Lokale afdelingen over de WLQ+

Het hergebruiken van restwarmte en het aanleggen van een transportnet is een van de belangrijkste projecten voor de energietransitie in Zuid-Holland. Maar, de aanleg van een warmteleiding betekent nogal wat voor onze gemeenten. Ons Statenlid Laura ging afgelopen week in gesprek met lokale D66-fracties over de Warmtelinq en Warmtelinq+ projecten. Om input op te halen over de vragen die ze hebben, en welke uitdagingen er voor hun gemeente liggen als het gaat om het warmtenet.

Waarom een warmteleiding?

De gasvlam staat twee keer aan. Zowel om onze huizen en kassen te verwarmen als bij de industrie in de haven. De warmte van de industrie verdwijnt nu in de lucht of in het water terwijl de hoeveelheid warmte meer is dan dat we nodig hebben om onze huizen en kassen te verwarmen, zeker als we hierbij de steeds betere isolatie van de huizen betrekken.

Dit transportnet draagt de naam Warmtelinq en Warmtelinq+ (verlenging tot aan Leiden). Warmtelinq is al door de Provinciale Staten heen, dit is het tracé van Vlaardingen tot aan Den Haag. Nu ligt de focus op het voorbereiden van Warmtelinq+. De Warmterotonde zou voor een potentiële besparing van 1,8 miljoen ton Co2 per jaar kunnen zorgen. En mogelijk 1 miljard kuub aan (Groninger) aardgas besparen per jaar. Een flinke slag in de warmtetransitie in onze provincie.

Vanuit onze lokale afdelingen krijgen we verschillende vragen over de impact van het warmtenet de aanleg en waar die warmte nu eigenlijk vandaan komt.

Is er voldoende warmte voor iedereen?

De vraag naar warmte wisselt gedurende de dag en de seizoenen. De basislast is de minimale warmtevraag, oftewel de warmtevraag in de zomerperiode. De pieklast is de vraag naar warmte op de koudste dagen in het jaar. Voor de piekvraag is aanvullende warmte nodig. In de lente en herfst kan de temperatuur geleidelijk opgevoerd worden tot de maximale aanvoertemperatuur van 120 graden, hiermee wordt de capaciteit vergroot als de basisvoorziening niet meer voldoende is. Hierdoor kan dezelfde leiding een groter deel van de totale warmtevraag dekken en hoeft minder snel een piekvoorziening te worden bijgeschakeld. Er is dus voldoende warme voor alle huizen in de winter.

Hoe zit het met de ontwikkeling over warmteleveranciers? En hoe duurzaam is dit?

De eerste warmteleverancier is bijvoorbeeld de afvalverwerker AVR. In de toekomst worden er meer warmteleveranciers toegevoegd, want de warmteleiding is een open netwerk. Je kan je afvragen hoe duurzaam het is om restwarmte uit een afvalverwerker aan te sluiten op een warmteleiding. Ook is de toekomst van de AVR onzeker. Daarom is het belangrijk dat snel meer aanbieders worden aangesloten aan dit net. Ook blijft de energietransitie en verduurzaming van bedrijven in de Rotterdamse haven cruciaal voor een uiteindelijk volledig groene warmteleiding.

Welke punten nemen we mee in het provinciale debat?

Uit de sessie met onze lokale afdelingen zijn een aantal aandachtspunten voor ons als provincie naar boven gekomen. Zo vinden de lokale afdelingen het erg belangrijk dat het warmtenet continu wordt getoetst aan de randvoorwaarden zoals het reduceren van de CO2-uitstoot en de goede democratische besluitvorming in het proces. En ander groot punt was de betaalbaarheid voor inwoners. De provincie moet volgens de lokale afdelingen goed de betaalbaarheid voor burgers, en vooral die met een kleinere portemonnee, niet uit het oog verliezen. Verduurzamen is nodig, maar iedereen moet mee kunnen doen. Ten slotte benoemde de gemeenten de communicatie vanuit de provincie. Dit moet echt beter. Er heerst veel onduidelijkheid over de kosten van het warmtenet en wie die kosten draagt. Daarnaast is er ook veel onduidelijkheid en zijn er zorgen over de capaciteit van het warmtenet, en of dit wel kan voldoen aan de lokale vraag in zowel de zomer als de winter. De fractie neemt deze punten ter harte en zal deze meenemen in de volgende debatten en overleggen.