D66 wil een samenleving waarin brede welvaart centraal staat. Dat betekent dat niet alleen economische groeicijfers bepalen hoe ‘succesvol’ een land is, maar ook de manier waarop we zorgen voor het klimaat en onze inwoners, nu en voor toekomstige generaties. Wij willen dat economische kracht hand in hand gaat met de zorg voor mensen en milieu en we stimuleren bedrijven om de overgang te maken naar een duurzame, toekomstbestendige bedrijfsvoering.

D66 wil een samenleving waarin brede welvaart centraal staat. Dat betekent dat niet alleen economische groeicijfers bepalen hoe ‘succesvol’ een land is, maar ook de manier waarop we zorgen voor het klimaat en onze inwoners, nu en voor toekomstige generaties. Wij willen dat economische kracht hand in hand gaat met de zorg voor mensen en milieu en we stimuleren bedrijven om de overgang te maken naar een duurzame, toekomstbestendige bedrijfsvoering.

  • Vanuit het streven naar brede welvaart maken we Nederland tot een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven die waarde toevoegen aan de samenleving zonder mens en milieu negatief te belasten. We bieden ruimte aan bedrijven die goed zorgen voor hun personeel, slim gebruik maken van de schaarse ruimte en de druk op natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en de lucht tot een minimum beperken.
  • Op Europees niveau streven we naar onafhankelijkheid van essentiële producten en diensten. Dit betekent niet dat we in Nederland alles zelf gaan doen, maar dat we de groei stimuleren van sectoren waarin wij een unieke en leidende positie hebben en die passen in een klimaatneutrale economie. We verkleinen onze afhankelijkheid van landen als China.
  • Nederland is sterk in hoogwaardige diensten en complexe technologische activiteiten, zoals de halfgeleiderindustrie (ASML, NXP), medische technologie, biotechnologie en watermanagement. We stimuleren de groei van dergelijke bedrijven door het faciliteren van goede opleidingen, financiële prikkels, subsidies voor onderzoek en innovatie en gerichte kennismigratie. Ook geven we ruimte aan de ontwikkeling van andere toekomstgerichte sectoren, zoals batterijproductie, technologie rond klimaat- en natuurherstel en kunstmatige intelligentie. Nederland kan hierin een belangrijke rol spelen in de wereld, maar ook in Nederland biedt dit veel kansen aan mkb’ers. Hier zetten we in op de groei van bestaande en nieuwe bedrijven.
  • Niet alle sectoren dragen gelijkwaardig bij aan ons toekomstig verdienvermogen. Voor sommige activiteiten geldt dat deze grote negatieve gevolgen hebben op de omgeving. Denk aan de intensieve veeteelt, die veel ruimte gebruikt en grote negatieve effecten heeft op bodem-, lucht- en waterkwaliteit, terwijl de bijdrage aan de economie gering is. Hetzelfde geldt voor sommige industrieën, zoals staal en kunstmest. Een bedrijf als Tata Steel kan alleen in Nederland blijven als het fundamenteel verduurzaamt. Voor sommige activiteiten, zoals fossiele raffinage, is in een klimaatneutrale economie geen plek. Sectoren die niet bijdragen aan brede welvaart zullen radicaal moeten verduurzamen of krimpen.
  • Ieder bedrijf mag zelf de keuze maken om zich in Nederland te vestigen of te blijven. D66 wil dat de overheid bedrijven ondersteunt met verduurzaming, bijvoorbeeld met subsidies en de aanleg van publieke infrastructuur. Tegelijkertijd zorgen wij via normering en beprijzing voor de afbouw van vervuilende activiteiten.
  • We sporen verborgen kosten en subsidies op die schade toebrengen aan milieu, klimaat en gezondheid, in samenwerking met maatschappelijke organisaties. De overheid neemt hier een coördinerende rol op zich.

D66 wil ruim baan geven aan ondernemers en bedrijven die rekening houden met al hun belanghebbenden: klanten, aandeelhouders, medewerkers en maatschappij. Doordat concurrenten die zich geen rekenschap geven van alle maatschappelijke kosten vaak goedkoper kunnen produceren, staan bedrijven die opereren vanuit brede welvaart vaak op achterstand. Dat moet veranderen. Ons doel is een economie die de samenleving als geheel ten goede komt.

D66 wil ruim baan geven aan ondernemers en bedrijven die rekening houden met al hun belanghebbenden: klanten, aandeelhouders, medewerkers en maatschappij. Doordat concurrenten die zich geen rekenschap geven van alle maatschappelijke kosten vaak goedkoper kunnen produceren, staan bedrijven die opereren vanuit brede welvaart vaak op achterstand. Dat moet veranderen. Ons doel is een economie die de samenleving als geheel ten goede komt.

  • D66 wil een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. Juist voor een open economie als Nederland met een relatief kleine thuismarkt is dit belangrijk. Bedrijven gebruiken net als iedereen publieke voorzieningen en hebben baat bij investeringen in veiligheid, onderwijs en een prettige leefomgeving. Daarom willen wij dat bedrijven ook hun eerlijke deel aan belasting betalen en pakken we belastingontwijking aan.
  • We maken €1 miljard per jaar vrij om nieuwe investeringen in de productie van groene en circulaire producten in Nederland te stimuleren. Deze regelingen zijn ook toegankelijk voor het mkb.
  • Er komt een publiek-private investeringsbank voor de financiering van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire economie. Hierin kunnen ook grote institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, deelnemen om de beschikbare hoeveelheid kapitaal te vergroten. Hierin laten we InvestNL en het Nationaal Groeifonds opgaan. We jagen het innovatieve mkb in alle regio’s aan door de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM) meer slagkracht te geven.
  • Wij richten een Toekomstraad op. Deze Toekomstraad geeft advies over de richting van het bedrijfslevenbeleid en de inrichting van onze economie. Hierin zitten CEO’s van de bedrijven met activiteiten die we willen uitbouwen, jonge vernieuwende ondernemers en toonaangevende hoogleraren op de terreinen van de toekomst en transitie. Indien nodig sluiten andere stakeholders aan.
  • In Nederland hebben ondernemers een aanhoudende regeldruk. Wij kiezen liever voor duidelijke en begrijpelijke regels die goed te handhaven zijn, dan voor complexe regels die voor veel administratieve lasten zorgen. Er komen afrekenbare doelstellingen om de regeldruk terug te dringen en een strengere toets op het introduceren van nieuwe regels.
  • Voor het mkb verhogen en indexeren wij de omzetgrens voor de verplichte accountantscontrole. Bij de aanpak van witwassen komt de nadruk te liggen op de echte risico’s.
  • We richten structureel overleg in met ondernemers en wetenschappers over het aanpassen van regels die de introductie van innovatieve producten in de weg zitten. Vanzelfsprekend moet dit wel veilig en verantwoord zijn.
  • We blijven ondernemers helpen met hun verduurzamingsambities. Voor het MKB blijven we investeren in regelingen als de Energie-investeringsaftrek (EIA) en Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI) om de noodzakelijke duurzame transities te realiseren. Het Rijk vormt samen met de provincies per regio een investeringsfonds van waaruit de verduurzaming van bedrijventerreinen in de regio’s kan worden ondersteund.
  • Wij maken het voor het mkb eenvoudiger om financiering aan te vragen. Er komt één loket waar mkb’ers terechtkunnen met al hun vragen over financiering, verduurzaming en digitalisering en waarbij ze worden doorverwezen naar de juiste organisatie voor hun vraag. We heffen verpandingsverboden op, zodat ondernemers sneller hun bezittingen weer kunnen inzetten als onderpand voor nieuwe financiering.
  • We stimuleren de ontwikkeling van regionale bedrijfs-ecosystemen, zoals het high-tech cluster rond Eindhoven, de food valley in Wageningen, MedTech Twente en de hydrogen valley in Noord-Nederland. Plaatsen waar grote bedrijven, mkb, start-ups, universiteiten, financiers en overheid elkaar inspireren en versterken.
  • Toerisme krijgt een volwaardige plaats binnen het economisch beleid. Om problemen met massatoerisme in stadscentra en kustplaatsen te verhelpen, moet toerisme meer over Nederland worden gespreid. Een landelijke aanpak is nodig omdat gemeenten en provincies beperkte middelen hebben om hierop te sturen. Daarnaast willen we geen cruiseschepen meer in de binnensteden en willen we dat ze verduurzamen.
  • We werken toe naar een digitaal impactregister voor (gewone) producten met begrijpelijke, geharmoniseerde informatie over de economische, sociale en ecologische impact van een product (watergebruik, CO2 -uitstoot), zodat de consument in één oogopslag de maatschappelijke effecten kan zien.
  • We willen een duidelijke erkenning van sociale ondernemingen in de wet, bijvoorbeeld als maatschappelijke BV (BVm). Dat biedt sociaal ondernemers en de samenleving helderheid en zekerheid. Sociale ondernemers moeten makkelijk mee kunnen doen aan aanbestedingen. Maatschappelijke meerwaarde krijgt een prominentere rol in de Aanbestedingswet.
  • We constateren dat, ondanks het ondertekenen van het kustpact door overheden langs de kust, er nog steeds verstening plaatsvindt van de kust. We gaan actie ondernemen tegen de verregaande kustbebouwing en zetten ons in om de ongerepte en open kuststrook te behouden voor volgende generaties.

D66 steunt ondernemers, maar we willen niet dat private winsten ten koste gaan van het publieke belang. Daarvoor is een sterke overheid nodig die de spelregels bepaalt en handhaaft waarbinnen bedrijven maatschappelijk verantwoord kunnen ondernemen. En een overheid die voorkomt dat de machtspositie van een bedrijf zo groot is, dat het andere bedrijven of de maatschappij schaadt.

D66 steunt ondernemers, maar we willen niet dat private winsten ten koste gaan van het publieke belang. Daarvoor is een sterke overheid nodig die de spelregels bepaalt en handhaaft waarbinnen bedrijven maatschappelijk verantwoord kunnen ondernemen. En een overheid die voorkomt dat de machtspositie van een bedrijf zo groot is, dat het andere bedrijven of de maatschappij schaadt.

  • ·       Transparantie van bedrijven over de geleverde inspanningen en gevolgen voor klimaat, milieu, natuur, biodiversiteit, dierenwelzijn en de samenleving is essentieel, ook voor (middel)grote niet-beursgenoteerde bedrijven. Wij ondersteunen actief de reeds opgestarte invoering van de Europese rapportageplicht over maatschappelijke effecten (zogenaamde CSRD etc). Om de implementatie in bedrijven te ondersteunen, willen we de rapportage-eisen waar mogelijk stroomlijnen en verduidelijken. Hierdoor kunnen toezichthouders, investeerders en klanten bedrijven ook op dit gebied makkelijker met elkaar vergelijken en hebben bedrijven het voordeel dat hun inspanningen ook zichtbaar zijn voor de buitenwereld. Deze rapportages zullen bij alle publieke inkoop worden meegewogen.
  • We stimuleren sociaal ondernemerschap in de samenleving, bijvoorbeeld met een landelijk publiek-privaat programma met aandacht voor impactmeting. We bundelen en delen kennis zodat bijvoorbeeld gemeenten niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden.
  • Mededingingsautoriteiten worden moderne waakhonden in plaats van papieren tijgers. We geven ze meer mogelijkheden om flexibel regels te stellen, onderzoek te doen en in te grijpen om centralisaties van marktmacht te voorkomen, te verzwakken en te controleren. Bijvoorbeeld de bevoegdheid om te grote bedrijven op te breken of het verlagen van de bewijslast bij machtsmisbruik door marktleiders. Ook komt er ruimte om machtsmisbruik bij gratis diensten of data aan te pakken. Naast afzetmarkten pakken we ook scheve machtsverhoudingen in toeleveringsmarkten en arbeidsmarkten aan.
  • Gedupeerde klanten van ondernemingen die de mededingingsregels hebben overtreden, krijgen meer juridische mogelijkheden. We breiden de mogelijkheden voor een collectieve schadeclaim uit.
  • We scherpen de corporate governance code verder aan zodat we bedrijven beter kunnen stimuleren bredere economische en maatschappelijke belangen in acht te nemen. Bestuurders krijgen expliciet de taak om de belangen van alle stakeholders tegen elkaar af te wegen, zo nodig leggen we dit wettelijk vast. Dit geldt ook voor niet-beursgenoteerde bedrijven, zoals private equity-investeerders.

D66 staat voor een degelijke, dienstbare, duurzame en weerbare financiële sector die een bijdrage levert aan brede welvaart. Om een sterke reële economie mogelijk te maken, is het belangrijk dat financiële instellingen hun (maatschappelijke) rol goed kunnen vervullen. Hoewel de sector sinds de financiële crisis een stuk is verbeterd, moet hier nog veel gebeuren. Bovendien zijn nog te veel investeringen niet duurzaam. Dat is niet alleen schadelijk voor het milieu, maar op deze manier vormen klimaatverandering, natuurverlies en biodiversiteitsafname ook een bedreiging voor de stabiliteit van de financiële sector.

D66 staat voor een degelijke, dienstbare, duurzame en weerbare financiële sector die een bijdrage levert aan brede welvaart. Om een sterke reële economie mogelijk te maken, is het belangrijk dat financiële instellingen hun (maatschappelijke) rol goed kunnen vervullen. Hoewel de sector sinds de financiële crisis een stuk is verbeterd, moet hier nog veel gebeuren. Bovendien zijn nog te veel investeringen niet duurzaam. Dat is niet alleen schadelijk voor het milieu, maar op deze manier vormen klimaatverandering, natuurverlies en biodiversiteitsafname ook een bedreiging voor de stabiliteit van de financiële sector.

  • Om de concurrentie tussen Nederlandse banken te stimuleren, maken we het makkelijker om een nieuwe bank op te richten. Concurrentie kan ervoor zorgen dat mensen met een spaarrekening gaan profiteren van rentestijgingen. Ook maken we het toezicht op banken proportioneel, maken we banken beter onderling vergelijkbaar door middel van standaardproducten, en vereenvoudigen we het overstappen naar een andere bank. We willen niet dat mensen verplicht moeten bankieren bij dezelfde bank als waar zij hun hypotheek hebben afgesloten.
  • We maken bankieren bij andere Europese banken veiliger, onder andere door een Europees depositogarantiestelsel.
  • Bij de keuze over de toekomst van de Volksbank blijft het maatschappelijk profiel van deze bank overeind. Dit past bij de rol die de bancaire sector moet innemen. We bouwen het belang van de staat in ABN AMRO volledig af.
  • D66 is voorstander van het creëren van een publiek verankerd alternatief voor het aanhouden van een rekening bij een commerciële bank, zoals digitaal Centrale Bank-geld.
  • Om de financiële sector stabieler te maken willen we verdere verhoging van kapitaalbuffers mogelijk maken. In een crisis kunnen deze buffers worden gebruikt om de reële economie te ondersteunen.
  • Wij willen een diverse financiële sector die toegankelijk is voor iedereen. We willen obstakels wegnemen voor bijvoorbeeld islamitisch financieren.
  • We verbeteren de toegang tot financiële dienstverlening voor bijvoorbeeld mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats, sekswerkers en legale coffeeshops. Daarom onderzoeken we knelpunten van de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) om te voorkomen dat mensen ten onrechte worden uitgesloten van financiële diensten.
  • Financiële instellingen moeten hun investeringen en leningen in lijn brengen met de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs. Dit ondersteunen we met wetgeving. Bij het aanhouden van buffers moeten banken risico’s als gevolg van klimaatverandering beter meewegen en hierover ook rapporteren. Er komt een label waaraan consumenten kunnen zien hoe duurzaam een financiële instelling investeert. Naast de economie wordt ook klimaat onderdeel van de stresstesten voor banken voor extreme scenario’s.

Onze investeringen in innovatie vormen de sleutel tot nieuwe ‘wereldwonderen’ die bijdragen aan brede welvaart. Net zoals we in het verleden kennis en vaardigheden bundelden voor de Deltawerken, maken we nu het verschil met investeringen in innovaties die het verschil maken, zowel nationaal als wereldwijd. Door middel van gerichte keuzes en transparante processen benutten we publieke investeringen optimaal en maken we van Nederland een koploper in duurzame innovatie.

Onze investeringen in innovatie vormen de sleutel tot nieuwe ‘wereldwonderen’ die bijdragen aan brede welvaart. Net zoals we in het verleden kennis en vaardigheden bundelden voor de Deltawerken, maken we nu het verschil met investeringen in innovaties die het verschil maken, zowel nationaal als wereldwijd. Door middel van gerichte keuzes en transparante processen benutten we publieke investeringen optimaal en maken we van Nederland een koploper in duurzame innovatie.

  • We steken extra geld in onderzoek en innovatie. Zo werken we toe naar de Lissabon-doelstelling om 3 procent van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden, bijvoorbeeld met betrekking tot het klimaat. We moedigen bedrijven en pensioenfondsen aan om mee te investeren.
  • We stimuleren expliciet duurzame innovatie en techniek, zoals voor negatieve emissies.
  • We stimuleren onderzoekers, start-ups, scale-ups en bedrijven met maatschappelijke missies aan de slag te gaan. Dat doen we niet alleen door meerjarig te investeren, maar bijvoorbeeld ook door bij gebrek aan marktfinanciering als durfinvesteerder in te stappen of als klant aanbieders uit te dagen om te vernieuwen.
  • We richten ons op een aantal sleuteltechnologieën, zoals waterstof en batterijen. Deze technologieën zijn het fundament voor nieuwe toepassingen. Zo leiden doorbraken in fotonica tot efficiëntere zonnepanelen en nieuwe meetsystemen voor de landbouw. We laten ons adviseren door meer onafhankelijke experts om te bepalen op welke technologieën we ons vooral moeten richten.
  • We worden weer voorloper op grote publieke werken, zoals we dat vroeger waren bij de Deltawerken. Denk aan duurzame voedselproductie en slimmere energieopwekking.
  • De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs) ontsluiten de innovatiekracht van diverse gebieden, waarbij aandacht is voor de keten, goede werkgelegenheid en samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overheid. Waar nodig verbeteren we de slagkracht van de ROMs.
  • We verbeteren en integreren de Europese kapitaalmarkt zodat start en scale-ups makkelijker aan privaat kapitaal kunnen komen om te groeien tot succesvolle bedrijven die kunnen concurreren met grote multinationals.

We zijn realistisch in de keuze voor sectoren waar we als Nederland koploper willen zijn en waar we aanhaken op innovaties uit het buitenland en vooral Europa. We kunnen immers niet alles doen.

We zijn realistisch in de keuze voor sectoren waar we als Nederland koploper willen zijn en waar we aanhaken op innovaties uit het buitenland en vooral Europa. We kunnen immers niet alles doen.

  • We doen actief mee in Europese innovatieprogramma’s. We sluiten de Nederlandse missies daarom goed aan op de missies die we in de Europese Unie hebben afgesproken. De belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang krijgen een hoge prioriteit.
  • Vanuit Europa hebben we de ambitie om concurrerend te zijn met de VS en China op het gebied van nieuwe technologieën, zoals 6G en kwantumtechnologie. Tegelijkertijd streven we ernaar om in Nederland voorop te lopen op innovatie en technologie in strategische sectoren, zoals de chipmarkt en 6G. We houden daarbij duurzaamheid altijd in acht.
  • We zoeken actief internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie op. We zetten de ambassades in om voor de gekozen missies en sleuteltechnologieën internationale partners op te zoeken. We zorgen voor voldoende waarborgen om ons te wapenen tegen spionageactiviteiten en cyberaanvallen.
  • In de Europese Unie zetten we in op modernisering van de Europese begroting, met minder geld naar landbouw en meer richting onderzoek en innovatie.

D66 heeft grote bewondering voor mensen die de sprong wagen om hun eigen onderneming te starten. Start-ups en scale-ups bevinden zich in een unieke positie. Gezien hun snelle groei hebben ze behoefte aan flexibiliteit in personeelsbeleid en investeringsmogelijkheden. We ondersteunen creatieve ondernemers bij het verwezenlijken van hun ideeën, zodat zij de ruimte hebben om risico’s te nemen, te leren van fouten en zich te ontwikkelen.

D66 heeft grote bewondering voor mensen die de sprong wagen om hun eigen onderneming te starten. Start-ups en scale-ups bevinden zich in een unieke positie. Gezien hun snelle groei hebben ze behoefte aan flexibiliteit in personeelsbeleid en investeringsmogelijkheden. We ondersteunen creatieve ondernemers bij het verwezenlijken van hun ideeën, zodat zij de ruimte hebben om risico’s te nemen, te leren van fouten en zich te ontwikkelen.

  • We maken investeringen in start-ups en scale-ups aantrekkelijker. We willen een ‘winwin-lening’ mogelijk maken, waarbij kleine ondernemers makkelijker geld lenen en familie, vrienden of fans een aantrekkelijk rendement krijgen.
  • D66 wil dat particuliere investeerders verliezen na risicovolle investeringen in jonge bedrijven van hun belasting af kunnen trekken. Dit gebeurt al in het Verenigd Koninkrijk. Ook kijken we hoe we de SEED Business Angel-regeling kunnen verbeteren.
  • Start-ups spelen een essentiële rol in innovatieve ecosystemen. Ze dagen de gevestigde bedrijven met nieuwe ideeën en technieken uit. We stimuleren daarom de samenwerking tussen onderwijsinstellingen, incubatoren en fieldlabs.
  • Regionale ontwikkelingsmaatschappijen krijgen de ruimte om al in een vroege fase te investeren in innovatieve start-ups.
  • Ondernemers krijgen de vrijheid om op kleine schaal nieuwe ideeën te testen, het zogeheten sandbox model. Pas bij opschaling hoeven de bedrijven aan een striktere invulling van de regels te voldoen. Dat geeft de overheid ook de kans om onnodig belemmerende regels te schrappen.
  • We zoeken naar innovatieve benaderingen om duurzaamheid te bevorderen. Bijvoorbeeld door te onderzoeken hoe we microkredieten kunnen inzetten om innovaties te ondersteunen die bijdragen aan de brede welvaart.

Onze arbeidsmarkt verandert continu, met name door digitalisering, robotisering en de transitie naar een groene economie en samenleving. Hierdoor zullen banen verdwijnen, maar ook nieuwe banen ontstaan. D66 zet vol in op een leven lang ontwikkelen, zodat mensen de toekomst aan blijven kunnen. Dat vraagt niet alleen goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, maar ook om méér onderwijs op de arbeidsmarkt. Ook de vergrijzing en de grotere flexibilisering van loopbanen en van de arbeidsvraag vragen om betere mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en om- en bijscholing. Vooral mensen met een praktische opleiding hebben te weinig financiële middelen, mogelijkheden en tijd om bij te leren tijdens hun werkzame leven.

  • Radicale kansengelijkheid vormt voor D66 het uitgangspunt van een leven lang leren. Gelijke kansen vergen ongelijk investeren. D66 wil daarom een persoonlijk leerbudget invoeren zonder vervaldatum, die je met je meeneemt totdat er een moment komt waarop omscholing nodig is.
  • Als je start op de arbeidsmarkt, krijg je van de overheid een persoonlijk leerbudget mee. De hoogte daarvan is gebaseerd op de kosten van de opleiding de opleiding die je eerder hebt gevolgd of de voor het werk belangrijke vaardigheden die je je hebt eigengemaakt. Als je een mbo-opleiding hebt gedaan, krijg je meer mee dan iemand die een bachelor op de universiteit heeft afgerond. Zo investeren we in iedereen.Als je gaat werken, stort je werkgever daarnaast een maandelijkse bijdrage van minimaal 0,5 procent van je salaris om het persoonlijk leerbudget aan te vullen. Deze bijdrage is inzichtelijk op je loonstrook en voordat je je contract tekent, net als het inzicht in de geldende pensioenregeling.
  • Hoewel je zelf verantwoordelijk bent voor je ontwikkeling en je werkgever verantwoordelijke is voor scholing die bij je functie hoort, heeft de overheid wel een faciliterende rol. Een publieke uitvoerder beheert het persoonlijk leerbudget. Met je budget kun je opleidingen bekostigen die de overheid heeft goedgekeurd, in samenspraak met sociale partners en onderwijsinstellingen – op eenzelfde manier als voor het reguliere onderwijsaanbod. De overheid zorgt voor een overzichtelijk en gestroomlijnd aanbod van voorzieningen en regelingen voor een leven lang ontwikkelen.
  • Bij het nieuwe persoonlijk leerbudget hoort ook een periodieke arbeidsmarktscan (PAS), aangeboden door de overheid en sociale partners samen. Deze geeft inzicht in iemands ontwikkeling en mogelijkheden om over te stappen naar een andere sector, bijvoorbeeld om zo gezond de pensioenleeftijd te kunnen halen. Dit maakt het nog makkelijker om het persoonlijk leerbudget op een goede manier in te zetten. Met een skillspaspoort wordt makkelijker inzichtelijk gemaakt wat mensen allemaal kunnen.
  • Bij het aanbod van leven lang ontwikkelen moet meer aandacht komen voor mensen die weinig initieel onderwijs hebben gehad. Zij hebben soms minder affiniteit met het traditionele onderwijsaanbod, werkgevers hebben minder oog voor deze groep als het gaat om scholing en een deel van deze groep heeft simpelweg geen werkgever die in hen kan investeren. Hier komt extra aandacht voor bij de vormgeving van het ontwikkelbudget en hier blijft aandacht voor omdat loopbaanadviseurs die mensen met weinig initieel onderwijs spreken advies geven over het onderwijsaanbod.

De arbeidsmarkt staat er goed voor. Het aantal werklozen is in de afgelopen tien jaar ruim gehalveerd. Maar veel bedrijven en organisaties hebben grote moeite om voldoende medewerkers te vinden. Daardoor komt hun werk in de knel en neemt de werkdruk toe. Door de vergrijzing wordt deze krapte de komende tijd alleen maar groter. Om onze bedrijven van mensen te voorzien, woningen te bouwen, de klimaat- en energietransitie mogelijk te maken, onze kinderen opvang en onderwijs te bieden en onze ouders de zorg te geven die ze verdienen, zijn er heel hard mensen nodig.

Dat vergt een andere blik op de arbeidsmarkt en het economisch beleid. Het tekort aan menskracht zal de komende jaren de slagkracht van de overheid in grote mate bepalen, misschien nog wel meer dan het beschikbare budget. We redden het niet als we alleen maar inzetten op meer mensen aan het werk krijgen of mensen meer uren te laten werken. We zullen in moeten zetten op het vergroten van de productiviteit, moeten kiezen in welke sectoren we extra inzetten op het aantrekken van personeel, en bij welke sectoren het minder erg is als werkgelegenheid naar het buitenland gaat.

  • Er komt samen met werkenden, ondernemers en de overheid een landelijke krapteaanpak. Door onder andere het aantrekkelijker maken van opleidingen, het makkelijker maken van verzilveren van eerder opgedane (werk)ervaring en het verbeteren van secundaire arbeidsvoorwaarden en ontwikkelingsmogelijkheden ondersteunen we verschillende sectoren. Te beginnen in het onderwijs, de zorg en in de techniek.
  • We willen dat werken te allen tijde loont en verlagen daarom de belasting voor lage- en middeninkomens. Werknemers die meer dan drie dagen per week werken, gaan minder belasting betalen door het invoeren van een nieuw ‘urenvoordeel’. Daardoor gaat werken meer lonen. Meer uren werken wordt financieel aantrekkelijker voor mensen die nu in een (kleine) deeltijdbaan werken, wat helpt tegen krapte en zorgt dat meer mensen financieel zelfstandig worden. En wie nu al meer dan drie dagen per week werkt, houdt daar straks netto meer van over. Daarnaast maakt het ‘urenvoordeel’ het belastingstelsel ook eerlijker omdat mensen die nu voltijd werken tegen een niet zo hoog uurloon, evenveel belasting betalen als iemand die met een hoger uurloon veel minder uren werkt.
  • Mensen krijgen meer regie op de uren die ze willen werken. Ruim een half miljoen mensen wil wel meer werken, maar krijgt het niet voor elkaar bij de werkgever. Werknemers kunnen straks terecht bij de nieuw op te richten arbeidscommissie als ze het niet eens zijn met de afwijzing van hun verzoek om meer uren. Werkgevers zullen meer moeten doen om roosters aan te passen en mensen meer regie en regelruimte te geven, zodat ze extra uren ook zelf goed kunnen inplannen. Het combineren van banen moet daarmee ook makkelijker worden voor wie dat wil.
  • Zorg voor een herkenbaar en toegankelijk werkcentrum in elke arbeidsmarktregio, waar iedereen terecht kan voor ondersteuning bij arbeid en scholing. Dit helpt om de juiste mensen bij de juiste vacatures te brengen, met hulp van gemeenten, UWV, sociale partners en onderwijsinstellingen. Zet de succesvolle samenwerking met de regionale mobiliteitscentra uit de coronaperiode door.
  • We geven meer ruimte binnen sociale zekerheid om mensen om te scholen naar tekortsectoren en werken daarbij meer samen met marktpartijen. Bijvoorbeeld door een opleiding te kunnen volgen met behoud van uitkering, en door samen te werken met werkgevers die een baangarantie geven. Vanuit de krapteaanpak komen er meer middelen voor begeleiding naar werk in tekortsectoren.
  • We stimuleren het slimmer organiseren van werk. Met de Wet werken waar je wilt wordt het mogelijk om vaker thuis te werken voor beroepen die niet aan een locatie zijn gebonden.
  • Continue bereikbaarheid vraagt ook om goede waarborgen. Om te voorkomen dat werknemers, met name jongeren, stressklachten of een burn-out krijgen wil D66 het recht op onbereikbaarheid beter verankeren. De Nederlandse Arbeidsinspectie moet daarnaast meer aandacht besteden aan de kwaliteit van werk.
  • We maken het makkelijker voor jonge ouders om te werken. Belangrijkste stap hierin is de bijna-gratis kinderopvang, waar ouders maar een kleine eigen bijdrage hoeven te betalen. De rijke schooldag zal ook leiden tot betere aansluiting van school- en werktijden.
  • Het moet duidelijker worden wat je overhoudt van je brutoloon, en hoeveel extra werken opbrengt met een transparant loonstrookje. Op ieders loonstrookje is dan heel duidelijk wat mensen verdienen aan salaris, persoonlijk ontwikkelbudget en pensioen, wat zij netto overhouden en wat een werkgever daarvoor betaalt. Er komt een rekentool van de overheid om makkelijk te kunnen zien wat je netto overhoudt van een dag extra werken in de week.

De manier waarop we nu onze belastingen organiseren is nodeloos complex en inefficiënt en leidt vaak tot onrechtvaardige uitkomsten. Dat moet veranderen. We verlagen de lasten voor lage- en middeninkomens en verhogen de lasten op winst, vervuiling en vermogen. We gaan verder met de aanpak van belastingconstructies en schaffen fiscale regelingen die niet werken af. D66 wil dat belastingen bijdragen aan een rechtvaardige economie.

De manier waarop we nu onze belastingen organiseren is nodeloos complex en inefficiënt en leidt vaak tot onrechtvaardige uitkomsten. Dat moet veranderen. We verlagen de lasten voor lage- en middeninkomens en verhogen de lasten op winst, vervuiling en vermogen. We gaan verder met de aanpak van belastingconstructies en schaffen fiscale regelingen die niet werken af. D66 wil dat belastingen bijdragen aan een rechtvaardige economie. Een economie waarin werken loont en de vervuiler betaalt. Een economie waarin mensen met veel vermogen meer bijdragen aan de samenleving. Een economie waarin bedrijven hun eerlijke deel aan belasting betalen.

  • Bedrijven gebruiken net als iedereen publieke voorzieningen en profiteren bijvoorbeeld van investeringen in onderwijs en een prettige leefomgeving. Daarom willen wij dat bedrijven ook hun eerlijke deel betalen. Hierdoor dragen bedrijven zelf bij aan het aantrekkelijke vestigingsklimaat waar ze profijt van hebben.
  • Ondernemerschap willen we stimuleren, marktfalen door marktmacht willen we belasten. We willen onderzoeken of bedrijven met marktmacht zwaarder belast zouden kunnen worden. Hiermee kunnen overwinsten worden tegengegaan, of andere negatieve gevolgen van de marktmacht (zoals vervuiling of slechte arbeidsomstandigheden).
  • We verkleinen de fiscale verschillen tussen werknemers en ondernemers. Tegelijkertijd willen wij het fiscale regime herzien om ondernemerschap te steunen en rechtvaardig te belasten.
  • De opbrengst van de afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt omgevormd naar een fiscaal voordeel voor alle werkenden die meer dan drie dragen per week werken.
  • We gaan vermogen eerlijker belasten. Naast het invoeren van een belasting op het werkelijk gerealiseerde rendement, belasten we grote vermogens meer dan kleine. We voeren daarnaast een aparte vermogensbelasting in op vermogens in box 2 en box 3 boven een miljoen, met een hoger tarief boven de twee miljoen. De eigen woning telt hierbij niet mee.
  • We moderniseren de erf- en schenkbelasting. We maken deze belasting progressiever. Met name het deel van het vermogen dat vergaard is zonder dat daar een daadwerkelijke prestatie tegenover stond (“windfall profits”) moet zwaarder belast worden. Waarbij verstopplekken als trusts en landgoederen expliciet actief onder het belast regime gebracht moeten worden. De relatie tussen de erflater/schenker en de ontvanger is niet meer van belang voor het tarief, voor iedereen geldt hetzelfde percentage. Wel geldt voor partners en kinderen een veel hogere vrijstelling. Per saldo worden grote erfenissen zwaarder belast en kleine erfenissen juist minder. De bedrijfsopvolgingsregeling wordt verder versoberd.
  • Om gezonde keuzes makkelijker te maken verhogen we de accijns op alcohol, tabak en suiker en schaffen we de btw op groente en fruit af. Het vreemde verschil tussen de accijns op melk en plantaardige alternatieven voor zuivel binnen de verbruiksbelasting verdwijnt. Om gezond eten een grotere kans te geven ten opzichte van ongezond eten, worden accijnzen vaker ingezet om minder gezonde alternatieven minder aantrekkelijk te maken. Gedacht wordt aan het specifiek belasten van stoffen waarvan bekend is dat ze bijdragen aan de ontwikkeling van obesitas, hart- en vaatziekten en/of diabetes. D66 wil verder inzetten op fiscale vergroening.

De manier waarop verschillende soorten werk zijn georganiseerd, is niet rechtvaardig. Er zijn nu te grote verschillen in zekerheid, alleen maar op basis van contractvorm. Wij willen iedereen de bescherming en zekerheden bieden die nodig zijn, met werkzekerheid voor iedereen als uitgangspunt. De afspraken die afgelopen jaar met sociale partners zijn gemaakt, blijven wat D66 betreft leidend. Kern van de afspraken is het aanpakken van de onzekerheid op de arbeidsmarkt. Iedereen die werkt, verdient fatsoenlijke bescherming tegen pech en risico’s, en moet de mogelijkheid krijgen om hun werkende leven naar eigen wens in te vullen.

De manier waarop verschillende soorten werk zijn georganiseerd, is niet rechtvaardig. Er zijn nu te grote verschillen in zekerheid, alleen maar op basis van contractvorm. Wij willen iedereen de bescherming en zekerheden bieden die nodig zijn, met werkzekerheid voor iedereen als uitgangspunt. De afspraken die afgelopen jaar met sociale partners zijn gemaakt, blijven wat D66 betreft leidend. Kern van de afspraken is het aanpakken van de onzekerheid op de arbeidsmarkt. Iedereen die werkt, verdient fatsoenlijke bescherming tegen pech en risico’s, en moet de mogelijkheid krijgen om hun werkende leven naar eigen wens in te vullen.

  • Wij vinden dat mensen zelf moeten bepalen hoe zij hun werkende leven inrichten; als werknemer, als zelfstandige of als werkgever. In de praktijk zien we grote verschillen tussen deze groepen. Dat leidt tot problemen als schijnzelfstandigheid. In lijn met het arbeidsmarktakkoord verkleinen we daarom de verschillen in de fiscaliteit en de sociale zekerheid tussen verschillende vormen van werk om concurrentie op basis van arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Hierdoor wordt de aard van het werk bepalend voor de vorm van de arbeidsrelatie, in plaats van de kosten.
  • We geloven in een sociaal stelsel dat alle werkenden de bescherming biedt die ze nodig hebben. Arbeidsongeschiktheid is een risico dat iedereen loopt. Daarom werken we naar een stelsel van sociale zekerheid voor alle werkenden. Als eerste stap voeren we een betaalbare collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering in voor zelfstandigen, zoals geadviseerd door de Stichting van de Arbeid. Hierbij steunt D66 de mogelijkheid voor een opt-out voor zelfstandigen die een uitgebreidere private verzekering willen zoals een beroepsverzekering. Voorwaarde is wel dat de private verzekering ten minste dezelfde dekking en premie heeft,de opt-out uitvoerbaar en betaalbaar is en niet de solidariteit van de publieke verzekering ondermijnt.
  • We pakken schijnzelfstandigheid hard aan. Een te grote groep mensen bevindt zich in een onzekere positie omdat ze als zelfstandige werk doen, terwijl ze feitelijk werknemer zijn. Dit gaat ten koste van hun werkzekerheid en hun sociale zekerheid. In een aantal (publieke) sectoren werken nu steeds meer zelfstandigen die daar eerder werkten als werknemer. Met de huidige personeelskrapte biedt zelfstandigheid soms de mogelijkheid om een hoger tarief te vragen en bijvoorbeeld eisen te stellen aan roosters of nachtdiensten. Tegelijkertijd botst dit met het collectieve belang dat er altijd iemand is om zorg te verlenen of om voor de klas te staan. Het is juist daar belangrijk om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en de belangen van werkenden beter te borgen. Voor een hoger loon, flexibelere uren en meer keuze in diensten. Zodat werkenden niet elkaar beconcurreren maar zich sterk kunnen maken ten opzichte van de werkgever. Dat betekent natuurlijk niet dat er nooit een zelfstandige in de zorg of het onderwijs kan werken.
  • We vergroten de mogelijkheden voor collectieve onderhandelingen voor zelfstandig ondernemers, om tegenwicht te bieden aan de marktmacht van opdrachtgevers. En we zorgen dat zelfstandigen goed vertegenwoordigd zijn in de polder. Bij het afsluiten van cao’s moeten alle werkenden voor wie de cao gaat gelden beter worden betrokken, ook niet-leden, en het toetsen van draagvlak en representativiteit moet beter worden geborgd.
  • De meeste ondernemers kiezen er heel bewust voor om voor zichzelf te beginnen. Ze dragen bij aan een innovatieve en creatieve economie en behoren tot de kern van hardwerkend Nederland. Regels en wetgeving moet er zijn om deze groep te faciliteren, niet om ze dwars te zitten. De criteria op basis waarvan je kunt ondernemen als zelfstandige moeten daarom veel duidelijker worden, zodat er ruimte en rust ontstaat voor deze ondernemers. Door de definitie en het begrip gezag meer aan te passen aan de huidige tijd, moet het onderscheid tussen een werknemer en een zelfstandige veel duidelijker worden.

Wetenschap vergroot de kennis van onszelf en de wereld om ons heen. Het staat aan de basis van een bloeiende, creatieve en nieuwsgierige samenleving. Je kunt vooraf niet voorspellen welke ideeën, inzichten of nieuwe technieken uit de wetenschap komen. En daarom moet je de ruimte laten voor verschillende achtergronden en perspectieven. Het is het een onmiskenbare pijler van de kenniseconomie. Het draagt bij aan het welzijn en de welvaart van de toekomst. De Europese Unie speelt hierin een belangrijke rol. Door vrij verkeer en talrijke wetenschappelijke programma’s zoals Horizon kunnen we de wetenschap versterken.

Wetenschap vergroot de kennis van onszelf en de wereld om ons heen. Het staat aan de basis van een bloeiende, creatieve en nieuwsgierige samenleving. Je kunt vooraf niet voorspellen welke ideeën, inzichten of nieuwe technieken uit de wetenschap komen. En daarom moet je de ruimte laten voor verschillende achtergronden en perspectieven. Het is het een onmiskenbare pijler van de kenniseconomie. Het draagt bij aan het welzijn en de welvaart van de toekomst. De Europese Unie speelt hierin een belangrijke rol. Door vrij verkeer en talrijke wetenschappelijke programma’s zoals Horizon kunnen we de wetenschap versterken.

  • We maken het wetenschapsfonds van vijf miljard voor de komende tien jaar structureel.
  • Hiermee zijn we de weg ingeslagen van flinke investering in wetenschap en wetenschappers en werken we naar de Lissabondoelstelling om 3 procent van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden om de kenniseconomie overeind te houden.
  • Een fors deel van de budgetverhoging van het wetenschapsfonds gaat direct naar universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen. Zij kunnen zo meer ruimte voor excellent onderzoek creëren. Samen met instellingen maken we plannen om te voorkomen dat dit leidt tot extra druk op het subsidiesysteem.
  • D66 wil de vaste bekostiging verhogen en het aandeel variabel verlagen. We geven zo meer zekerheid aan universiteiten en hogescholen over hun budget. Op dit moment is deze zeer afhankelijk van het aantal studenten. Daarmee worden krimpgebieden onevenredig hard geraakt. En doordat de bekostiging hard omlaaggaat, worden ook de minder populaire opleidingen sneller gesloten. Dan gaat de spiraal van minder studenten nog harder omlaag.
  • In de huidige wijze van begroten zijn binnen het onderwijs bezuinigingen nodig als er meer studenten zijn dan eerder verwacht. Dat is onwenselijk. We zetten de raming daarom aan het begin van een kabinetsperiode vast. Extra kosten hoeven dan niet op de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te worden opgevangen.

Steeds meer van onze goederen komen van fabrieken aan de andere kant van de wereld. De zeehavens van Rotterdam, Amsterdam, Zeeland, Noord-Holland en Groningen zijn van grote waarde voor onze economie. Veel van wat voor personenvervoer geldt, geldt ook voor goederenvervoer: het kan schoner en slimmer.

Steeds meer van onze goederen komen van fabrieken aan de andere kant van de wereld. De zeehavens van Rotterdam, Amsterdam, Zeeland, Noord-Holland en Groningen zijn van grote waarde voor onze economie. Veel van wat voor personenvervoer geldt, geldt ook voor goederenvervoer: het kan schoner en slimmer.

  • We sluiten onze spoor-, water- en buistransportnetwerken beter aan op de energietransitie en de veranderende (internationale) goederenstromen.
  • D66 wil spoorgoederenvervoer laten groeien, maar dat moet hand in hand gaan met leefbaarheid en veiligheid. Te veel mensen in steden en dorpen met goederenspoor hebben last hebben van trillingen en geluid en zorgen over hun veiligheid. D66 geeft deze mensen structureel een stem bij plannen voor spoorgoederenvervoer. Overlast wordt beter te voorspellen en beter te melden door betere informatie, betere metingen en één centraal meldpunt. D66 wil dat de regering gericht kan ingrijpen op de routes van goederentreinen.
  • Er komt een fonds waarmee omwonenden maatregelen tegen trillingen bij hun huis kunnen financieren. Dit fonds wordt betaald door verladers, vervoerders en de overheid. Richtlijnen voor trillingsvrij bouwen worden het uitgangspunt bij nieuwbouw aan het spoor.
  • D66 maakt langere goederentreinen sneller mogelijk dan Europa vereist, zodat we bestaande capaciteit beter benutten en het spoorgoederenvervoer ook concurrerender maken.
  • Het (internationaal) vervoer van gevaarlijke stoffen dient plaats te vinden over stukken spoor die daarvoor geschikt en bestemd zijn. Vervoer van gevaarlijke stoffen door woonkernen moet daarbij zoveel mogelijk vermeden worden. Daarnaast wil D66 onderzoeken in hoeverre het aanleggen van een buizennetwerk een haalbaar alternatief zou kunnen zijn.
  • Goederenvervoer per spoor moet in 2025 volledig elektrisch zijn. We subsidiëren schonere scheepsmotoren voor de binnenvaartschepen en we introduceren walstroom voorzieningen voor zee- en binnenvaartschepen op strategische logische plekken in Europa. We dragen zorg voor voldoende openbare laadpalen met krachtstroom voor vrachtwagens.
  • We dringen het aantal lege vrachtwagens op de weg terug door slimmere samenwerking tussen vervoerders en verladers te stimuleren. Technologie als kunstmatige intelligentie en duidelijke afspraken door middel van convenanten helpen daarbij.
  • We stimuleren experimenten met zelfrijdende en met elkaar communicerende vrachtauto’s op de snelweg, met aandacht voor gegevensbescherming en privacy.
  • Met de vrachtwagenheffing zetten we een eerlijke prijs op het gebruik van onze wegen door transportbedrijven. Met de zogenaamde terugsluis investeren we in de verduurzaming van de transportsector, bijvoorbeeld met subsidies voor elektrische vrachtwagens.
  • We zetten ons in voor een wereldwijd minimum van CO2-toeslag op brandstoffen voor zee- en luchtvaart. Als genoeg landen dat toepassen, kunnen boten minder makkelijk over de grens tanken. Binnen Europa zijn daar nu de eerste stappen voor gezet met het onderbrengen van de zeescheepvaart onder het emissiehandelssysteem EU ETS voor schepen vanaf 5000 ton. D66 wil dat deze grens naar beneden gebracht wordt, zodat schepen vanaf 400 ton hieronder vallen, waaronder dus ook de binnenvaart.
  • We passen afspraken met de Rijnlanden aan om accijns te kunnen heffen op binnenvaart en een prijs te vragen voor (lucht)vervuiling. Daarnaast gaan schepen verplicht duurzame brandstoffen bijmengen tot 15 procent in 2030.
  • Bevoorrading in de steden wordt veiliger en passend via logistieke hubs aan de randen van de steden van waaruit kleinere elektrische voertuigen (fiets, boot, of auto) goederen verder de stad in brengen. D66 wil dat er landelijke regie komt voor de totstandkoming van deze hubs.
  • Wij zijn voorstander van een verplicht duurzaamheidslabel voor de binnenvaart. Samen met de sector kijken we hoe we scheepseigenaren kunnen helpen verder te verduurzamen.

Boeren zitten in de knel. We zijn verwikkeld geraakt in een negatieve spiraal waarin landbouw alleen loont om tegen de laagste kosten meer en meer te produceren. Er wordt te veel diervoer van ver geïmporteerd, er worden te veel bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt en te veel dieren gehouden op een kleine postzegel. De macht van de verwerkende industrie, supermarkten en chemische giganten is enorm gegroeid en geconcentreerd, waardoor boeren en coöperaties vaker en vaker aan het kortste eind trekken. Moderne agrarische industrie drukt de prijs voor de consument en export, maar eist daardoor meer en meer van de Nederlandse landbouw, wat uiteindelijk op rekening komt van de maatschappij.

Boeren zitten in de knel. We zijn verwikkeld geraakt in een negatieve spiraal waarin landbouw alleen loont om tegen de laagste kosten meer en meer te produceren. Er wordt te veel diervoer van ver geïmporteerd, er worden te veel bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt en te veel dieren gehouden op een kleine postzegel. De macht van de verwerkende industrie, supermarkten en chemische giganten is enorm gegroeid en geconcentreerd, waardoor boeren en coöperaties vaker en vaker aan het kortste eind trekken. Moderne agrarische industrie drukt de prijs voor de consument en export, maar eist daardoor meer en meer van de Nederlandse landbouw, wat uiteindelijk op rekening komt van de maatschappij.
 
De druk om te intensiveren en te industrialiseren is ten koste gegaan van onze natuur, gezondheid en uiteindelijk de toekomstbestendigheid van de landbouw en het boerenbedrijf zelf. Want het huidige en gangbare verdienmodel biedt geen realistisch perspectief voor de boer en past niet binnen de grenzen van natuur, klimaat en milieu. En het is juist die ecologische houdbaarheid die zo belangrijk is voor onze landbouw. Want gezonde landbouw heeft bij uitstek bestuivers nodig, schoon water, een gezonde bodem en een stabiel klimaat.
 
Gelukkig is het oplossingsvermogen van de Nederlandse landbouw groot. Iedere boer, ieder bedrijf en iedere bodem is uniek. Daar zal ook een deel van het antwoord liggen. Met de omslag naar kringlooplandbouw zal de diversiteit en variëteit van de Nederlandse landbouw worden ingezet als kracht, binnen de grenzen van de natuur. Geen doctrine van bovenaf, maar een principe en omslag die breed wordt ingezet en ondersteund, ook door de maatschappij. Minder afhankelijkheid en daardoor meer zelfbeschikking. Nieuwe verdienmodellen en collectieve netwerken gericht op verduurzaming. Kennis en innovatie die natuurinclusieve bedrijfsvoering centraal zetten. En vooral een beleid dat verbindt en helder stuurt wanneer nodig. Nederland heeft een kans om wereldwijd koploper duurzame landbouw te worden, maar dan moet de omslag nu komen.

  • We brengen kringlooplandbouw in de praktijk. We helpen boeren de omslag te maken en we stellen met een Kringlooplandbouwwet de basisbeginselen en kaders hiervoor vast. Hierbij pakken we de verschillende uitdagingen en problemen integraal aan.
  • Nederland gaat inzetten op grondgebondenheid om kringlopen te sluiten en om importafhankelijkheid van kunstmest en veevoer te verminderen. Dit zal ook de landbouw bestendiger maken tegen geopolitieke verschuivingen en economische schokken.
  • We zorgen ervoor dat de overheid via de nationale grondbank het recht op eerste koop van grond van stoppende boeren heeft. Zo kan grond worden opgekocht en tegen een lagere prijs uitgegeven worden aan (startende jonge) boeren die willen extensiveren, met voorwaarden op het gebied van natuurvriendelijke bedrijfsvoering. Hiermee dragen we bij aan behoud en herstel van ons waardevolle cultuurlandschap.
  • Er komen landelijke eisen aan grondgebruik, waarin bodem en water sturend worden, bijvoorbeeld alleen geschikte gewassen op uitspoelingsgevoelige gronden.
  • In 2030 moet de stikstofuitstoot gehalveerd zijn. Daarmee volgen we de lijn van het rapport ‘Wat kan wel’ van de commissie-Remkes. We kijken daarbij naar verschillende, passende maatregelen, ook voor de landbouw. Extensivering en de transitie naar kringlooplandbouw zal daar een flinke bijdrage aan kunnen leveren. Dit is nodig om de doelen voor stikstof en klimaat te halen.
  • Nederland heeft de grootste veedichtheid van de Europese Unie, met bijna 120 miljoen landbouwdieren. Dat is enorm veel voor ons kleine land. De bio-industrie is schadelijk voor mensen, dieren en de leefomgeving. We stoppen daarom zo snel mogelijk met de grootschalige bio-industrie. De veehouderij gaat toe naar een gezonder, duurzamer en dierwaardig model, ondersteund met faciliterende en stimulerende maatregelen.
  • We moeten slim omgaan met onze beperkte ruimte, daarom krijgen dieren steeds minder veevoer dat geschikt is voor menselijke consumptie. In plaats daarvan krijgen dieren meer voedselresten, gewasresten en insecten. Nederland zet zich in voor een nieuwe EU-eiwitstrategie om zo de importafhankelijkheid te reduceren en natuurlijke, lokale diervoeders te bevorderen. Ook wijzigen we EU-wetgeving om bruikbare reststromen in te zetten als diervoeder.
  • Boeren kunnen de biodiversiteit op hun bedrijf inzetten voor een natuurinclusieve bedrijfsvoering. Hiermee kunnen ze minder afhankelijk worden van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. We introduceren een mineralenbalans op bedrijfsniveau, zoals voorgesteld door de commissie-Remkes. Hierdoor hebben boeren inzicht in hun milieuprestaties.
  • Een duurzame landbouw begint bij een gezonde bodem. Om de kringloop te sluiten, wordt er veel minder gebruikgemaakt van kunstmest. In plaats daarvan worden natuurlijke en organische alternatieven ingezet, zoals reststoffen uit de mest als ‘kunstmest’ in de akkerbouw. Zo kunnen veehouders en akkerbouwers in de regio elkaars mest optimaal gebruiken en is er minder kunstmest nodig. We zetten ons in om knellende Europese mestwetgeving aan te passen.
  • Bestrijdingsmiddelen hebben negatieve effecten op mens en natuur. Daarom geen preventief gebruik meer, meer spuitvrijezones in de publieke ruimte en een benchmark in 2027. We zetten in op de beschikbaarheid van duurzame en natuurlijke alternatieven. Het toelatingsbeleid moet Europees aangescherpt worden met meer aandacht voor gezondheid, milieuschade en de effecten van de stapeling van middelen.
  • In de akkerbouw stimuleren we gemengde teelt en grotere rotaties van gewassen, ook om de bodemgezondheid te verbeteren. De teelt van bloembollen en siergewassen wordt biologisch, met name om het gebruik van bestrijdingsmiddelen drastisch te verminderen.
  • Biologische landbouw heeft veel voordelen en samenhang met de principes van kringlooplandbouw. In lijn met de Europese Green Deal zet D66 in op 25 procent biologisch landbouwareaal in 2030.
  • Er komt een specifieke subsidie voor jonge en biologische boeren om hen te helpen bij de transitie, bijvoorbeeld met certificeringskosten en omschakeling.
  • De transitie waar de landbouw voor staat, is veelal een kennistransitie. D66 zet daarom in op ondersteuning van de toegankelijkheid en beschikbaarheid van onderwijs, kennis, innovatie en netwerken. Agrarische ondernemers die de omslag willen maken, komen in aanmerking voor aanvullende steunmaatregelen, zoals onafhankelijke adviesdiensten.
  • De Europese landbouwsubsidies die Nederland zelf kan verdelen, gaan voortaan alleen naar boeren die stappen zetten naar kringlooplandbouw, biologische boeren en jonge boeren die de omschakeling willen maken. Of als inkomensondersteuning voor boeren die aan natuurbeheer doen of groenblauwe diensten leveren. In het volgende Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid moet de generieke inkomenssteun in zijn geheel verdwijnen; alleen publiek geld voor geleverde publieke diensten.
  • We blijven het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) doorontwikkelen, versterken de effectiviteit en voeren het Aanvalsplan Grutto uit.
  • We bouwen het voor boeren dure systeem van verhandelbare fosfaat-, dier- en stikstofrechten af. Alle dierrechten vervallen per 2030 en worden omgezet naar een stikstofemissierechtensysteem met beperkte verhandelbaarheid; deze stikstofemissierechten gelden voor alle diercategorieën.
  • De Nederlandse visserij kan zich beroemen op een lange traditie, maar verkeert momenteel in crisis, zeker waar het de kustvisserij in Europese wateren betreft. Toch zijn er mogelijkheden voor een duurzame visserij, zolang gewaakt wordt voor de uitputting van visbestanden. We reserveren in de Noordzee naast windmolenparken en beschermde natuurgebieden ook ruimte voor de visserij. We bieden vissers perspectief door innovatieve technieken mogelijk te maken. Aquacultuur op zee kan op termijn alternatieven bieden voor onze voedselvoorziening. D66 steunt de ontwikkeling daarvan.

Voedselketens zijn ingewikkelder en complexer geworden en hebben een ongekende invloed op wat en hoe we produceren en consumeren. Van boerenbank tot chemische gigant, van verwerkende industrie tot supermarkt; allemaal spelen zij een rol in wat er op ons bord terechtkomt. Langzaamaan beginnen deze partijen te verduurzamen. Dit gaat alleen nog veel te traag en boeren en consumenten blijven de dupe van ongelijke machtsverhoudingen en kostenoorlogen. Met de ongekende opgave voor ons, is het de rol van de overheid om de transitie naar een duurzaam voedselsysteem samen met de keten aan te jagen en te versnellen. Dit doen we door duidelijke, eenduidige spelregels voor de transitie op te zetten en ervoor te zorgen dat de race naar duurzaamheid loont door waardecreatie en een eerlijke prijs.

Voedselketens zijn ingewikkelder en complexer geworden en hebben een ongekende invloed op wat en hoe we produceren en consumeren. Van boerenbank tot chemische gigant, van verwerkende industrie tot supermarkt; allemaal spelen zij een rol in wat er op ons bord terechtkomt. Langzaamaan beginnen deze partijen te verduurzamen. Dit gaat alleen nog veel te traag en boeren en consumenten blijven de dupe van ongelijke machtsverhoudingen en kostenoorlogen. Met de ongekende opgave voor ons, is het de rol van de overheid om de transitie naar een duurzaam voedselsysteem samen met de keten aan te jagen en te versnellen. Dit doen we door duidelijke, eenduidige spelregels voor de transitie op te zetten en ervoor te zorgen dat de race naar duurzaamheid loont door waardecreatie en een eerlijke prijs.

  • We zorgen voor duurzaamheidsvoorwaarden op inkoop en bedrijfsvoering in de voedingsindustrie en supermarkten, zodat het gehele assortiment milieu- en diervriendelijk wordt, inclusief een eerlijke prijs. Een eerlijke prijs betekent dat de kosten voor de leefomgeving mee worden gewogen in de prijs van een product. Die kosten worden verdeeld over de keten en komen niet bij de boer terecht.
  • Er komt een duurzaamheidsstandaard in de keten die voldoet aan de voorwaarden van kringlooplandbouw. Zo ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij de boer of de consument, maar vooral bij de marktpartijen.
  • D66 wil een duurzaamheidsbijdrage voor landbouwproducten in rekening brengen bij de afnemers van boeren, zoals de verwerkende industrie en supermarketen. Deze marktpartijen krijgen korting op de heffing als zij vooruitlopen op de duurzaamheidsstandaard. De opbrengst ervan komt beschikbaar als omschakelingssubsidie voor biologische en kringloopboeren. Hierbij zal specifiek gekeken worden hoe jonge boeren hiervan kunnen profiteren.
  • Transparantie in de gehele keten is een randvoorwaarde voor duurzaamheid en een eerlijke prijs. D66 legt eisen voor transparantie over klimaat en milieu-impact door de keten wettelijk vast, met een vrijwillige transitieperiode.
  • D66 ziet een bijzondere kans in een circulaire economie waarbij gewassen en reststromen worden benut door de verwerkende industrie. Hiermee kunnen nieuwe verdienmodellen worden gecreëerd en dragen boeren bij aan het vergroenen van de industrie en aan bouwen met natuurmaterialen.
  • Landbouw is erg beperkt in de toegang tot investeringen, technologie en markten. Dit beperkt mogelijkheden voor verduurzaming. D66 zet zich in voor nieuwe investeringsmogelijkheden voor boerenbedrijven buiten de gevestigde spelers om. Microkredieten of sociale investeringen via digitale platforms kunnen hierin een belangrijke rol spelen.
  • Voedsel is erg gevoelig voor prijsschokken. Dat hebben we vooral gemerkt tijdens de coronacrisis en de Russische inval in Oekraïne. We stellen een onderzoek in naar prijsbepaling van voedsel door de keten om zo beter in te kunnen grijpen bij extreme voedselinflatie.
  • Nederland is kampioen export; lang zijn we zelfs de tweede landbouwexporteur ter wereld geweest, na de Verenigde Staten. Dat is een knappe prestatie, maar daar betalen we nu allemaal de prijs voor. D66 zet zich in voor een handelsmodel waarin kwaliteit in plaats van kwantiteit de primaire motivatie is. Een handelsmodel waarin innovatie en duurzaamheid het Nederlandse keurmerk en uithangbord zijn.

De mogelijkheden van nieuwe technologie zijn enorm. Met drones maken we het gebruik van landbouwgrond duurzamer, met algoritmes verdelen we sociale voorzieningen eerlijker en beter en met kunstmatige intelligentie maken we nieuwe medicijnen. Technologische innovaties zijn cruciaal om de grote uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden: klimaatverandering, toenemende sociale en economische ongelijkheid en internationale instabiliteit. Hier willen we volop gebruik van maken.

Dit is een nieuw en hoopvol moment voor Nederland. Een nieuwe generatie van alle leeftijden staat op. Wij willen samen de grote problemen te lijf, in plaats van elkaar. We gaan keuzes maken die te lang zijn uitgesteld. Met nieuwe energie voor Nederland.