Brief aan informateur: “Wij willen vaart maken.”

Vandaag ging Sigrid Kaag op gesprek bij Mariëtte Hamer, de nieuwe informateur. Zij heeft te opdracht gekregen om te kijken welke partijen bereid zijn om te onderhandelen over een coalitieakkoord. D66 zet in op een zo progressief mogelijk kabinet met breed draagvlak. Hieronder lees je de brief van D66-leider Sigrid Kaag aan de informateur.

18.05.2021

Geachte mevrouw Hamer,

Namens de fractie van D66 wil ik u, in het verlengde van mijn eerdere brief van 9 april 2021 aan toenmalig informateur Herman Tjeenk Willink, informeren over onze positie met betrekking tot de door D66 bepleite inhoudelijke agenda voor een nieuw kabinet.

D66 zet in op een zo progressief mogelijk kabinet met breed draagvlak. Een stabiel kabinet dat de grote uitdagingen waar Nederland voor staat daadkrachtig en vol overtuiging tegemoet treedt. Dit vraagt ook om vaart in het formatieproces.

Als vertrekpunt van een duurzaam herstelbeleid zal een nieuw kabinet allereerst zwaar getroffen ondernemers ook de komende periode moeten blijven ondersteunen. Datzelfde geldt ook voor de kunst- en cultuursector, die door de coronacrisis zwaar is getroffen en voor Nederland van grote waarde is, en voor gemeenten die (financieel) in staat moeten worden gesteld hun taken goed te vervullen.

Duurzaam herstelbeleid vereist ook dat de overheid zich onomwonden houdt aan rechterlijke uitspraken, zoals de Urgenda-uitspraak en het stikstofvonnis. Daartoe moeten in een regeerakkoord ambitieuze en afrekenbare doelen worden vastgesteld. Die moeten niet alleen snel worden geoperationaliseerd, maar ook worden getoetst om zeker te kunnen stellen dat het kabinet met het voorgenomen beleid de doelen daadwerkelijk gaat halen. We kunnen ons niet permitteren dat later onverhoopt zou blijken dat er toch – en dat zou helaas niet de eerste keer zijn – te weinig voortvarend actie is ondernomen. Dat zou zowel slecht zijn voor het klimaat en de natuur, als ook een grote hindernis opwerpen voor duurzaam economisch herstel na de coronacrisis. Bijvoorbeeld door het stil komen te liggen van woningbouwprojecten, investeringen in het OV en investeringen in duurzame energie. De D66-fractie waarschuwt hier dus voor half werk, voor plannen die de stikstofuitstoot onvoldoende reduceren. De recente verkenningen die het kabinet heeft laten uitvoeren onder leiding van Ter Haar en Paul laten zien hoe groot de opgave is en dat duidelijke keuzes onvermijdelijk zijn. Een voortvarende aanpak is noodzakelijk voor krachtig duurzaam herstel van onze economie.

D66 ziet een ambitieus Nederlands klimaatbeleid ook als een grote kans om onze bedrijven wereldwijd koploper te maken en zo ons toekomstig verdienvermogen te versterken. Een nieuw kabinet zal voor 2030 een ambitieuzer klimaatdoel moeten vastleggen nu de Europese Unie de ambitie heeft verhoogd. Een aangescherpt doel voor de reductie van CO₂-uitstoot moet worden vertaald in concrete reductiedoelstellingen voor de CO₂-uitstoot per sector, met concrete maatregelen om deze doelen te halen en voorzien van een doorrekening om te kunnen vaststellen of de gekozen maatregelen inderdaad voldoende zijn.

Het rapport van de Commissie Van Geest, maar ook analyses van bijvoorbeeld De Nederlandsche Bank, laten zien dat ambitieuzer klimaatbeleid niet alleen noodzakelijk, maar ook haalbaar is. Maatschappelijk groeit de steun daarvoor, zoals bijvoorbeeld bleek uit het recente initiatief om eindelijk “betalen naar gebruik” in te voeren.

Reductie van de stikstofuitstoot en de CO₂-uitstoot zijn onmisbare elementen van een strategie gericht op duurzaam herstel uit de coronacrisis. Maar die strategie zal veel breder moeten zijn.

D66 vraagt in het bijzonder aandacht voor het tegengaan van de toenemende kansenongelijkheid. Scheidslijnen in onze samenleving zijn door de coronacrisis extra zichtbaar geworden. Dit vraagt om een ambitieuze agenda om de kansenongelijkheid aan te pakken, met onder meer de volgende elementen:

  • Forse investeringen in alle sectoren van het onderwijs om zo onder andere het lerarentekort aan te pakken en het lerarenberoep aantrekkelijker te maken, onderwijsachterstanden te verkleinen, te zorgen voor kleinere klassen, de studiebeurs aan te passen en te investeren in onderzoek en wetenschap.
  • Gratis kinderopvang (ook als niet beide ouders betaald werk verrichten), ter bevordering van de ontwikkeling van jonge kinderen, het kunnen combineren van werk en zorg en het meer laten lonen van werk. In dit verband zijn ook ruimere verlofregelingen voor ouders gewenst.
  • Investeren in de om- en bijscholing van werkenden en extra ondersteuning voor werkzoekenden.
  • Flexibele arbeid beter beschermen en het aanbieden van een vast contract aantrekkelijker maken (met behoud van ruimte voor zelfstandig ondernemers).
  • Een belastinghervorming waarbij werken meer gaat lonen, het minimumloon wordt verhoogd, het toeslagenstelsel kan worden vervangen en vervuiling, belastingconstructies en grote vermogens zwaarder worden belast.
  • Aanpak van armoede, schuldenproblematiek en verminderen van gezondheidsverschillen, aangezien mensen met een zwakkere sociaaleconomische positie vaak ook minder gezond zijn en een lagere levensverwachting hebben.
  • Het krachtig bestrijden van racisme en discriminatie. Dat betekent een kabinet dat zich actief, vol overtuiging en in woord en daad inzet voor het bestendigen van Artikel 1 van onze Grondwet, daar waar dit wordt geschonden.

Een goede aanpak van bovenstaande prioriteiten vereist naar de overtuiging van D66 omarming en versterking van Europese samenwerking. Nederland moet en kan hierbij een meer leidende rol spelen dan de afgelopen kabinetten hebben gedaan. Dat geldt ook breder in de wereld, als beschermer van de internationale rechtsorde en aanjager van ontwikkeling en kansen voor minder ontwikkelde landen. Hierbij past ook een evenwichtig en integraal migratiebeleid, op Nederlands en Europees niveau, waaronder een humaan vluchtelingenbeleid en een verbindend integratiebeleid.

Recente studies over de ontwikkeling van de Nederlandse bevolking in 2050 (uitgevoerd n.a.v. de motie Dijkhoff c.s. 35.000 nr. 8) laten zien dat Nederland de ogen hiervoor niet kan sluiten nu de bevolking ‘groter, grijzer en gemengder’ wordt.

Ik benadruk op deze plek ook graag wat ik 9 april jl. reeds aan de heer Tjeenk Willink schreef: voor D66 is van belang dat medische-ethische vraagstukken zorgvuldig kunnen worden besproken in het parlement, zonder dat op voorhand een uitkomst vastligt. Dit geldt zowel voor initiatiefwetsvoorstellen vanuit de Kamer, als voorstellen van een nieuw kabinet. D66 acht het namelijk wenselijk dat een nieuw kabinet, mede naar aanleiding van de gehouden maatschappelijke dialogen, ook zelf met voorstellen komt.

Want terwijl Nederland begin 2000 wereldwijd een voorbeeld was op het gebied van medisch-ethische wetgeving – ik denk dan bijvoorbeeld aan de Embryowet en de Euthanasiewet – moeten wij helaas constateren dat ondanks enige stappen in de goede richting de afgelopen kabinetten hier te weinig vooruitgang hebben geboekt. De medische wetenschap gaat verder, en Nederland moet daarbij aangesloten blijven.

Een onmisbaar fundament onder een nieuw kabinet is vernieuwing van de politieke cultuur en versterking van de democratische rechtsstaat. Die vernieuwing is niet alleen noodzakelijk voor de relatie tussen kabinet en parlement, maar zeker ook voor de relatie tussen overheid en burgers. Het vertrouwen van de overheid in de burger moet worden hersteld. Voorkomen moet worden dat mensen door toedoen van de overheid in de knel komen. Dat betekent minder wantrouwen, meer ruimte voor maatwerk en minder hardheid in wetgeving, minder complexiteit, investeren in de uitvoering, ruimte en waardering voor professionals in de uitvoering, meer persoonlijke dienstverlening, betere toegang tot de rechtspraak en het voorkomen van financiële prikkels bij fraudebestrijding. De heer Tjeenk Willink heeft hierover rake woorden geschreven in zijn eindverslag. Het is voor D66 dan ook van groot belang dat een nieuw kabinet ruimhartig uitvoering geeft aan de aangenomen moties Klaver/Ploumen (28 362, nr. 44), Kuik c.s. (28 362, nr. 47) en Segers c.s. (28 362, nr. 52) om zo de politieke cultuur en het functioneren van de overheid te verbeteren en de democratische rechtsstaat te versterken.

D66 zet in op een ambitieus, progressief regeerakkoord op hoofdlijnen. Met scherpe, concrete en afrekenbare doelen. Waarin we transities in gang zetten die meer tijd nodig zullen hebben dan vier jaar en tegelijk snel concrete stappen vooruit weten te zetten. Dit alles met als doel de problemen die mensen dagelijks ervaren het hoofd te bieden en de grote vraagstukken van deze tijd met vertrouwen aan te pakken. Ik hoop dat het de komende weken lukt politiek draagvlak te creëren voor een inhoudelijke basis voor een dergelijk ambitieus en progressief regeerakkoord.

Met vriendelijke groet,
Sigrid A.M. Kaag
Fractievoorzitter D66