sociale media zullen plaatsvinden is een open en eerlijk debat onmisbaar. Met de juiste maatregelen kunnen we de vrijheid van het internet koesteren door de macht van techreuzen te beteugelen. Zo vrijwaren we onze nationale verkiezingen van grenzeloze polarisatie en misleiding.



Kees Verhoeven en Jan Paternotte zijn Tweede Kamerleden voor D66