Internationale medewerkers als kracht voor Zuid-Holland

D66 ziet de enorme waarde van internationale medewerkers, maar wil ook eerlijk zijn over het arbeidspotentieel dat we zelf laten liggen. Eerder wees D66-fractielid Leontine Vreeke er al op dat er in Nederland meer dan 300.000 mensen langs de kant staan, terwijl tegelijkertijd nieuwe bedrijven worden aangetrokken die extra personeel nodig hebben. De vraag die D66 daarbij stelt is simpel: sluiten die banen wel aan bij het talent dat we hier al hebben?

Voor D66 is het antwoord duidelijk: nieuwe economische ontwikkelingen moeten hand in hand gaan met scholing, omscholing en doorgroei voor inwoners die nu nog geen eerlijke kans krijgen. 

Daarnaast blijven internationale medewerkers hard nodig in sectoren waar de tekorten groot zijn, maar zij mogen nooit een excuus worden om niet te investeren in mensen die hier al wonen. Zo ontstaat een arbeidsmarkt die werkt voor iedereen- niet alleen voor werkgevers, maar ook voor werknemers en omwonenden.

In het Staten­debat benadrukte D66-Statenlid Vinesh Lalta wat voor de D66-fractie de kern is: “Wij vinden dat internationale medewerkers nooit als productiemiddel moeten worden gezien, maar als mensen die het verdienen om onderdeel te zijn van onze samenleving- ook al is het voor een korte duur.”

Te vaak worden internationale medewerkers nog aan de randen van steden en dorpen weggezet: in verouderde panden, op bedrijventerreinen of in afgelegen logies zonder goede verbinding met voorzieningen. De huidige huisvesting schiet vaak tekort. Gemeenten ervaren grote knelpunten, omdat ze de druk op wijken en voorzieningen voelen, terwijl zij niet altijd voldoende instrumenten en capaciteit hebben om in te grijpen.

Daar komt bij dat handhaving en doorstroom beter moeten. Mensen zitten soms te lang vast in slechte huisvesting of in onduidelijke contracten met uitzendbureaus, zonder realistisch perspectief om door te groeien naar een gewone huurwoning en een stabiele baan. D66 wil dat internationale medewerkers kunnen rekenen op fatsoenlijke huisvesting, bescherming tegen uitbuiting en ruimte om mee te doen – van taalonderwijs tot verenigingsleven. Dat is niet alleen eerlijk, maar ook beter voor de wijken waarin zij wonen.

In zowel een motie van ChristenUnie, als een van D66 is vorige maand die vorige maand is aangenomen, klinkt hetzelfde signaal door: de huidige huisvesting van internationale medewerkers schiet vaak tekort, gemeenten lopen vast in de praktijk, en handhaving en doorstroom moeten structureel beter. Bovendien is er behoefte aan een provincie die niet alleen toekijkt, maar actief de regie neemt.

D66 heeft ook een helder beeld voor het vervolg: graag zien zij dat er een integraal plan van aanpak komt, inclusief middelen, duidelijke verantwoordelijkheden en samenwerking met gemeenten. Dat is precies wat nodig is om versnippering te doorbreken. Lalta: “Een integrale visie is belangrijk, maar zonder concreet plan blijft het bij mooie woorden. Wij willen dat er helder wordt wie waarvoor aan de lat staat, met welke middelen en binnen welke termijn.”

Voor D66 is dit het moment om niet langer over internationale medewerkers te praten alsof het een abstract vraagstuk is, maar te erkennen dat het gaat om mensen die hier wonen, werken en leven. Mensen die recht hebben op fatsoenlijke huisvesting, bescherming tegen uitbuiting en een plek in onze samenleving.

Lalta verwoordt het zo: “Internationale medewerkers leveren elke dag een wezenlijke bijdrage aan onze provincie. Dan is het onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat zij onder goede voorwaarden kunnen werken en leven – met perspectief, zekerheid en respect.”

Met de aangenomen en voorgestelde moties zet D66 Zuid-Holland in op drie dingen: investeren in talent dat we al hebben, eerlijke en veilige omstandigheden voor internationale medewerkers, en een provincie die de regie pakt in plaats van problemen vooruit te schuiven. Zo bouwen we stap voor stap aan een arbeidsmarkt die werkt voor Zuid-Holland. En voor iedereen die hier werkt.