Samenvatting gezondheidsvisie
‘Eenheid in verscheidenheid‘
Hoe zorgen we voor betaalbare, toegankelijke én kwalitatief goede zorg? Dat is de eeuwige afweging in de zorg. Als je te veel op de kosten gaat drukken dreigt dat ten koste te gaan van toegankelijkheid of kwaliteit. Daarentegen willen we allemaal voldoende ruimte voor kwaliteit en toegankelijkheid, maar dan kan de zorg onbetaalbaar worden. Deze kabinetsperiode stijgen de jaarlijkse zorguitgaven al met meer dan de complete begroting voor het basisonderwijs.
Iedere politieke partij zal moeten laveren tussen deze doelen. Als sociaalliberale partij kiest D66 voor eenheid in verscheidenheid. Ruimte voor verscheidenheid om in de zorg mensen zo veel mogelijk vrij te laten, maar ook eenheid om er samen voor te zorgen dat we niemand laten vallen.
D66 koestert die verscheidenheid die zich uit in maatwerk, ruimte voor innovatie, patiëntgerichtheid en specialisatie. Innovatie zorgt voor steeds hoogwaardigere zorg en verscheidenheid in specialisaties. In alle sectoren van de zorg zien we dat zorginstellingen zich steeds verder specialiseren. Dat levert veel op, maar maakt het soms ook lastiger om de juiste zorg voor de juiste patiënt te vinden, zeker als we die zorg zoeken in de eigen buurt. Verscheidenheid kan ook leiden tot versnippering, schotten en gebrek aan regie. Om dat te verhinderen is eenheid nodig. Eenheid in verscheidenheid betekent schotten weghalen tussen wetten, samenwerking faciliteren en de juiste zorg op de juiste schaal leveren. D66 wil de zorg herstellen, waar de markt tekortschiet. Eenheid is ook de kracht van het solidaire Nederlandse zorgstelsel. Rijk betaalt voor arm. Jong betaalt voor oud. Gezond betaalt voor ziek. Voor dezelfde zorg. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten en uiteindelijk krijgt iedereen eersteklas zorg. Dat zijn de basiswaarden van de zorg die hoe dan ook overeind moeten blijven.
Coronavirus
Het coronavirus heeft zowel de kracht als de kwetsbaarheid van het zorgstelsel getoond. De kracht liet zich zien in de tomeloze inzet van het zorgpersoneel en de goede samenwerking. Zelfs op de top van de epidemie. Corona heeft ook tot een versnelling van de inzet van e-health geleid. De kwetsbaarheid bleek uit schrijnende situaties in verpleeghuizen, de grote afhankelijkheid van het buitenland en de tekorten op de arbeidsmarkt.
Tijdens de crisis is de zorg meer centraal aangestuurd, met minder vrijheid voor zorgaanbieders en zonder enige financiële restricties. In crisistijden is dit uitermate verstandig. Normaal sturen zorgverzekeraars en gemeenten op een scherpe inkoop. Nu zijn omgevallen zorginstellingen voorkomen door samen op te trekken met een gezamenlijke continuïteitsbijdrage. Ook zien we de ziekenhuizen en verpleeghuizen zich schikken naar het crisismodel. Ze zijn aangewezen op de onderlinge solidariteit en moeten nauwer dan ooit samenwerken om de crisis te lijf te gaan.
Hier liggen belangrijke lessen voor de organisatie van onze zorg. Na de crisis zullen zorgaanbieders en zorgverzekeraars weer meer vrijheid krijgen om de zorg in te richten en in te kopen zoals zij dit het beste achten, binnen de inhoudelijke normen van de beroepsgroepen en de kaders die de overheid schept. Tegelijk blijkt het mogelijk om veel beter samen te werken dan voorheen en meer eenheid te creëren. Na de crisis moet er beter over de domeinen worden samengewerkt, meer vertrouwen aan de eigen afwegingen van zorgprofessionals gegeven worden en moet de patiënt het uitgangspunt zijn.
Niet meer of minder markt, maar de zorg herstellen waar de markt tekortschiet om zorg te leveren met de menselijke maat. We halen de scherpe randjes af van de marktwerking met concrete plannen. Dat doen we door tarieven minder afhankelijk te maken van productie, de marktwerking uit te zetten als deze geen voordelen biedt (denk aan de ambulancevoorzieningen) en door excessieve winsten aan te pakken in bijvoorbeeld de farmaceutische industrie. Daarnaast geven we rugdekking aan zorgverzekeraars en gemeenten die bij de inkoop soms lastige, impopulaire keuzes moeten maken die het individuele belang raken, maar het gezamenlijke belang dienen. Ook krijgt de overheid een grotere rol om zorg te financieren die niet efficiënt is, maar wel maatschappelijk wenselijk. Denk aan het houden van grotere reserves van persoonlijke beschermingsmiddelen, de eigen productie van geneesmiddelen binnen Europa en investeringen in de middelen en mensen om onze IC-capaciteit snel te kunnen opschalen in een crisissituatie.
Maatregelen
1. Voorkomen is beter dan genezen
D66 zet zich al jaren in voor kansengelijkheid. Het is voor ons onbestaanbaar dat mensen met een lagere opleiding gemiddeld zes jaar korter leven en maar liefst vijftien jaar korter in goede gezondheid. Om dit gat te dichten, moeten we ons beleid meer richten op het voorkomen van ziekten dan het behandelen. Dat vereist verstandige keuzes voor de volksgezondheid. Niet alleen bij het ministerie van VWS, maar op alle departementen. Het gaat om ruimtelijk beleid, woonbeleid, onderwijs en opvang, het faciliteren van sport en de invloed van werk en economie op ons welzijn. D66 wil dat de overheid hier op alle niveaus in investeert. Door middel van een Plan Gezonde Leefomstandigheden, dat varieert van maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren tot investeringen in de sociale woningbouw. Of denk aan het lokaal slim inrichten van de publieke ruimte, zodat het vanzelfsprekender wordt om te bewegen.
Ook de leefstijl van mensen is van belang voor hun gezondheid. D66 wil daarin actief zijn zonder te betuttelen. Veel mensen weten misschien wel wat gezond gedrag is, maar te weinig mensen léven ernaar. D66 wil die kloof tussen weten en doen verkleinen. Door een Nationaal Rapporteur Gezond Leven als regisseur aan te stellen, die zorgt dat effectieve preventieprogramma’s overal worden ingezet waar ze nodig zijn. Vooral bij de groepen met de grootste achterstand in hun (gezonde) levensverwachting. En door de gezonde keuze makkelijker te maken. Dankzij D66 mag er al geen kindermarketing meer gericht zijn op producten buiten de schijf van vijf. Maar er zijn meer aanpassingen mogelijk én nodig, die het mensen makkelijker maken gezonder te kiezen. Bijvoorbeeld door productplaatsing in de supermarkt, duidelijke voedselkeuzelogos, belastingmaatregelen die mensen stimuleren om gezonder in te kopen en die producenten stimuleren om gezonder te produceren. Ook zet D66 alles op alles voor een rookvrije generatie. En binnen de zorg laat D66 de verschillende partijen beter samenwerken om preventie voor elkaar te krijgen. De overheid kan zelf het goede voorbeeld geven, door de kosten die verzekeraars maken voor de gecombineerde leefstijlinterventie via nacalculatie te vergoeden. Een gerichte maatwerkaanpak vanuit de gemeente en de GGD’s stelt ‘positieve gezondheid’ als doel. Niet de afwezigheid van ziekte staat centraal, maar het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.
2. Samenwerken, regie en een betere markt
D66 wil een betere organisatie van de zorg. Hoe organiseren we een goed medisch zorglandschap, waarin specialistische zorg en toegankelijkheid hand in hand gaan? En waarbij de patiënt direct betrokken is? Hoe organiseren we onze ouderenzorg zo dat er geluisterd wordt naar de oudere en de zorgprofessional? We kunnen daarvoor leren van de coronacrisis. Enerzijds is sturing vanuit de overheid gewenst, om samenwerking te realiseren en om de basis op orde te hebben voor kwetsbare mensen. Anderzijds moet er ruimte blijven voor de kracht van de markt, zodat innovatie, keuzevrijheid en efficiëntie worden beloond. Met behoud van die ruimte, willen we concrete maatregelen nemen zodat de zorg minder wordt gericht op productie, en meer op de mens. Onderling vertrouwen (ook door eenvoudigere financiering en daardoor minder regeldruk) en regionale samenwerking zijn hiervoor de basis.
Concreet wil D66 tarieven in de medische zorg minder afhankelijk maken van productie en meer van de uitkomst van de behandeling voor een patiënt. De kwaliteit van zorg voor de patiënt moet leidend worden voor de beloning. Vrijgevestigde medisch specialisten gaan in loondienst van ziekenhuizen, zodat de productieprikkel in de zorg verder afneemt. Ook willen we verbetering van de risicoverevening, zodat zorgverzekeraars geen prikkel hebben om zich te richten op gezonde verzekerden, maar eerlijk concurreren op basis van een scherpe inkoop van goede zorg. De NZa moet strakker gaan toezien op de zorgplicht van verzekeraars, zodat patiënten zeker kunnen zijn van goede en beschikbare zorg. Daarnaast zien we in iedere regio andere uitdagingen en knelpunten. We willen dat partijen deze gezamenlijk oplossen aan de hand van een Regionaal Zorgplan, die worden opgesteld onder eindverantwoordelijkheid van zorgverzekeraars.
De Regionale Zorgplannen gaan in op een toekomstbestendig zorgaanbod in de regio en bevatten expliciete afspraken over het voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg. Het recht om zorg digitaal te ontvangen waar mogelijk wil D66 wettelijk verankeren. We herwaarderen de streekziekenhuizen door hun positie te verankeren in de Regionale Zorgplannen. De streekziekenhuizen vormen een belangrijke fundament van onze zorg, zeker voor kwetsbare ouderen die kampen met meerdere aandoeningen tegelijk. Samen met gezondheidscentra in de eerste lijn houden zij de basiszorg in de nabije omgeving toegankelijk.
In de ouderenzorg wil D66 de sociale context meewegen in de Wlz-indicatie, digitale ouderenzorg als norm stellen en innovatie in de ouderenzorg stimuleren door daarvoor ruimte te bieden in de bekostiging.
Tot slot wil D66 een financiële prikkel voor gemeenten creëren die hen beloont voor minder doorverwijzingen naar de Wlz en overheveling van de extramurale zorg uit de Wlz naar de Zvw zodat daarmee de stap vanuit de wijkverpleging naar intensievere zorg makkelijker geregeld kan worden en de eigen betalingen in de ouderenzorg beter op elkaar laten aansluiten.
3. Verscheidenheid
D66 wil dat iedereen zichtbaar zichzelf kan zijn. Ook in de zorg. Dat vraagt om het omarmen van verschillen en ruimte geven voor maatwerk. Mensen met een beperking verdienen dezelfde kansen om volop mee te doen net als ieder ander. Dat vraagt om het beter inbedden van het VN Verdrag voor mensen met een Handicap in het beleid van alle overheden en hier met meer passie uitvoering aan geven. D66 neemt handicap als discriminatiegrond op in artikel 1 van de Grondwet. We stellen leerprogramma’s op waardoor mensen met een licht verstandelijke beperking zo veel mogelijk mee kunnen doen in de samenleving.
We gaan de strijd tegen ontmoediging van het pgb aan, stellen vertrouwen voorop en verminderen zo de administratieve lasten. Een gespecialiseerd zorgkantoor geven we de taak om de intake te doen of de keuze voor een pgb weloverwogen is. D66 heeft oog voor kinderen die opgroeien onder moeilijke omstandigheden of mensen die kampen met psychische problemen en voor mensen die ouder worden, terwijl hun woning daar niet op is aangepast.
D66 wil dat er meer geluisterd wordt naar de patiënt of cliënt. In de ggz geven we de nieuwe financiering zo vorm dat er makkelijker ingespeeld kan worden op veranderingen in de zorgbehoefte van een cliënt. Verder willen we centrale of regionale regie van de wachtlijsten in de ggz, zodat mensen niet langer dubbel of verkeerd op wachtlijsten staan. We hevelen de jeugd-ggz over naar de Zvw, zodat de inkoop beter kan inspelen op de specialistische zorgbehoefte en er een goede aansluiting op de volwassenen-ggz komt. Forensisch onderzoek bij kindermishandeling organiseren we in gespecialiseerde centra.
D66 geeft gemeenten meer beleidsvrijheid passend bij de belangrijke gedecentraliseerde taken die zij hebben en zorgt dat zij de mogelijkheid krijgen voor een inkomensafhankelijke component in de eigen bijdrage voor de Wmo.
D66 neemt het op voor mantelzorgers door een automatische inkomenssteun te bieden aan huishoudens waarin iemand een langdurige, intensieve zorgbehoefte heeft en thuis woont. Ook zetten we logeer- en respijtzorg beter in om mantelzorgers te ontlasten.
Tot slot stimuleren we zorgcirkels waar vitale en zorgbehoevende ouderen geclusterd wonen en zij hun zorg in een netwerk kunnen organiseren. Verder moet een nationaal programma zorgen dat verouderde verpleeghuizen worden vervangen.
4. Grip op groei
De vraag naar zorg zal de komende jaren flink blijven groeien. Op de korte termijn leidt het coronavirus tot extra zorguitgaven, die we gelukkig samen opbrengen. Op de langere termijn worden we ouder, zijn steeds meer behandelingen mogelijk en zullen mensen vaker (meerdere) chronische ziekten hebben. Die verder groeiende vraag naar zorg heeft flinke impact op de manier waarop we onze zorg geregeld hebben. Deze uitdagingen vragen om keuzes hoe we grip op de groei weten te houden. Hoe gaat D66 voor deze grip zorgen zodat er niet bot bezuinigd hoeft te worden?
We stimuleren dat ziekenhuizen vaker spiegelinformatie hebben over de uitkomsten van behandelmethoden, zodat ongewenste praktijkvariatie kan worden verkleind en meer zinnige zorg wordt verleend. We breiden het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik uit naar de ggz, huisartsenzorg en langdurige zorg. We geven het Zorginstituut de opdracht om meer behandelingen en dure medische technologie te toetsen op kosteneffectiviteit, zodat meer ineffectieve zorg uit het basispakket kan stromen. Als bepaalde zorg beter en goedkoper in de eerste lijn geleverd kan worden, wil D66 dat de NZa het tarief voor die behandelingen vaststelt op het eerstelijnstarief.
We vervangen het eigen risico door een verplichte eigen bijdrage per zorgtraject van (bijvoorbeeld) € 100, voor ten hoogste vier trajecten per jaar. Zo maken we de medisch-specialistische zorg meer voorspelbaar en betaalbaar voor minima. We hopen daarmee zorgmijding te voorkomen, maar ook dat mensen calculerend zorg gaan gebruiken, omdat hun eigen risico op is aan het einde van het jaar.
Verder stimuleren we gezamenlijke onderhandelingen over nieuwe geneesmiddelen in Europees verband en willen een strenger patentrecht met een kritischere toets op nieuwheid en inventiviteit door het Europees Octrooibureau en een scherpere toetsing van de EMA op toekenning van het predicaat weesgeneesmiddel.
Verder investeren we in publieke financiering van langlopende ontwikkeltrajecten van geneesmiddelen, zodat we bij succes niet langer torenhoge prijzen betalen aan farmaceuten voor middelen die voortvloeien uit kennis van onze eigen universiteiten. We zetten in op Europese afspraken voor crisissituaties, die handelsbarrières voor geneesmiddelen voorkomen en verbieden.
Ten slotte vergroten we de aantrekkelijkheid van de zorgsector. Met de toenemende krapte op de arbeidsmarkt, is dit essentieel om aan de groeiende zorgvraag van onze vergrijzende samenleving te kunnen voldoen. We doen dit door sociale partners te stimuleren te komen tot betere arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden, door medewerkers in de zorg meer zeggenschap te geven en meer mogelijkheden te bieden om meer uren te werken, verlaging van de werkdruk door een stimulans van arbeidsbesparende innovaties en door ruimte te bieden in een nieuw Hoofdlijnenakkoord voor een substantiële loonstijging, specifiek voor verpleegkundigen, verzorgenden en OK-assistenten.
Wat onderscheidt D66 van andere partijen?
Geen schijntegenstellingen
Veel politieke partijen zetten in op varianten van de slogan ‘minder markt meer samenwerking’. D66 vindt dit een schijntegenstelling. Door eenheid in verscheidenheid slaagt D66 erin de baten van de markt te combineren met de kracht van de overheid.
Door concrete plannen om het disfunctioneren van de markt aan te pakken waar nodig in plaats van een discussie over abstracte begrippen.
Niet alleen maar praten over preventie
D66 gaat ervoor zorgen dat er niet alleen gepraat wordt over preventie, maar dat het echt gaat werken. Het gevolg is een gezondere populatie en minder sociale ongelijkheid.
Minder schotten, meer samenwerking
De inzet op eenheid betekent dat er minder schotten zijn en samenwerking wordt verbeterd. De coronacrisis laat zien dat dit mogelijk is. De ruimte voor verscheidenheid zorgt voor maatwerk, patiëntgerichtheid en innovatie. Daarnaast vertellen we het eerlijke verhaal welke scherpe maatregelen nodig zijn om grip te houden op de groei van de zorgvraag, zodat de zorg niet onbetaalbaar wordt.