Een arbeidsmarkt die werkt voor iedereen

De arbeidsmarkt is de afgelopen tijd op drift geraakt. De manier waarop we ons werkend leven organiseren is niet rechtvaardig. Er zijn nu te grote verschillen in zekerheid voor werkenden, louter op basis van hun contractvorm. Wij willen iedereen de bescherming en zekerheden bieden die nodig zijn, met werkzekerheid voor iedereen als uitgangspunt.

Hervorm de arbeidsmarkt!

D66 wil de arbeidsmarkt hervormen zodat werk weer bijdraagt aan een waardig en vrij bestaan voor iedereen. De wildgroei aan flexcontracten moet worden bestreden. Voor werkgevers moet het aantrekkelijker worden om mensen weer in vaste dienst te nemen. Alle werkenden moeten fatsoenlijk beschermd worden tegen pech en risico. D66 wil dat iedereen perspectief heeft op werk, dat werk ook echt loont en dat er mogelijkheden zijn om je verder te kunnen ontwikkelen.

  • Wij vinden dat mensen zelf moeten bepalen hoe zij hun werkende leven inrichten; als werknemer, als zelfstandige of als werkgever. In de praktijk zien wij echter grote verschillen tussen de verschillende arbeidsrelaties. Dat leidt tot problemen als schijnzelfstandigheid of oneerlijke concurrentie. We verkleinen daarom de verschillen in de fiscaliteit en de sociale zekerheid tussen verschillende vormen van werk. Hierdoor wordt de aard van het werk bepalend voor de vorm van de arbeidsrelatie, in plaats van de kosten. Ook zorgt dit voor minder druk op de juridische kwalificatie van de arbeidsrelatie, waardoor de keuze van de werkende in welke arbeidsrelatie hij wil werken meer centraal kan staan.
  • We geloven in een sociaal stelsel dat alle werkenden de bescherming biedt die ze nodig hebben. Arbeidsongeschiktheid is een risico dat iedereen kan overkomen. We voeren een betaalbare collectieve arbeidsongeschiktheidszekering in waaraan alle werkenden deelnemen.
  • Zoals in het hoofdstuk ‘Het einde van het toeslagenstelsel, naar een nieuwe start‘ staat, streven we ernaar om op termijn ook de bijstand te vervangen door een verzilverbare heffingskorting die het sociaal minimum garandeert. Zo maken we het systeem eenvoudiger, stoppen we met het complexe rondpompen van geld en zorgen we voor meer inkomenszekerheid voor iedereen.
  • We verhogen het minimumloon met tenminste 10 procent. Zo gaat werken meer lonen. De aan het minimumloon gerelateerde uitkeringen, zoals de bijstand en de AOW, laten we deels meestijgen en zullen we niet laten verlagen. Zo kunnen mensen met een laag inkomen gemakkelijker hun rekeningen betalen en wordt het tegelijkertijd aantrekkelijker om te gaan werken vanuit een uitkering. Als het effect op de werkgelegenheid het toelaat, verhogen we het minimumloon met 20 procent. Verder verhogen we het wettelijk minimumjeugdloon, zodat iedereen vanaf 18 jaar recht heeft op het volledige minimumloon.
  • Bij meer flexibiliteit van de werknemer hoort een hogere beloning. Voor flexwerkers voeren we een opslag in op het minimumloon, zodat zij per uur meer gaan verdienen dan mensen met een vast contract. We zorgen dat uitzendkrachten en arbeidsmigranten zo veel mogelijk onder dezelfde voorwaarden werken als werknemers die in (vaste) dienst zijn.
  • We verkorten de termijn van loondoorbetaling bij ziekte voor kleine en middelgrote werkgevers naar één jaar. Het tweede jaar verzekeren we collectief. We verminderen hiermee de risico’s voor de werkgever. De re-integratieverplichtingen laten we beter aansluiten bij de mogelijkheden die werknemers daartoe hebben.
  • We introduceren een publiek loket waar werkgevers en werknemers terecht kunnen met vragen over de interpretatie van arbeidswetgeving en bemiddeling bij geschillen hierover. Dit vergroot de kans dat werknemers gebruik maken van hun rechten.
  • We verlagen de werkgeverspremies voor de laagste inkomens zodat het aantrekkelijker wordt voor werkgevers om mensen die moeilijk aan het werk komen in dienst te nemen.
  • We willen dat er meer aandacht komt voor de scholing van werkenden. Aan het begin van deze eeuw besteedden we ongeveer 1,4 procent van het bbp aan ondersteuning en omscholing, nu 0,6 procent bbp. Hiervoor kijken we naar de mogelijkheid voor een individueel ontwikkelbudget. Ook willen we dat sectorale opleidingsfondsen nog meer worden ingezet om ook omscholing naar andere sectoren mogelijk te maken.
  • We investeren in scholing en begeleiding voor mensen in de WW. Daarnaast verhogen we de WW- uitkering in de eerste maanden na ontslag, zodat het inkomensverlies in die periode wordt beperkt. Dit doen we budgetneutraal, door de WW-uitkering later in stapjes te verlagen. Zo stimuleren we mensen snel een nieuwe baan te zoeken.
  • We vergroten de mogelijkheden voor collectieve onderhandelingen voor zelfstandig ondernemers, om tegenwicht te bieden aan de marktmacht van opdrachtgevers.
  • Goed opdrachtgeverschap wordt opgenomen in de wet, net als goed werknemer en goed werkgever als wederkerige normen zijn vastgelegd in de wet.
  • We pleiten voor afspraken tussen werkgevers en werknemers om in toekomstige CAO’s het recht op thuiswerken op te nemen, waar dit kan. Het thuiswerken, maar ook de continue bereikbaarheid door de opkomst van mobiele apparaten, heeft echter ook een keerzijde. Privé en werk lopen steeds meer door elkaar, mensen werken vaker extra uren en hebben steeds minder ongestoorde vrije tijd. Om te voorkomen dat werknemers, met name jongeren, stressklachten of een burn-out krijgen, wil D66 het recht op onbereikbaarheid beter verankeren. De inspectie SZW moet erop toezien dat werkgevers en werknemers goede afspraken maken over de bereikbaarheid buiten werktijd.
  • Bij een veranderende arbeidsmarkt hoort ook een veranderende polder. Wij vinden dat ook zelfstandigen een plek aan tafel verdienen in de Sociaal Economische Raad (SER).

Perspectief op werk

Wie werkt, voelt zich beter. Werk biedt niet alleen bestaanszekerheid, het is ook een belangrijke basis voor sociale contacten en individuele ontwikkeling. Iedereen heeft talent en we kunnen meer doen om mensen de mogelijkheid te geven hun talent goed te benutten.

  • D66 wil de Participatiewet aanpassen zodat gemeenten de ruimte krijgen maatwerk te bieden bij de begeleiding van mensen in een uitkeringssituatie. Een gemeente moet de mogelijkheid hebben om de helpende hand te bieden. Tegelijkertijd blijft de mogelijkheid om verplichtingen op te leggen ook bestaan.
  • We verruimen voor iedere bijstandsgerechtigde de mogelijkheid om tijdelijk tot minimumloon bij te verdienen naast de uitkering, om via deeltijdwerk de stap naar een reguliere baan te zetten. Ook moet het gemakkelijker worden om een opleiding te volgen of vrijwilligerswerk te doen in de Participatiewet, als daarmee de kans op een duurzame baan groter wordt.
  • Niet iedereen kan in een reguliere baan aan de slag. Ook voor deze mensen kan werk wel een belangrijke bijdrage leveren aan sociale contacten, ontwikkeling en het feit dat je zelf je inkomen verdient. Daarom werken we toe naar een recht op werk. We zorgen voor basisbanen voor mensen die niet in een reguliere baan aan de slag kunnen. Wij zetten in op meer beschutte werkplekken, goede structurele beschikbaarheid van detacheringsfaciliteiten, een no-riskpolis, loonkostensubsidie en jobcoaching. Ook ondersteunen we de versterking van de sociale werkvoorziening als zelfstandige werkplaats voor de specifieke groep mensen die niet binnen de geboden structuur aan een andere werkplek geholpen kan worden.