Een wonderbaarlijk politicus

Wim Kok en Hans van Mierlo - Wim Kok en Hans van Mierlo tijdens de formatie voor het paarse kabinet in augustus 1994. Beeld: Roel Rozenburg / HH

Bijna elf jaar nadat Nederland afscheid nam van D66-oprichter Hans van Mierlo, komt hem nu toe wat doorgaans slechts voor ‘de groten’ is weggelegd: een monumentale biografie. Geschreven door bekroond NRC-journalist Hubert Smeets. Democraat sprak met hem.

Kan je iets vertellen over je betrokkenheid bij Van Mierlo als politicus?
“Dat begon eigenlijk bij mijn vader, een progressieve advocaat die veel provo’s had bijgestaan. Hij was nogal onder de indruk van Van Mierlo en in 1979 wilde het toeval dat ze bij elkaar op één ziekenhuiskamer lagen. Ze konden het goed met elkaar vinden. Toen heb ik hem ook leren kennen. Van Mierlo bood me zelfs aan om me op weg te helpen in de journalistiek, als ik daar interesse in had. Dat had ik. Daarna heeft hij me bij NRC Handelsblad en de Volkskrant geïntroduceerd. In mijn carrière als journalist heb ik Van Mierlo vervolgens meerdere keren geïnterviewd. Daarna werd het contact minder. Als journalist waren de stukken die ik over hem schreef ook niet altijd positief. Eigenlijk kwam hij weer op mijn pad toen ik door een commissie gevraagd werd of ik interesse had om zijn politieke biografie te schrijven. Ik wist niet of het serieus was, want ik was in die dagen meer gefocust op Rusland en Oekraïne. Toch heb ik Van Mierlo lange tijd van dichtbij gevolgd. Langzaam maar zeker ben ik toen tot het besluit gekomen om het te doen.”

Wat overtuigde je om deze uitdaging aan te
nemen?

“Ik ben geen lid van D66 en hoewel ik weleens bij hem thuis over de vloer kwam, was dat nooit uit vriendschappelijke overwegingen. Wat voor mij belangrijk is, is dat Van Mierlo symbool staat voor een periode in de Nederlandse politiek die ik zelf actief heb meegemaakt – de periode tussen 1966 en D66 is natuurlijk in ‘66 opgericht, maar dat jaar is geen toeval. Het is het jaar dat het streven naar progressieve verandering echt gestalte krijgt. Er wordt een rookbom gegooid bij het huwelijk van Beatrix en Prins Claus. De hoofdcommissaris van de politie in Amsterdam wordt ontslagen. Alles culmineert in de Nacht van Schmelzer, de nacht van 13 op 14 oktober 1966, als de rooms-rode coalitie valt over een bezuinigingsplan dat de KVP wilde. Het kabinet zelf was gevormd zonder verkiezingen, gewoon in de achterkamertjes. Dat tekent het begin van een democratiseringsperiode die ik de ‘gouden terts’ noem. Het is een tijd van een democratiseringsbeweging in en van Nederland. Deze eindigt in 2002 met de opkomst van het nationaal-populisme in de politiek met Pim Fortuyn.”

Wat is de rol van Van Mierlo in deze ‘gouden
terts’?

“Er is in deze periode één persoon die zonder uitzondering dominant is geweest in zijn partij en dus in Nederland in een niet-formele machtspositie. Dat was Hans van Mierlo. Hij begon als oprichter en partijleider van D66en was in 1972 medeverantwoordelijk voor de totstandkoming van het progressieve kabinet Den Uyl. Niet alle D66’ers voelden veel voor dat progressieve kabinet, maar Van Mierlo was er een grote aanjager van. Dit kwam voort uit het idee van een progressieve volkspartij, dat voornamelijk bij hem, maar ook breder in progressief Nederland speelde. Daarin zouden de PvdA, D66 en de PPR samenwerken op programmatisch niveau en later ook op organisatorisch niveau. Dit moest leiden tot politieke blokvorming, die helderheid zou creëren over wie er nou regeerde. Het zou ook de confessionelen dwingen tot het kiezen van een kant.”

Hij speelde ook een grote rol bij de totstandkoming van Paars I, in 1994.
“Ja, het staat wel vast dat zonder hem Paars er niet gekomen was. Kok had er geen zin in, die was een vakbondsman en zag de VVD toch wel als de partij van de klassenvijand. Bij de VVD was het eigenlijk hetzelfde. Ze was bijna net zo groot als het CDA en wilden over centrumrechts regeren. Ze zagen niet heel veel in de samenwerking met de ‘rooien’. Als Van Mierlo zich na het klappen van de eerste poging neer had gelegd en had gezegd: we gaan second best proberen, dan was er een ander kabinet gekomen. Een groot aantal leden in de 24-koppige D66-fractie was ervoor om desnoods een klassiek centrum-links te vormen. Maar voor Van Mierlo was er maar één optie. Hij speelde powerplay, was aan het pokeren. Dat kon hij doen omdat er over rechts of links geen meerderheid te vinden was zonder D66.”

Waarom wilde Van Mierlo zo graag een paars
kabinet, in plaats van een centrumlinks kabinet?

“Hoewel hij qua sociale opvattingen dichter bij de PvdA stond dan de VVD, was de reden dat hij ooit de politiek in ging en blééf: het doorbreken en hervormen van het vastgeroeste Nederlandse democratische bestel. Aan het begin van de jaren negentig hadden het CDA en zijn voorlopers 75 jaar lang onafgebroken geregeerd. Een regering vormen zónder het CDA, dat was een brutaal idee. Van Mierlo vond dat een democratie alleen maar levend kan blijven als er perspectief is op wezenlijke veranderingen. En als er een partij is die blijvend regeert, dan biedt dat geen perspectief op wezenlijke verandering. De parlementaire democratie raakt dan een deel van haar identiteit kwijt. Hij zei dan ook: ik ben niet tegen het CDA, ik ben tegen de alomtegenwoordigheid dat confessionelen dit land regeren. Dit nog los van het feit dat een paars kabinet dingen kon realiseren die met het CDA heel moeilijk waren.”

Van Mierlo vervulde twee ministersposten in zijn politieke loopbaan. Wat voor bestuurder was hij?
“Van Mierlo’s eerste ministerspost was die van Minister van Defensie in twee kabinetten Van Agt aan het begin van de jaren tachtig. Op dat moment speelt de kwestie van het plaatsen van kruisrakketten op in Nederland, die als antwoord op de middellange afstandsrakketten van de Sovjet-Unie waren ontwikkeld. Hij zat in een kabinet waarin hij moest schipperen tussen de maatschappelijke onrust en de betrouwbaarheid als NAVO- bondgenoot. Honderdduizenden mensen protesteerden tegen de plaatsing, maar de regering wilde toch doorzetten. Van Mierlo was hierin buitengewoon belangrijk. Toch, je kan er lang of kort over zijn, was Van Mierlo geen bestuurder. Hij werkte heel persoonlijk. Hij wilde praten, sparren, denken, en kon minder overweg met de ‘pennenlikkers’. Veel ambtenaren liepen weg met hem, maar er waren ook mensen die gek van hem werden. Omdat hij geen besluiten nam, of er heel lang over nadacht. Tijdens zijn ministerschap bij Buitenlandse Zaken in Paars I ging de SG, de secretaris-generaal, een klassieke overheidsmanager uit CDA-kring, weleens een wijntje drinken met Van Mierlo aan het einde van een werkdag. Daarna ging hij terug naar kantoor om nog even snel een besluit van Van Mierlo de bureaucratische pijplijn in te duwen, omdat hij bang was dat hij er anders op terug zou komen.”

Is dat ‘praten, sparren, denken’ een stijl die ook zijn leiderschap van D66 typeert?
“Ja. Het is ergens wel merkwaardig, maar hij leidde D66 eigenlijk als een KVP’er. Besluiten in die katholieke volkspartij werden gemaakt na de mis op zondag, in het plaatselijk café. Daar werd dan alles besproken wat lokaal of in het land speelde. Zo was Van Mierlo wellicht niet helemaal, maar hij leidde de fractie graag wel van huis uit. De fractie was voor hem een klankbord, geen besluitvormend orgaan. In mijn boek problematiseer ik dat ook. D66 was namelijk een partij van de moderne burgerij die dacht in termen van op te lossen problemen. Ze keken niet verzuild naar mogelijke oplossingen. Inherent hieraan is dat de vorm van besluiten even belangrijk is als de inhoud. Goed vormgegeven besluitvorming leidt in die optiek namelijk tot betere oplossingen die op meer draagvlak kunnen rekenen. Dat maakt dat burgerlijke democraten gefocust zijn op formele besluitvormingsmechanismen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld socialisten. Maar het onvermijdelijke formalisme, dat hieruit voortvloeit, lag niet altijd in lijn met Van Mierlo’s stijl, die de partij meer zag als een platform voor het gesprek. Dat gesprek was voor hem het belangrijkste. Iedereen die hem kende zou dit bevestigen. Als je met hem praatte, dan luisterde hij.”

Hoe zou jij hem – als politicus – omschrijven?
“Van Mierlo was een atypische politicus. Hij was geen politiek dier of political man, zoals de Amerikanen zeggen. Toch was politiek geen toevallige bezigheid voor hem. Van ‘66 tot zijn dood wordt zijn leven bepaald door politieke vraagstukken en maatschappelijke opgaves. Hij wordt geen commissaris bij een multinational, gaat geen onderneming leiden. Maar met de tactische, meer strategische kant van politiek had hij minder. Het is lastig om hem een etiket te geven. Daarom ook de titel van het boek Een wonderbaarlijk politicus. Zijn volledige engagement met de politiek, in combinatie met het belangrijker vinden van de intellectuele uitdaging dan de operationele opdracht, dat vind je in de Nederlandse politiek eigenlijk nooit. Dat is bijzonder.”

Hans van Mierlo
1931-2010

Gebonden met stofomslag,
geïllustreerd

608 pag. | €34,99
Uitgeverij De Bezige Bij

Gesigneerd exemplaar?
Speciaal voor D66 signeerde auteur Hubert Smeets een aantal exemplaren. En Democraat mag er vijf weggeven! Interesse? Mail naar: [email protected]

De gesigneerde exemplaren zijn ook te koop in onze webshop: