D66: “Zuid-Holland moet de woningcrisis als crisis behandelen” 

Een van de voorstellen is het opzetten van een garantstellingsfonds van 25 miljoen euro. Dat fonds moet ervoor zorgen dat woningbouwprojecten eerder kunnen starten, ook als het voorverkooppercentage nog niet gehaald is – een belangrijke voorwaarde voor financiering door banken. “Ontwikkelaars kunnen hierdoor sneller beginnen met bouwen van betaalbare woningen. We moeten geen tijd verliezen aan papieren drempels,” aldus Lalta.
 
Daarnaast wil D66 dat de provincie woningzoekenden een echte stem geeft. “Zij weten zelf het beste wat er nodig is,” stelt Lalta. “Daarom moet hun input structureel meegenomen worden in woondeals en regionale afspraken.” 

Ook de bouw van seniorenwoningen krijgt een impuls. D66 pleit ervoor om hier concrete aantallen voor af te spreken in de regionale woningbouwprogramma’s. Dat helpt ouderen om te verhuizen naar een passende woning, waardoor er woningen vrijkomen voor gezinnen en starters. 

Verder wil de partij dat gemeenten meer gebruikmaken van planbatenheffing. “Als grond meer waard wordt doordat de overheid bestemmingen verandert, dan moet een deel van die winst terugvloeien naar de gemeenschap,” zegt Lalta. “Dat geld kunnen we weer inzetten voor nieuwe woningen of duurzame infrastructuur.” 

Met de motie “Erken de wooncrisis en handel ernaar” roept D66 het provinciebestuur op om de woningnood officieel als crisis te behandelen en versneld in te grijpen. Dat betekent onder meer extra inzet om te versnellen, meer regie op gemeenten die achterblijven, en ruimte voor flexibele woonvormen. 

“D66 wil bouwen aan een provincie die niet alleen bestuurt, maar echt levert,” zegt Lalta. “Met deze voorstellen kunnen we het verschil maken voor duizenden woningzoekenden in Zuid-Holland.”