Sigrid Kaag over het Notulendebat

Gisteren heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over de informatievoorziening van het kabinet in de toeslagenaffaire. Hieronder lees je de brief van Sigrid Kaag aan de leden van D66 over de notulen en het debat.

30.04.2021

Wat D66 voorop heeft gesteld is dat de ernst van het onrecht dat de slachtoffers van de toeslagenaffaire is aangedaan nooit mag worden vergoelijkt. Nooit kleiner gemaakt mag worden door er minder dan de meest ernstige woorden van afkeuring, spijt en schaamte voor te gebruiken.

Dat geldt voor alle geledingen van de overheid. De uitvoerders, de regering en ja, ook de wetgever, de Tweede Kamer, die met strenge wetgeving heeft bijgedragen aan de voedingsbodem waarin het onrecht van wrede handhaving wortel heeft kunnen schieten. Het is dan ook terecht dat de regering in januari haar ontslag heeft aangeboden.

Gisteren is ook gesproken over het functioneren van onze parlementaire democratie. Over de verhouding tussen kabinet en Kamer. Het kabinet heeft verantwoording afgelegd over de manier waarop is gesproken over Kamerleden. Daarover heb ook ik vragen beantwoord.

Het is mijn opvatting dat kritiek en debat horen bij een gezonde parlementaire democratie. Ook kritiek vanuit coalitiefracties. Wat mij betreft gaan we daar veel minder krampachtig mee om dan jarenlang gebruikelijk was. Dat woordvoerders van de coalitie niet kritiekloos achter het beleid van het kabinet staan, is een gezonde vorm van dualisme. Zo heb ik dat ook in de ministerraad verwoord. Dat hebben jullie in de notulen kunnen lezen.

Daarbij heb ik gewezen op het belang van kaders. Dan bedoel ik drie eenvoudige, maar duidelijke uitgangspunten.

  • Benader elkaar te allen tijden fatsoenlijk en respectvol. 
  • Heb respect voor ieders rol in ons parlementaire systeem.
  • Een zekere mate van afstemming tussen de partijen is onontkoombaar en zelfs noodzakelijk voor stabiel bestuur. Maar dit mag nooit ten koste gaan van de controlerende taak van ieder individueel Kamerlid.

De campagne die wij samen hebben gevoerd ging over de grote opgaven van deze tijd: de klimaatcrisis, de teruglopende kwaliteit van het onderwijs en de afbrokkeling van de rechtsstaat en de Nederlandse positie in Europa. Maar in gelijke zin ging onze campagne over de vernieuwing van onze politieke cultuur waarmee een daadkrachtige aanpak van al deze problemen mogelijk wordt gemaakt. Over democratischer en opener bestuur. Over een regeerakkoord op hoofdlijnen, een gekozen minister-president met maximaal twee termijnen, investeringen in uitvoering en meer oog voor de kwetsbare individuele mens in wetgeving en besluitvorming.

In het beste geval is de huidige politieke onrust een katalysator voor het soort van grote en blijvende verandering zoals wij die al langer bepleiten. Maar als wij die verandering willen realiseren dan zullen we ons daartoe ook blijvend moeten inzetten. Dat vraagt veel van onze bestuurders. En dat vraagt veel van onze volksvertegenwoordigers.

In mijn brieven aan de informateur heb ik al het nodige gezegd over onze ideeën voor vernieuwing van de politieke cultuur. Alle inspiratie en hulp is daarbij welkom. Zo put ik moed uit wat D66 Leiden voor elkaar heeft gekregen met een bestuursakkoord ondersteund door de hele gemeenteraad en een beleidsakkoord van één A4. Uit wat D66 Utrecht voor elkaar heeft gekregen met een preambule bij het coalitieakkoord, waarin de gewenste bestuurscultuur expliciet werd vastgelegd voordat de inhoudelijke onderhandelingen plaatsvonden. En uiteraard ook uit de congresresolutie ‘Democratie van nu’ waar ons verkiezingsprogramma gedeeltelijk aan is ontleend.

Als je ideeën hebt, ervaringen of suggesties hoor ik die graag. Dat kan door contact op te nemen en door – als lid – aan te sluiten bij een van de online bijpraatsessies over de formatie.

Er staat veel op het spel voor de Nederlandse democratie. Wij zijn als Democraten bij uitstek toegerust werk te maken van de noodzakelijke verandering, zodat we krachtig en effectief aan het werk kunnen gaan met de urgente problemen van deze tijd.