Talent van elk kind op één

We geloven in het talent van ieder kind en iedere jongere. Onderwijs moet kinderen helpen om dat talent te ontdekken en te gebruiken, zodat ze vrijer zijn en volop deel kunnen nemen aan de samenleving.

Beeld: Suteishi

Lees voor

Daarom investeren we vanaf het allereerste begin: in je ontwikkeling, in kennis en basisvaardigheden, in onderwijs op maat dat bij je past én in de mensen die het onderwijs dragen. En dat stopt niet na school: we maken het mogelijk dat iedereen, ook later in je loopbaan, kan blijven leren.

  • We zorgen voor een sterke basis voor ieder kind. Lessen in taal, rekenen, burgerschap en digitale vaardigheden zijn het belangrijkst. De vaardigheden in taal en rekenen nemen al jaren af. Dat moet beter. Iedere school krijgt een volle schoolbibliotheek.
  • Te veel kinderen beginnen met een achterstand op de basisschool. Daarom investeren we vanaf het allereerste begin in een stevige basis en in sociale ontwikkeling. Want juist jonge kinderen hebben structuur nodig, een rijke plek om te leren en contact met leeftijdsgenoten. We bouwen aan één publieke voorziening voor alle kinderen van 1 tot 15 jaar. Daarin kanieder kind, in eigen tempo en vanuit de eigen achtergrond, groeien. Zo verdwijnt ook het verschil tussen kinderopvang en peuteropvang of voor- en vroegschoolse educatie.
  • Op weg naar deze publieke voorziening maken we de kinderopvang bijna gratis. Elk kind krijgt toegang tot vijf dagen opvang per week. Dat geldt ook voor kinderen van wie één ouder werkt.
  • Waar je geboren bent en opgroeit, mag niet bepalen welke verwachtingen het onderwijs van je heeft. We doorbreken hardnekkige patronen van lage verwachtingen. We werken vanuit hoge verwachtingen van ieder kind, ongeacht je achtergrond. Dat doen we vanaf de eerste stappen op de kinderopvang tot aan het eindexamen. Hetzelfde geldt voor leraren, onderwijsassistenten, schoolleiders én bestuurders. In deze cultuur van hoge verwachtingen combineren we een rijk schoolprogramma met sterke basisvaardigheden in taal, rekenen en burgerschap.
  • We moedigen scholen aan om samen te werken met sportclubs, muziekverenigingen en andere organisaties in de buurt. Op zo’n brede buurtschool krijgen kinderen ook na schooltijd de kans om zich te ontwikkelen.
  • We investeren in gelijke kansen op school. Daarom herstellen we het budget om onderwijsachterstanden aan te pakken. Dat is belangrijk voor programma’s zoals de brede brugklas en de hulp voor kwetsbare leerlingen in het voortgezet onderwijs.
  • In Nederland krijgen veel kinderen en jongeren geen onderwijs. Zij zitten thuis. Dat is voor D66 onacceptabel. Wij vinden dat alle kinderen en jongeren leerrecht hebben. Als je niet vijf dagen in de week naar school kunt, vinden we andere mogelijkheden, zoals een flexibele tussenvorm tussen thuis en op school zijn. Zo bieden we leerlingen die het moeilijk hebben, of die nu al thuis zitten, de ruimte om te leren in hun tijd, op een passende plek en met een eigen leerprogramma.
  • D66 wil dat kinderen zoveel mogelijk samen naar school kunnen gaan. Onderwijs moet voor ieder kind passend zijn. Dat vraagt om genoeg leraren, ondersteuners, kennis en ruimte. Daar wil D66 sneller voor zorgen.
  • Als een kind zich anders ontwikkelt dan verwacht, is dat niet altijd meteen een probleem waar zorg voor nodig is. Er zou ook geen diagnose nodig moeten zijn om hulp te kunnen organiseren. De leraar is geen zorgverlener. Daarom krijgen scholen ruimte en geld om ontwikkelingsprofessionals aan te nemen. Zij kunnen als deel van het schoolteam, leraren helpen om leerlingen die dat nodig hebben te ondersteunen.
  • D66 wil dat jongeren pas rond de leeftijd van 15 jaar kiezen welke route dan het best bij ze past. Tot die tijd zitten ze in brede brugklassen. Zo krijgen ze langer de tijd om zich te ontwikkelen. Hiermee verkleinen we ook het probleem van een te laag schooladvies.
  • Goed onderwijs begint bij goede leraren en schoolleiders. Zij zijn de spil van het onderwijs. Leraren krijgen de tijd, ruimte en het vertrouwen om zich te ontwikkelen en les te geven vanuit hun professionele kracht. 
  • We investeren in scholen waar veel kinderen met een achterstand zitten. Juist daar is het tekort aan leraren het grootst.
  • We versterken het vmbo en geven extra steun aan de groep kwetsbare leerlingen, vooral in de basisberoepsgerichte leerweg. We versterken de basisvaardigheden. We zorgen ook voor meer waardering van vaardigheden die gericht zijn op de praktijk.
  • D66 introduceert een vergoeding voor leraren in opleiding, zodat het aantrekkelijker wordt om voor het vak van leraar te kiezen. Dat is belangrijk om het lerarentekort te verminderen.
  • Ook als je in het onderwijs werkt, ben je zelf nooit uitgeleerd. D66 wil dat scholen de onderwijstijd zo inrichten dat er binnen de school genoeg tijd is voor bijscholing en ontwikkeling. Er komt één nationale academie voor iedereen in het onderwijs, van leraren, onderwijsassistenten tot schoolleiders. Zo wordt de werkdruk voor leraren lager en kunnen zij met de beste kennis en praktijkervaring hun vakkennis opbouwen. Dit maakt het beroep aantrekkelijker, bijvoorbeeld voor jongeren en zij-instromers.
  • Veel schoolgebouwen zijn oud, slecht onderhouden en slecht geventileerd. Leerlingen en leraren hebben daar last van: hitte en fijnstof hebben invloed op hoe goed je kunt leren. D66 wil een groot, landelijk plan om schoolgebouwen te renoveren of nieuw te bouwen. We beginnen met zo’n 5000 schoolgebouwen die zijn gebouwd tussen 1970 en 1990. Deze gebouwen zijn daarna ook rolstoelvriendelijk en hebben bijvoorbeeld een rustruimte. Het is de grootste vernieuwing sinds de wederopbouw.

Nederland is het land van vrijheid en vooruitgang. Een land van doeners, dromers en durvers. Van mensen die samen de schouders eronder zetten en problemen met elkaar aanpakken.