Provincie komt met onderzoek naar slavernij- en koloniaalverleden

In de commissie BMM is op initiatief van D66 gesproken over het koloniaal- en slavernijverleden van de provincie Zuid-Holland. De focus zat op welke invulling de provincie kan geven aan erkenning voor dit verleden en hoe we de negatieve effecten daarvan vandaag kunnen tegengaan. Lees hieronder een deel van de inbreng van Vinesh bij de behandeling van het onderwerp.

Effecten nog steeds voelbaar

De provincie Zuid-Holland is juridisch gezien geen rechtsopvolger van de provincie Holland, maar dat wil niet zeggen dat de effecten van het slavernij- en koloniaalverleden tot op de dag niet voelbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan de prominente oude gebouwen die in onze provincie nog steeds in gebruik zijn. Maar belangrijker nog is het menselijke aspect: het gaat hier om gebeurtenissen die deel uitmaken van het verleden van een groot deel van onze inwoners. Veel van onze inwoners zijn kinderen of kleinkinderen van tot slaafgemaakten en of contractarbeiders, die de tot slaafgemaakten moesten vervangen. Deze inwoners zien, lezen en horen een éénzijdig deel van de geschiedenis. Een geschiedenis waarbij hun voorouders de meest vreselijke gebeurtenissen hebben moeten ondergaan, waarvoor nooit adequate erkenning is geweest.

Niet alleen erkenning, ook verandering

Niet alleen de erkenning is belangrijk, het gaat er uiteindelijk om hoe we met kennis uit het verleden de ongelijkheid van vandaag kunnen aanpakken. Ik heb zelf die ongelijkheid helaas ook ervaren. Als jonge, net afgestudeerde op de arbeidsmarkt heb ik drie keer zo hard moeten werken om een baan te krijgen dan andere studiegenoten. Het enige verschil was mijn huidskleur en mijn naam. En ik ben niet een uitzondering, voor veel van onze inwoners is het de harde realiteit. Niet alleen op de arbeidsmarkt maar ook bij het krijgen van een huis of op een sportvereniging. We moeten een streep trekken, en dat doen we.

Provincie krijgt eigen onderzoek

Kennis vergaren en de feiten beschrijven is hierbij een belangrijke stap. De provincie is al voorgegaan door meerdere gemeenten zoals Den Haag en Utrecht, maar ook bedrijven zoals ABN AMRO en de provincies Overijssel en Utrecht. Onze provincie is nog niet zo ver en wilde eerst het nationale onderzoek afwachten. Daarom ben ik blij dat we van de Gedeputeerde de toezegging hebben gekregen om nu al te starten met een onderzoek zodat we in het voorjaar van 2023 de eerste resultaten kunnen zien. Hierbij zoekt de provincie proactief de samenwerking op met gemeenten en andere instanties. Verder zal er een werkgeroep worden ingesteld in de provincie, met niet alleen ambtenaren en politici maar juist ook mensen uit het werkveld en onze inwoners. Daarnaast staat het provinciebestuur open voor eventuele gevolgen die het onderzoek ongetwijfeld met zich mee zal brengen, zoals het bijwonen of houden van herdenkingen en het mogelijk plaatsen van een monument.

Erkenning van de pijn

Dit is een belangrijke stap in de richting van erkenning van de pijn en het leed dat die mensen is aangedaan en waarvan de kinderen en kleinkinderen tot op de dag van vandaag nog steeds de pijn voelen. We hebben nog veel werk te doen, aan de slag!

“Dit is een belangrijke stap in de richting van erkenning van de pijn en het leed dat die mensen is aangedaan.”

Vinesh Lalta – Statenlid