Lees voor

Actieplan vogelgriep: voorkom een nieuwe pandemie

Er is een reëele kans dat we weer terechtkomen in een volgende pandemie. Dat heeft te maken met de vogelgriep. Europa kampt momenteel met de grootste uitbraak van vogelgriep ooit. En ook mensen kunnen met de vogelgriep besmet raken en uiteindelijk zelfs aan overlijden. Dat is nu nog in zeldzame gevallen. Echter hoeft het virus nog maar een paar keer te muteren om een echte dreiging te vormen voor de mens. Daarom is het essentieel dat we extra maatregelen nemen om een nieuwe pandemie te voorkomen. Kamerlid Tjeerd de Groot schreef daar een actieplan voor.

De Groot: “Er is nu actie nodig. Het vogelgriepvirus wordt steeds krachtiger en kan na een handvol mutaties overslaan van mens op mens. Dat is zorgwekkend. Met dit actieplan willen we een volgende pandemie voorkomen.”

Een ‘zoönose’, wat is dat?

Wanneer een infectieziekte kan worden overgedragen van dier op mens, dan heet dat een zoönose. Een voorbeeld van een zoönose is COVID-19 en de vogelgriep is er ook één. Laatstgenoemde is een besmettelijke ziekte die voorkomt wilde vogels en bij pluimvee, zoals kippen, eenden en kalkoenen.

Waarom is dit zo’n gevaar?

De vogelgriep kan door veel verschillende soorten griepvirussen worden veroorzaakt en in (nu nog) zeldzame gevallen kunnen die griepvirussen, ofwel virustypen, worden overdragen van dieren op mensen. Dit was eind 2020 nog het geval, toen in Rusland zeven mensen besmet raakte met het vogelgriepvirus. Maar ook in China en Laos was het vorig jaar raak en raakten 37 mensen besmet en overleden er 25.

In Nederland houden wij 100 miljoen kippen. Hoe meer dieren, hoe meer kans dat het virus zich verspreidt. En hoe meer dieren per bedrijf, hoe meer kans op mutaties. Het virus hoeft nog maar een paar keer te muteren om niet alleen overdraagbaar te zijn van mens op dier, maar ook van mens op mens. De vogelgriep is een potentieel gevaar voor de volksgezondheid en daarom doet D66 een achttal voorstellen om een volgende pandemie te voorkomen. Een aanpak die nu nodig is en niet langer kan wachten.

En nu?

Vaccineer het pluimvee Allereerst is het belangrijk dat we de Nederlandse pluimveestapel vaccineren. Daarnaast moet de minister ervoor zorgen dat de handel in gevaccineerde pluimvee(producten) wordt toegestaan in de Europese Unie. Dit is nu nog niet zo en is een voorwaarde voor we kunnen beginnen met vaccinatie.
Zet in op het verbeteren van de bioveiligheid Meer inspanning op het hoog houden van de kwaliteit van de bioveiligheid is nodig. Daarom wil D66 een jaarlijkse extra bioveiligheidscheck op bedrijven in risicogebieden door onafhankelijke experts.
Werk een landelijk draaiboek uit Wat moet je doen als je een dode of levende vogel vindt waarvan je denkt dat deze mogelijk besmet is met vogelgriep? Omdat hier geen landelijk beleid voor is, is dit nog te onduidelijk. Daarom is ons voorstel dat een landelijk draaiboek wordt uitgewerkt met daarin de verdeelde verantwoordelijkheden per betrokken organisatie.
Onderzoek de effecten van vogelgriep in wilde dieren Het is van belang dat we weten welke diersoorten getroffen worden door de vogelgriep en in welke mate dit gebeurt. Daar wordt nu nog te weinig onderzoek naar gedaan. Dit moet wat ons betreft wel gebeuren, zodat we weten in welk gehalte de vogelgriep rondgaat onder wilde vogels en andere wilde dieren en welk effect dit heeft op de natuur.
Geen nieuwe pluimveehouderijen in waterrijke gebieden Het is aangetoond dat pluimveebedrijven die bij waterrijke gebieden gelegen zijn, meer kans hebben op besmetting met vogelgriep. D66 vindt daarom dat er geen nieuwe pluimveehouderijen meer mogen bijkomen in waterrijke gebieden.
Verminder het aantal dieren per bedrijf De mondiale toename van de intensieve veehouderij is een zwaarwegende oorzaak van de opkomst van zoönotische ziekte-uitbraken. Ook kan de dichtheid een rol spelen: hoe meer dieren per vierkante meter, des te sneller de infectie kan verspreiden. Hiermee krijgt het vogelgriepvirus meer kans om te muteren. Daarom moeten we zo snel mogelijk werk maken van de omslag naar kringlooplandbouw, want een gevolg daarvan is dat we minder dieren op elkaar houden.
Verlaag de dichtheid van pluimveebedrijven Niet alleen moeten we het aantal dieren per bedrijf verminderen, maar het is ook belangrijk dat de bedrijven die we hebben, niet allemaal op korte afstand van elkaar staan. Bij een hoge dichtheid van bedrijven in eenzelfde gebied kan het virus sneller overspringen. Daarom moet er onderzoek komen naar een acceptabele maximale dichtheid van pluimveehouderijen in hetzelfde gebied.
Houd de varkenshouderij scherp in de gaten Tot slot moeten we kijken naar de afstand tussen pluimveebedrijven en varkenshouderijen. Varkens vormen namelijk een mengvat van griepvirussen. Niet alleen hun eigen (varkens)griepvirussen, maar ook vogelgriepvirussen kunnen ze bij zich dragen. Daarom moeten we de varkenshouderij monitoren in het kader van overdracht van vogelgriep.