Onze prioriteiten voor gezondheid en zorg

We hebben ons te lang in slaap laten sussen door het mantra dat wij het beste zorgstelsel ter wereld hebben. En dat Nederland in ranglijstjes steevast de top 3 haalt. Wie kritisch en eerlijk kijkt, ziet dat dit een papieren werkelijkheid is.

Want mensen hebben moeite met het vinden van een huis- of tandarts en het wachten op (specialistische) geestelijke gezondheidszorg duurt soms jaren. Zorgprofessionals zijn geregeld meer tijd kwijt aan het invullen van afvinklijstjes en administratie dan aan het daadwerkelijk leveren van zorg.

Als we kijken naar het babysterftecijfer presteren we ondermaats in Europa en de verschillen binnen Nederland zijn groot: in ‘rijke’ wijken leven mensen gemiddeld 25 jaar langer in goede gezondheid dan in ‘arme’ wijken. En de vijfjaarsoverlevingskansen voor vele vormen van kanker liggen in Scandinavische landen zoals Zweden vele malen hoger.

Nu al werkt een op de zes mensen in Nederland in de zorg. Als we geen gedurfde keuzes maken is dat een op de vijf in 2030 en een op de vier in 2040. Gelukkig bekostigen we de zorg met een solidair stelsel, maar het schiet tekort op kwaliteit, toegankelijkheid en houdbaarheid.

Deze tijd vraagt om een overheid die niet achterover leunt, maar zich actief opstelt en met alle partijen samenwerkt. Zo wordt ons zorgstelsel toekomstbestendig en krijgen onze kinderen en kleinkinderen het niet minder, maar zelfs beter dan wij.

Daarom zijn dit onze prioriteiten:

  • Stoppen met ieder voor zich en starten met samenwerken. Als zorgaanbieders en zorgverleners maar hard met elkaar concurreren en hun kaarten tegen de borst houden, krijgen we de beste uitkomsten. Dat was lang, geheel ten onrechte,  de heersende gedachte. Samenwerking verbetert de kwaliteit en zorgt voor meer werkplezier onder zorgverleners. Financiering en regels passen we hierop aan, voor ziekenhuizen maar ook voor zorg dichtbij huis.
  • Netwerken ontstaan en iedereen doet waar hij goed in is. Iedereen weet dat je beter in iets wordt als je het vaker doet. Maar we stelden geen eisen aan hoe vaak artsen moeilijke operaties moesten uitvoeren. Onacceptabel, want bij complexe zorg moet je er als patiënt op kunnen vertrouwen dat de arts deze vaker per jaar uitvoert, bijvoorbeeld minimaal 100 keer per jaar bij ingewikkelde ingrepen. Ook moeten we experts op bepaalde gebieden van zorg bij elkaar brengen en samen laten werken, zodat de kennis en ervaring samenkomt en daarmee kwaliteit verder verbetert.
  • Gegevensdeling is de norm, niet de uitzondering. In de zorg communiceren systemen niet goed met elkaar en zijn gegevens vaak niet beschikbaar. Dit trekt een wissel op de kwaliteit van zorg. Daarom wil D66 dat voor het delen van medische gegevens een zogenaamde opt-out gaat gelden: in principe deel je je gegevens, tenzij je ander aangeeft.   Zo beschikken zorgverleners in principe over alle gegevens  die nodig zijn om goede zorg te leveren. Daarbij hoort ook één gezondheidsapp (Persoonlijke Gezondheids Omgeving), op een veilige wijze ontwikkeld door de overheid, zodat een patiënt makkelijk bij haar/zijn eigen medische gegevens kan.
  • Gezondheid voorop, zodat we minder zorg nodig hebben. Voorkomen is beter dan genezen. D66 wil iedereen de kans geven een zo gezond mogelijk leven te leiden en op te groeien in een gezonde leefomgeving. Jong geleerd is oud gedaan. Daarom wil D66 onder andere gezonde schoollunches en meer bewegen voor kinderen. Ook de vervuilende industrie moet aangepakt worden. We laten gezondheid meetellen in al het beleid dat we maken: health-in-all policies dus. Om ziektes tijdig op te sporen en zo vroeg mogelijk te behandelen, verbeteren we het aanbod van bevolkingsonderzoeken. Met de juiste inzet van medicatie, zoals PreP (succesvol middel tegen HIV), voorkomen we ziektes.
  • Een huisarts met voldoende tijd voor iedereen. Huisartsen, fysiotherapeuten en wijkverpleegkundigen (de zogenaamde eerstelijn)zijn het fundament van onze zorg. Zonder sterk fundament kan je niet verder bouwen. Huisartsen krijgen meer tijd voor de patiënt en wij verlagen het aantal ingeschreven patiënten per huisarts. Ook verbreden we de poortwachtersfunctie naar andere zorgverleners in de eerstelijn, zoals wijkverpleegkundigen en apothekers, zodat de huisarts meer tijd heeft.
  • Meer vertrouwen in plaats van meer formulieren. Niemand is zorgverlener geworden om zich met administratie bezig te houden. Te veel regels en checklijsten zijn gebaseerd op wantrouwen. We stoppen de doorgeslagen regeldruk. Die belemmert initiatieven die juist nodig zijn om te innoveren. En daarnaast, fouten maken kan helaas gebeuren, ook in de zorg. De tijd en energie moet zitten in het leren van fouten, daarom wil D66 ook een grondige herziening van het tuchtrecht.
  • Met digitalisering naar de 21e eeuw. Zorg is mensenwerk en arbeidsintensief, maar dossiers faxen en overtypen kan echt niet meer. Door slimme inzet van digitalisering en AI zijn de mogelijkheden voor zorgverleners en patiënten enorm en kansrijk. Wij geven iedereen de mogelijkheid om voortaan een digitaal consult te hebben met een zorgverlener. Ook gaan we telemedicatie en monitoring op afstand beter benutten.
  • Zorgprofessionals slim opleiden en behouden voor de zorg van morgen. Opleidingen moeten mee met de tijd. Dat betekent dat de focus niet enkel op het ziekenhuis moet liggen. Ook willen we dat het makkelijker wordt om vervolgstappen te zetten binnen de zorg. Iedereen die in de zorg werkt, moet hiervan kunnen rondkomen, daarom moet meer uren werken in de zorg lonen. D66 wil dat zorgverleners makkelijker kunnen overstappen tussen zorgorganisaties in hun eigen regio afhankelijk van de zorgvraag. Bijvoorbeeld het ene moment op de spoedeisende hulp en het andere moment in de (complexe) thuiszorg. Statushouders met een zorgachtergrond moeten vanaf dag 1 aan het werk kunnen in de zorg.
  • Niet alles dat kan moet ook. Het risico van steeds meer kunnen is dat het de vraag overschaduwd of we alles ook (moeten) willen als patiënt. Voor D66 staat eigen regie altijd voorop. Soms is niet kiezen voor zorg ook een goede behandeling. En moet het meer gaan over toevoegen van leven aan dagen in plaats van dagen aan het leven. Zowel voor de patiënt als de zorgverlener wil D66 daarom ruimte en tijd voor deze belangrijke afwegingen.
  • Wat Europees kan doen we Europees. Tijdens de coronapandemie zagen we hoe belangrijk Europese samenwerking is: voor de inkoop van vaccinaties of het doen van grootschalig onderzoek. Wat D66 betreft moet Europese samenwerking als het gaat om onze gezondheid altijd het uitgangspunt zijn. Als één Europa zijn we sterker in de onderhandelingen met de farmaceutische industrie, kunnen we meer onderzoek doen en daarmee uitkomsten van diagnostiek of behandeling ook sneller bij de patiënt krijgen.
  • Niet alles is een zorgvraag: veel Nederlanders belanden in de zorg, terwijl hun vraag niet direct zorg gerelateerd is. Denk aan klachten door een slecht geïsoleerd huis, of stress door schuldenproblematiek. We lossen sociale problemen bij de kern op en voorkomen dat mensen zorg nodig hebben. Ook professionaliseren we de informele zorg. Door te investeren in vrijwilligersorganisaties en mantelzorgers halen we taken en tijd weg uit de zorg waar dat kan.
  • We scheiden de kosten voor wonen en zorg: Nederland is het enige Europese land waar de woning van ouderen betaald wordt via de collectieve zorgverzekering. Vermogende ouderen dragen voortaan zelf hun woonkosten. Ouderen die dat niet kunnen, helpen we mee. Zo verdelen we de zorg- en woonkosten eerlijker over rijk en arm én jong en oud.