Tijd voor een enquête naar de lange arm van Beijing

Steeds meer landen zijn op hun hoede voor China. Een parlementair onderzoek naar Beijing zou op zijn plaats zijn. Daarvoor pleiten D66-Kamerleden Sjoerd Sjoerdsma en Jan Paternotte in hun opiniestuk gepubliceerd in de NRC van 16 november 2020.

De Nederlandse politiek vertoont een speciale belangstelling voor het Midden-Oosten. Een enquêtecommissie onderzocht financiering uit die regio van onder andere moskeeën. De Tweede Kamer debatteerde over Turkse weekendscholen, gefinancierd door de regering van president Erdogan. Volledig terecht. Een vrije, open samenleving biedt veel ruimte voor die buitenlandse invloeden, maar we moeten ervoor waken dat die invloed niet juist onze vrijheid ondermijnt.

Eén land, veel verder naar het Oosten, ontbreekt vaak in de analyse van buitenlandse beïnvloeding, en dat is een land met nog veel meer armslag dan Turkije of de Golfstaten: China.

Het volkrijkste land is sinds dit jaar ook de grootste economie ter wereld. Amnesty International bracht op de rand van de coronacrisis een rapport uit over intimidatietactieken tegen Oeigoeren die uit China gevlucht zijn. „Chinese politiemannen dwongen mijn broer in Xinjiang mij te bellen. Toen ik opnam, namen ze de telefoon over en zeiden dat ik informatie over ander Oeigoeren in Nederland aan hen moest doorspelen. Anders zouden ze mijn broer oppakken”, vertelde Ismayil Osman, een Nederlandse Oeigoer.

Terwijl de coronacrisis dit jaar de aandacht van de wereld opslokt, bouwde China gestaag verder aan zijn variant op de Goelagarchipel, een gigantisch systeem van kampen waarin meer dan een miljoen Oeigoeren zijn opgesloten voor ‘cursussen’.

De meeste Oeigoeren durven zich niet of nauwelijks uit te spreken over wat er gebeurt in hun thuisland, omdat ze structureel bedreigd worden met ernstige gevolgen voor hun achtergebleven familie. Dit soort intimidatie van de diaspora wordt – samen met economische spionage en cyberaanvallen – ook genoemd als bedreiging van onze vrijheden in het jaarverslag van de AIVD.

Steeds meer landen brengen ook andere vormen van Chinese beïnvloeding in kaart, zoals de Confuciusinstituten. Hiermee smeedt de Chinese regering culturele en educatieve banden. Het is een goed voorbeeld van diplomatie met wortel en stok. Op het eerste gezicht lijken de instituten een variant op de Goethe Instituten of de Alliances Françaises die zich bezighouden met Duitse en Franse taal en cultuur. Onderwijsinstellingen krijgen genereuze bijdragen voor onderwijs in Mandarijn, over China en voor onderzoekssamenwerking. Zodra instituten gewend zijn aan een Chinese geldstroom worden vaak steeds meer voorwaarden verbonden aan de financiering, zoals grotere invloed op lesprogramma’s en het delen van onderzoekskennis.

Zweden heeft om deze redenen dit jaar de laatste Confucius-instituten gesloten, en alle Zweedse onderwijsinstellingen zijn gestopt met samenwerking met de Chinese regering. De Chinese ambassadeur in Zweden was vrij duidelijk in zijn reactie op mensenrechtenkritiek: „Onze vrienden schenken we graag goede wijn, maar voor onze vijanden hebben we geweren”. Veel bedreigender kan een ambassadeur zich niet uiten. Wolvendiplomatie, zo wordt deze opstelling ook wel genoemd.

Het Britse parlement stelde een onderzoekscommissie in die zich richtte op beïnvloeding van universiteiten. De conclusie daar was dat meer inspanningen nodig zijn om academische vrijheid te beschermen tegen financiële en diplomatieke pressie uit China. Dit soort ontwikkelingen brachten Australië ertoe het eigen Strategic Policy Institute een onderzoek te laten doen naar de manier waarop duizenden organisaties worden ingezet om wereldwijd steun voor China te promoten, meer kennis naar China te halen via kennistransfers en economische spionage, en gevluchte Chinese dissidenten de mond te snoeren. Het instituut bracht een alomvattende inspanning van China in kaart om de Australische (economische) politiek te sturen in Chinees voordeel.

De oude grootmacht Amerika begint onder president Joe Biden aan een nieuw tijdperk, en doet dat tijdens een coronacrisis die grote zwaktes en verdeeldheid in het land heeft blootgelegd. China komt sterker uit deze crisis naar voren dan ooit.

Wie in de notulen van de Tweede Kamer zoekt op de ‘lange arm van Ankara’ of de ‘lange arm van Rabat’ vindt genoeg vermeldingen. Die aandacht is terecht. Maar uiteindelijk zal de komende decennia de omvang van Chinese invloed veel groter zijn. Het wordt tijd dit de aandacht te geven die het verdient. We kunnen de strategie voor omgang met het machtigste land op de aardbol niet delegeren aan bedrijven, universiteiten en individuen. Laten we leren van Australië, Zweden en Engeland. Het is tijd voor een parlementair onderzoek.