Inleiding Victor Everhardt tijdens het ledengesprek

Een groep D66-leden kwam op zondag 15 mei samen in ’s-Hertogenbosch. De bijeenkomst begon met een inleiding van partijvoorzitter Victor Everhardt. Hieronder lees je die inleiding. Daarna volgden diverse dialoogsessies met leden.

Victor Everhardt tijdens het ledengesprek op 15 mei 2022. - Beeld: Jeroen Mooijman

Goedemiddag en welkom allemaal,

Dank voor jullie komst, goed om elkaar weer live te ontmoeten.
Het is de eerste keer in twee jaar dat er weer een fysieke partijbijeenkomst is en ik denk dat er zelden zoveel behoefte is geweest om elkaar face-to-face te kunnen zien.

Veel dank ook voor jullie grote betrokkenheid de laatste weken. Velen gaven ons input voor hoe we deze middag het beste konden laten verlopen. Wat de beste invulling kon zijn en hoe we het beste met elkaar in gesprek konden gaan.

Voor mijzelf en de rest van het Landelijk Bestuur wordt het dan ook een dag van reflectie en vooral van zelfreflectie.
Wij zijn hier vandaag om jullie vragen, opmerkingen, kritiek en suggesties te verzamelen. Wij hebben alle inzichten en inbreng nodig, want alleen samen kunnen wij werken aan een veilige partij voor iedereen. Ieders inbreng vandaag is van belang om de vereniging te creëren waar wij allemaal behoefte aan hebben.

We hebben als bestuur vandaag ongetwijfeld niet overal een antwoord op, helaas. Maar we gaan wel ons uiterste best doen. De afgelopen tijd is ook mij niet in de koude kleren gaan zitten. Ik houd van D66.

Ik benoemde het al in de uitnodiging voor deze bijeenkomst: in de afgelopen zevenentwintig jaar zijn er veel momenten geweest waarop ik erg trots was bij D66 te horen.

Denk aan een aantal grote politieke doorbraken die we hebben bereikt. Maar ook aan het verschil dat we altijd hebben weten te maken voor heel veel mensen in de samenleving. Ik ben bovendien trots op onze standvastigheid en strijdvaardigheid en op onze bijdrage aan het politieke en maatschappelijke debat.

Maar misschien nog wel het belangrijkste: ik ben trots op de duizenden D66’ers die er altijd samen de schouders onder zetten op moeilijke momenten. Wij waren er als D66 altijd voor elkaar – in goede tijden, maar zeker ook bij tegenwind.

Juist die liefde voor onze partij en ons gedachtegoed maakt het nu zo lastig. Dat hoor ik ook van velen van jullie. Want je krijgt vragen van vrienden, familie, op het werk en op straat. Vragen die je niet altijd even goed kunt beantwoorden. Verhalen die niet corresponderen met de partij die we willen zijn. Of verhalen die juist een ongemakkelijk gevoel van herkenning opleveren. Ik ervaar dat net zo.

Grensoverschrijdend gedrag 2015/2016

We gaan zometeen uitgebreid met elkaar het gesprek aan over de partij die we willen zijn. Maar laat ik ook hier alvast kort stilstaan bij wat voor mij en voor jullie de belangrijkste onderwerpen van deze dag zijn.

Het meest in het oog springt natuurlijk hoe de partij is omgegaan met het grensoverschrijdend gedrag van Frans van Drimmelen, dat hij in 2015/2016 vertoonde na afloop van een vrijwillige en gelijkwaardige relatie met een lid van de partij die ook voor ons werkzaam was.

Vaststaat dat er door D66 als werkgever niet goed is gehandeld. Toen niet. En tot voor kort niet. We hebben een verkeerde inschatting gemaakt. Dat is vooral pijnlijk voor de betrokken vrouw. Daarnaast is het ook pijnlijk voor ons als bestuur. En voor de partij als geheel. Ik wil hier daarom nogmaals nadrukkelijk – ook namens het bestuur – mijn excuses maken aan haar en aan jullie, de leden van D66. Het spijt me dat we dit niet beter hebben gedaan.

In al mijn gesprekken met leden de afgelopen weken komt die ene vraag steeds terug: hoe kan het zijn dat iemand binnen onze gelederen zo lang de hand boven het hoofd is gehouden? Waarom is er niet eerder opgetreden?

Het is de vraag die mij ook wakker doet liggen. Voorgaande besturen hebben tot tweemaal toe geen consequenties getrokken toen zij hoorden van het grensoverschrijdende gedrag. En dat gold aanvankelijk ook voor mij, toen ik er voor het eerst kennis van kreeg. Ik heb zelf geprobeerd het gesprek op gang te krijgen na het vastgelopen juridische conflict. Maar Ik realiseer me goed: dit is te weinig geweest. En dus hebben we dit met het voltallige bestuur een maand geleden alsnog opgepakt.

Ik realiseer me ook: geen enkel antwoord op deze vraag, op de vraag waarom het zo lang moest duren, is een bevredigend antwoord. Uit de grond van mijn hart zeg ik hier tegen jullie: hadden we het maar eerder gedaan. Het is niet goed gegaan. Het is te laat erkend. Dit had niet moeten gebeuren.

Ik vind het hier ook belangrijk te benadrukken dat de overige meldingen in het BING-rapport – 19 in totaal – de volle aandacht van het bestuur hebben. In alle gevallen ging het om mensen die een gevoel van onveiligheid hebben ervaren binnen de partij. Met de melders die hebben aangeven nog in gesprek te willen is contact geweest. Tussen hen en het bestuur.

Het kan natuurlijk nog steeds zo zijn dat zij – of melders die niet meer hebben aangegeven in gesprek te willen – alsnog het gevoel hebben te weinig gehoord te zijn. Of dat zij zich alleen hebben gevoeld of opnieuw voelen. Nadrukkelijk wil ik hen nogmaals vragen: laat het ons weten.

15.05.2022

Na intensief en tegelijk constructief overleg is overeenstemming bereikt met de oud-medewerkster over financiële compensatie van de door haar gedane juridische uitgaven en een redelijke en billijke tegemoetkoming in de immateriële schade die bij haar is ontstaan. De oud-medewerkster zal een belangrijk deel hiervan doneren aan een stichting die zich inzet voor vrouwenrechten. Tegelijkertijd is met haar huidige werkgever overeenstemming bereikt over gedeeltelijke compensatie voor aldaar opgetreden kosten in verband met deze kwestie.

Omgang met meldingen

Dan een tweede onderwerp dat actueel is. Hoe gaan wij om met klachten en meldingen, een vraag die bij sommigen van jullie wellicht extra zal leven na wat er gisteren werd gepubliceerd over onze Europese delegatie.

Als er een situatie ontstaat waarbij mensen niet in overleg tot een oplossing komen of voor gevallen waarin mensen zich onveilig en/of ongehoord voelen, heeft de partij de Commissie Integriteitsonderzoeken ingesteld. Die doet onderzoek en adviseert het Landelijk Bestuur over een mogelijke oplossing. Het Landelijk Bestuur besluit vervolgens welke maatregelen passend zijn.

Leden mogen ervan uitgaan dat als er een rapport ligt vanuit de Commissie Integriteitsonderzoeken, dat het bestuur daar ook snel en serieus opvolging aan geeft en passende maatregelen neemt. Die les hebben we ook geleerd van het verleden. Dus daar mogen jullie vanuit gaan. Maar ik vraag ook begrip voor het feit dat we hierover niet naar buiten treden. Het gaat om de bescherming van mensen, van melders in een kwetsbare positie. En ook mensen waarover een melding is gedaan, hebben recht op zorgvuldigheid.

Waar het gaat om het creëren en handhaven van een veilige werksfeer realiseert het bestuur zich dat er nog veel werk moet worden verzet. Een commissie is er voor excessen en zou in een ideale wereld niet nodig hoeven zijn.

Waar staan we nu?

Het inzicht dat wij niet de veilige omgeving hebben geboden die we allemaal nastreven heeft een aantal interne ontwikkelingen in gang gezet. Het doel is om dergelijke gevallen in de toekomst hoe dan ook te voorkomen.

Zo hebben we:

  • een meldstructuur ingericht;
  • een Team Verantwoord Gedrag ingesteld onder leiding van Winnie Sorgdrager (minister van Staat en voormalig-minister van Justitie), dat de partij gevraagd en ongevraagd adviseert over wat verantwoord gedrag is;
  • een Commissie Integriteitsonderzoeken ingesteld als onafhankelijk en deskundig meldpunt;
  • een externe vertrouwenspersoon en een vertrouwenspersoon Inclusie aangesteld;
  • als voorwaarde gesteld dat bestuurders, politici en andere mensen in partijfuncties de gedragscode over verantwoord gedrag ondertekenen.

Eind 2022 volgt een onafhankelijke evaluatie van de totale meld-structuur en voeren we waar nodig verdere verbeteringen door.

Meer in het algemeen zien wij dit als bestuur als een moment om voor organisatieverandering, zeker ook in praktische zin.

  • Hoe kunnen wij er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen elkaar beter weten te vinden? Welke processen moeten we daarvoor inrichten?
  • Welke lijntjes moeten we korter maken en hoe doen we dat?
  • Waar liggen bepaalde verantwoordelijkheden en moet daar wat in veranderen? En hoe doen we dat?

Over deze en andere concrete vragen – met als doel transparantie, veiligheid en bereikbaarheid te bevorderen – willen we vandaag ook jullie ideeën horen.

Maar, hoe belangrijk deze stappen ook stuk voor stuk zijn – hiermee zijn we er nog niet. Want hoe noodzakelijk het ook is om stil te staan bij structuren, procedures en meldprocessen: waar het écht om gaat is dat we de partij zijn die we willen zijn. Een partij waar we vrij en open samen aan onze idealen werken. En waar we netjes met elkaar omgaan en elkaar kunnen aanspreken als dat niet zo is.

De cultuur in onze partij

Dat brengt mij op een onderwerp waarover sommigen van jullie ook vragen hebben. En dat vaak wordt gevat in het begrip ‘de cultuur in de partij’. Een moeilijk tastbaar begrip. Voor mij staat voorop: de partij, de vereniging, dat zijn wij samen. Dus de partijcultuur maken wij ook samen.

Vroeger, toen de partij klein en overzichtelijk was, waren de lijnen als vanzelfsprekend korter. Nu zijn we een grote organisatie, met 30.000 leden, honderden volksvertegenwoordigers en bestuurders. Dat geeft hoe dan ook meer lagen, en dat kan gevoeld worden als meer afstand. Dat begrijp ik goed. Toch hoop ik dat het laagdrempelige en open karakter van onze vereniging behouden blijft. Sterker nog, dat moeten we wat mij betreft versterken.

Om te beginnen willen wij als vereniging een omgeving bieden waarin mensen zich vrij voelen zich uit te spreken, hun twijfels te laten horen en het gesprek aan te gaan. Een omgeving waarin mensen gehoord worden – en niet genegeerd.

Een eerste stap wordt wat mij betreft vandaag al gezet, door dit onderwerp te bespreken op deze aparte, door jullie als leden mede geïnitieerde bijeenkomst. Dit gesprek moeten we levend houden, dat vaste voornemen heeft het bestuur. Het is hoe dan ook geen onderwerp dat wij als vanzelfsprekend moeten zien, want dat is het helaas niet.

We willen jullie overigens ook vragen je te laten horen. Bij twijfel, teleurstelling, zorg of boosheid. Spreek je uit!

We willen een partij zijn waarin saamhorigheid zichtbaar de boventoon voert en niet ogenschijnlijke verdeeldheid.

Binnen D66 moeten fouten tijdig worden gesignaleerd en we moeten die vervolgens durven toegeven en er alsnog naar handelen.

We willen een D66 zijn waarin we verandering samen tot stand brengen. Niet opgelegd door een bestuur, maar mét elkaar.

De weg omhoog

Om onze partijcultuur te versterken gaan wij vandaag reflecteren, inventariseren en analyseren. Maar daarnaast heeft de dag voor mij en het bestuur nog een ander belangrijk doel: het moet echt een keerpunt zijn. We gaan dingen anders doen.

Dat betekent niet dat er niets meer mis zal gaan. Mensen zullen altijd fouten blijven maken. Maar laten we in elk geval altijd streven naar oplossingen waar we samen sterker uitkomen.

Ik wil jullie nogmaals heel hartelijk danken voor je aanwezigheid en alvast voor je bijdrage vandaag. Wij kijken uit naar de dialoogsessies waarin we in kleiner verband, veilig en open, met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Daarnaast zien we elkaar tijdens de pauze en na afloop. Weet ons ook daar te vinden.

Aan het einde van de dag komen Wietske en ik bij jullie terug met de belangrijkste bevindingen van vandaag en met concrete vervolgstappen voor de komende maanden.

Graag tot zo!