Sigrid Kaag op Strandzuid in Amsterdam: “Of het politiek handig is, weet ik niet. Dat het voelt als het goede, dat weet ik wel.”

Voor een bomvol Strandzuid in Amsterdam sprak D66-leider Sigrid Kaag. Over haar aftreden als minister. Over de formatie. Voor het eerst sinds Kaag partijleider is, was ze met zoveel leden bijeen.

Kijk de hele speech van Sigrid Kaag terug.

Sigrid Kaag - D66-leider Sigrid Kaag spreekt een bomvol Strandzuid toe. Beeld: Jeroen Mooijman

Partijgenoten, vrienden!

Ik wil jullie bedanken.

Vorige week debatteerde de Kamer over de acute crisis in Afghanistan en oordeelde dat het kabinet onverantwoord heeft geantwoord. Ik heb daarom mijn ontslag ingediend.
Dat deed ik met verdriet. Buitenlandse Zaken is de plek waar ik vandaan kwam en waar ik me thuis voel. En hoewel ik sta voor de inzet kon ik als minister niet anders dan de consequenties van het oordeel van de Kamer aanvaarden. Want waarden drijven de diplomatie. En ze drijven mij. Ze leiden mij in de keuzes die ik maak. En ze geven mij de kracht om mijn werk te verrichten.
Maar soms zijn je eigen waarden niet genoeg. Je hebt steun nodig. Dat heb ik ondervonden bij de moedige medewerkers van Buitenlandse Zaken en Defensie. En dat ondervind ik nu hier, tussen vrienden en geestverwanten. Jullie, en vele Nederlanders met jullie, hebben mij met duizenden berichten en aanmoedigingen nieuwe energie gegeven. En jullie massale aanwezigheid hier vanmiddag doet me meer dan ik in woorden kan uitdrukken.

In het bijzonder wil ik ook dank uitspreken aan Rob. Want dames en heren, wat deed hij het ongelofelijk goed deze week. Meester van de zaal. Ontspannen, ter zake, kundig, gepassioneerd, scherp als het moet en altijd kalm. Strijder voor het klimaat en het onderwijs. Strijder voor erkenning van de pijn van ons slavernijverleden. Strijder voor waarden en waardigheid tegen de vermoeide schreeuwers die nu zelfs de holocaust bagatelliseren. Rob, bedankt!

Er viel mij iets op aan het debat deze week. Wat maandenlang niet lukte leek opeens te lukken.

Partijen uit het brede midden – progressief én conservatief – onderhandelden met elkaar over de inhoud. Dankzij de inhoudelijke wisselwerking tussen partijen werd de begroting voor 2022 een stukje beter dan het was. Met voor ons natuurlijk als belangrijkste winst: verhoging van de lerarensalarissen in het basisonderwijs.
Helaas hebben de inhoudelijke stappen geen verandering gebracht in de politieke realiteit. Het is de afgelopen weken pijnlijk duidelijk geworden dat een minderheidsconstructie niet kan werken zonder stabiele steun in het parlement. Brede en goede samenwerking is van essentieel belang. Dat zou het startpunt moeten zijn.

Paul Jansen, hoofdredacteur van de Telegraaf, zei vrijdag iets interessants op de radio dat ik instemmend zou willen aanhalen. U begrijpt, op basis van de ontelbare Telegraaf-columns en commentaren: meestal zijn wij het niet eens. Des te meer reden om het te markeren als wij gemene zaak kunnen maken. Hij zei: je hebt een stabiel kabinet nodig dat met structurele oplossingen komt.
In dat woord ‘stabiel’ schuilt nu het probleem. Een half jaar na de verkiezingen zitten we nog steeds niet aan tafel.

Er zijn nu negentien fracties in het parlement. En er is sprake van enorme opgaven. De woningnood, die jong en oud raakt. De kansencrisis, die de ongelijkheid in de samenleving in cement dreigt te gieten. En de dreigende klimaatramp, waarvan het voorkomen de absolute voorwaarde is voor het al het andere.

Om de problemen nog verder te compliceren is het vertrouwen van mensen in de politiek gekelderd. Niet alleen als resultaat van een trage formatie, maar vooral vanwege het onvermogen van politici om problemen op te lossen met oog voor de dagelijkse noden en zorgen van Nederlanders.

De druk om het goede te doen – om elkaar beter te willen verstaan dan zelf te zenden – is nu dan ook groter dan ooit. Wij kunnen het ons niet veroorloven om verdeeld te staan. De problemen van nu vragen saamhorigheid en gedeelde overtuiging.

Ik wil ook verantwoordelijkheid nemen voor onze rol. Ook wij zijn debet aan de impasse. Ieder heeft zijn uitleg en verhaal, maar de kiezer en het land hebben daar weinig aan. Wij hebben gepleit voor een meer progressief kabinet, maar het is ons nog niet gelukt om de partijen te verbinden. Zo blijkt maar weer eens: in weerwil van wat mensen denken heb ik geen toverstafje.

Wij bepalen nu wel zelf hoe dit verder gaat. Een bekende wijsheid bij onderhandelingen is dat je nooit als eerste moet bewegen. Maar laat ik nu de eerste zijn die met de ogen knippert. Of het politiek handig is, weet ik niet. Dat het voelt als het goede, dat weet ik wel.
Wij zijn bereid een concessie te doen. Wij zijn bereid onze politieke blokkade op te heffen. Laten we met alle zes de constructieve partijen – VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie – aan tafel gaan. Het nationale belang vooropstellen. Natuurlijk: er zijn dan geen garanties op een uitkomst. Maar Nederland snakt nu naar een doorbraak.

Ik heb afgelopen week gezien dat een brede meerderheid met elkaar kan praten in het debat. Dat is een verademing. Maar waarom zouden we dat dan ook niet doen in het landsbestuur?

Laten we bouwen aan een evenwichtig en daadkrachtig kabinet in de beste Nederlandse traditie. Daar hebben we de energie en de toewijding van alle constructieve politieke stromingen voor nodig.
Natuurlijk zijn er grote tegenstellingen tussen de partijen die dan aan tafel gaan. Maar zij delen wel dat ze bereid zijn compromissen te sluiten om Nederland vooruit te brengen. En niet altijd maar te blijven zitten in het schuttersputje van het eigen gelijk.

Zo’n kabinet moet zich niet ten doel stellen om alles een beetje te doen, maar een aantal dingen heel erg goed. Voor ons gaat dat in de eerste plaats over het klimaat, over het onderwijs, over de woningnood.

Maar rechts heeft gelijk dat we meer moeten doen zodat mensen veilig zijn op straat. En links heeft gelijk heeft dat de sociale zekerheid aan grootscheepse reparatie en renovatie toe is. Wij zien dat. En wij willen hiernaar handelen.

Ik begon jullie te bedanken voor de steun, en dat voel ik in mijn hart. Maar op het risico af dat ik te veel vraag, wil ik jullie vragen om nog een beetje meer te geven nu het spannend wordt.

Ik vraag jullie steun in deze beslissende laatste fase van de formatie. Ik vraag jullie steun voor deze stap naar voren. Aan ons mag het niet liggen.

Dank jullie wel!