Lees voor

Terugkeer – doen wat werkt

Je land ontvluchten, je huis en alles wat je hebt achterlaten, doe je alleen als er geen andere keuze is. Ongeacht wie je bent of waar je vandaan komt, je hoopt op een veilige plek voor jou en je familie. Een eerlijk, rechtvaardig en houdbaar asielbeleid betekent dat mensen die vluchten voor oorlog en geweld, de bescherming krijgen die ze verdienen. Het betekent ook dat degenen die geen recht op asiel hebben, Nederland moeten verlaten. Op dit moment gebeurt dat te weinig. Dat zorgt voor allerlei problemen, waarbij mensen bijvoorbeeld eindeloos en zonder perspectief in opvang verblijven, of omdat uitgeprocedeerde asielzoekers op straat belanden en door mentale of verslavingsproblematiek voor veel overlast zorgen. Dat maakt onze straten onveilig en schaadt het draagvlak voor het opvangen van mensen die hier wél mogen zijn.

Het huidige kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB blijft steken in stoere praat en schijnoplossingen, zoals extra marechaussee aan de grenzen. Migratie wordt steeds weer aangewezen als de oorzaak van alle problemen, terwijl de werkelijke kwesties niet worden aangepakt: slechte, dure opvang, eindeloze procedures en overlast bestrijd je niet met bordjes bij asielzoekerscentra, een ongeloofwaardige begroting en het intrekken van de Spreidingswet. Stoere taal helpt niemand. Als we serieus een eerlijk en werkbaar asielbeleid willen, moeten we nu keuzes maken die recht doen aan menselijkheid én onze toekomst.

De manier waarop we omgaan met terugkeer past bij hoe we in brede zin kijken naar het asielsysteem: als je zorgt dat je systeem op orde is kun je voorkómen dat mensen lang blijven hangen bijvoorbeeld. En als je wilt dat mensen teruggaan zul je moeten kijken naar wat mensen beweegt.

Niet iedereen weigert terugkeer. Soms is iemand wel bereid om terug te keren, maar werkt het land van herkomst niet mee. Dat vraagt om betere afspraken met die landen, maar óók om realistische oplossingen in ons eigen land om te voorkomen dat iemand op straat eindigt.

Maar er is ook een groep die alles in werking stelt om terugkeer te frustreren. Sommigen van hen zijn met goede begeleiding nog tot vrijwillig vertrek te bewegen. Voor een deel is gedwongen vertrek de enige oplossing. Wat D66 betreft zetten we zoveel mogelijk in op vrijwillig vertrek. Onderaan de streep is het een stuk goedkoper én maakt het de kans dat iemand later opnieuw naar Nederland komt kleiner.

Daarom doet D66 een aantal concrete voorstellen om duurzame terugkeer te bevorderen.

Als je asiel aanvraagt, moet en wil je snel duidelijkheid krijgen of je in Nederland mag blijven of niet. Deze duidelijkheid helpt ook om te voorkomen dat mensen die asiel aanvragen en geen uitzicht hebben op verblijf in Nederland blijven hangen. Daarvoor moet je bij het begin beginnen: Onzorgvuldige procedures leiden veel vaker tot bezwaar, beroep en hoger beroep en het stapelen van procedures. Hoe langer dit proces duurt, hoe kleiner de kans dat mensen vertrekken, omdat ze hier een leven hebben opgebouwd en zich hebben geworteld. Dit leidt vaak tot schrijnende situaties, zoals bij gezinnen die met jonge kinderen naar Nederland kwamen of die in de loop van deze jarenlange procedures kinderen kregen.

Als je denkt dat je onterecht bent behandeld, heb je altijd het recht om naar de rechter te stappen voor een eerlijke beoordeling. Het kabinet wil echter mensen die vinden dat hun asielverzoek onterecht is afgewezen, dit recht ontzeggen. Voor D66 is dat de verkeerde afweging. Een eerlijk en rechtvaardig asielsysteem betekent juist dat je de kans krijgt om een rechter te laten toetsen of jouw besluit zorgvuldig was.

Het is ook niet nodig: duidelijke procedures, het stellen van prioriteiten en structurele investeringen in de mensen die de asielaanvragen beoordelen helpen ook om slepende zaken te voorkomen, zonder af te doen aan de rechten die mensen hebben.
D66 wil:  

a. Realistische, structurele financiering voor de IND

Er is jarenlang jojobeleid gevoerd met de verantwoordelijke organisaties in de asielketen.  De IND werd keer op keer gedwongen te bezuinigen.  Zelfs nu er eindelijk in meer personeel is geïnvesteerd, blijft structurele financiering uit. Sterker nog: in de begroting van de komende jaren wordt de financiering aan de IND met twee derde gekort, terwijl er alleen maar meer werk bijkomt. Het gevolg: de IND werkt van dag tot dag en kan geen lange termijnplanning maken. Zo blijven we altijd achter de feiten aanlopen. Het is daarom van belang dat de IND realistische, structurele financiering krijgt zodat de achterstanden kunnen worden ingehaald en ook niet opnieuw zullen ontstaan.

b. Prioriteit voor kansarme aanvragen

Mensen die niet mogen blijven, moeten snel duidelijkheid krijgen en terug naar huis. Omdat er onder deze groep relatief veel overlastgevende asielzoekers zitten, geven we hen prioriteit en zorgen we ervoor dat ze snel door de procedures heen komen.

c. Een apart team voor complexe zaken

De focus op kansarme zaken kan ertoe leiden dat zaken die sowieso al complex zijn nóg langer slepen. Daarom richten we een apart team ‘complexe zaken’ op met ervaren, senior medewerkers van de IND. Dit voorkomt dat mensen jarenlang in de procedure blijven en later moeilijk terug te keren zijn.

d. Goede rechtsbijstand

Bij een goede procedure hoort ook goede rechtsbijstand. De commissie-Van Zwol gaf dit al aan in 2019: “Investeer in een zorgvuldige behandeling van een eerste asielaanvraag. Dat beperkt vertraging bij beroeps-, vervolg- en vertrekprocedures. Handhaaf daarom de rechtsbijstand voorafgaande aan de start van de achtdaagse Algemene Asielprocedure en de onpartijdige informatievoorziening aan asielzoekers”.
 
Zie daarom af van de voorgenomen plannen om de rechtsbijstand in te perken, maar zorg juist voor voldoende juridische hulp om problemen verderop in de procedure, vaak gepaard met vertraging of stapelen, te voorkomen.

Zolang mensen in Nederland zijn heeft de overheid een verantwoordelijkheid voor deze mensen, onafhankelijk van hun verblijfsstatus. Juist door verantwoordelijkheid te nemen, houden we ook zicht op mensen.  

Niemand weet op dit moment precies hoeveel ongedocumenteerde mensen er in Nederland zijn. Mensen zonder papieren kiezen er namelijk vaak voor om onder de radar te blijven. Schattingen verschillen enorm, maar lopen van 23.000 tot 58.000 en wellicht nog meer.[1] Dat zijn niet alleen uitgeprocedeerde asielzoekers, maar ook bijvoorbeeld migranten van buiten de EU die zijn gebleven nadat hun werk-, studie- of toeristenvisum verliep.

Het kabinet sluit bewust de ogen voor de werkelijke reden waarom mensen naar Nederland komen en hoe ze hier verblijven. Het maakt niet uit wat iemands migratieverleden is, zo stelt het kabinet, voor de vraag of iemand al dan niet moet vertrekken. Maar de reden waarom iemand naar Nederland is gekomen en waarom iemand zonder papieren blijft, is juist cruciaal om te begrijpen hoe we mensen daadwerkelijk kunnen helpen dan wel gedwongen kunnen laten terugkeren. Door dit te negeren, maakt het kabinet het onmogelijk om op een humane en doeltreffende manier met migratie en terugkeer om te gaan. Wat D66 betreft geldt dus: Om te zorgen dat mensen daadwerkelijk terugkeren, moeten mensen in beeld zijn en blijven. Dat zorgt er bovendien voor dat overlast kan worden voorkomen of aangepakt.

D66 wil:

[1] https://www.rodekruis.nl/wat-doen-wij/hulp-in-nederland/ondersteuning-ongedocumenteerde-migranten

a. Vertrek met onbekende bestemming (MOB) voorkomen.

Veel mensen die moeten vertrekken doen dat nu ‘met onbekende bestemming’ (MOB). Op dit moment (2023) is het percentage “zelfstandig vertrek zonder toezicht” 33% (dat is hetzelfde als MOB[2]).  Het kabinet wil dat er méér mensen “met onbekende bestemming” vertrekken en zet in op 50% in de komende jaren. De gedachte daarachter is dat mensen zelfstandig teruggaan naar het land van herkomst, maar de werkelijkheid is veel minder rooskleurig. Vaak zijn deze mensen helemaal niet weg uit Nederland. Sommigen vertrekken (tijdelijk) naar het buitenland, maar een groot deel blijft hier en verdwijnt in de illegaliteit. Anderen reizen naar een andere EU-lidstaat en keren vervolgens terug. Zolang we niet precies weten wie deze mensen zijn en hoeveel het er zijn, is effectief beleid onmogelijk.

Daarom is het tijd om te stoppen met de kop-in-het-zand politiek en doen alsof iedereen weg is. Breng en houd ongedocumenteerden in beeld en zet een nieuwe doelstelling voor vertrek die focust op aantoonbaar vertrek (bij voorkeur vrijwillig en zo nodig gedwongen). Prioriteer kwaliteit in plaats van kwantiteit en begin bij de grote overlastgevers, ook als dat om minder mensen gaat (zie ook 3c).

[2] Het terugkeerproces | Dienst Terugkeer en Vertrek

b. Investeren in een dekkend netwerk van LVV’s en behouden van de samenwerking met de ketenpartners.  

De beste manier om te voorkomen dat mensen op straat gaan zwerven, onder de radar verdwijnen en overlast gaan veroorzaken of in de criminaliteit belanden is door te zorgen voor opvang met ervaren begeleiding. Precies daar is de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) ooit voor opgericht en precies dat is de reden dat ook de politie in Nederland een groot voorstander is van het behoud van de LVV[1].
 
Daar komt bij dat mensen die steeds bezig zijn met een slaapplaats regelen, niet bezig zijn met hun toekomst. Jarenlange positieve ervaringen met bed-bad-brood en de LVV’s dreigen teniet te worden gedaan nu de Rijksfinanciering wordt ingetrokken. Eindeloos zonde. Juist de LVV’s, waarin lokale organisaties samenwerken met de IND en Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V), zorgen vaak voor doorbraken in heel complexe gevallen. Investeer daarom in een landelijk dekkend netwerk van LVV’s, zodat niemand op straat hoeft te eindigen, er beter zicht is op wie er illegaal in Nederland verblijven en we tot oplossingen komen voor nog meer complexe, slepende zaken.
 
Nu de LVV’s weer, hopelijk tijdelijk, worden bekostigd door gemeenten, dient de samenwerking met de IND en de DT&V in elk geval te worden geborgd én gestimuleerd.

[1] Ook politie bezorgd over stoppen ‘bed-bad-brood-opvang’

c. Gebruik maken van aanwezige kennis

Door heel Nederland werken verschillende (lokale) maatschappelijke organisaties met ongedocumenteerde mensen. Zij werken vaak samen met de LVV’s, maar zij werken ook met mensen die daar niet verblijven. Denk bijvoorbeeld aan organisaties die medische zorg bieden aan ongedocumenteerden. We kunnen nooit van hen vragen om mensen te registreren of te vertellen wie er aankloppen voor hulp. Wel kunnen ze een belangrijke rol spelen in het in kaart brengen van bijvoorbeeld de omvang en (grove) samenstelling van de totale groep ongedocumenteerden in Nederland. Zet daarom een netwerk op met relevante organisaties door Nederland voor kennisdeling.

De keuze om te migreren wordt nooit zomaar genomen. Of het nu gaat om keuzes die te maken hebben met veiligheid of een beter bestaan, drijfveren van mensen doen ertoe. Zonder te begrijpen waar deze keuze vandaan komt, zal het ook niet lukken om iemand te laten terugkeren. Het kabinet heeft daar echter geen boodschap aan en weigert zich daarin te verdiepen. Daarmee werkt ze haar eigen doelen tegen en komt terugkeer niet van de grond.

Vrijwillige terugkeer heeft altijd de voorkeur. Het is een stuk goedkoper, omdat bijvoorbeeld vreemdelingenbewaring ontzettend kostbaar is. Daarnaast heeft veelvuldig onderzoek laten zien dat na gedwongen terugkeer, de kans groter is dat iemand later nogmaals de reis naar Europa maakt. Vrijwillige terugkeer is daarom ook de meeste duurzame manier van vertrek.

D66 wil:

a. Passend onderscheid en ondersteuning bij terugkeer

Omdat mensen verschillende motieven hebben om hun thuis te verlaten, bestaat er geen one-size-fits-all aanpak bij het begeleiden naar vertrek.
Het is daarom noodzakelijk onderscheid te maken tussen mensen die wel willen, maar niet (zelfstandig) kunnen terugkeren enerzijds en mensen die überhaupt niet willen vertrekken. Neem dit daarom expliciet op in het beleid en houd daarbij ruimte voor maatwerk.
 
Om vrijwillige terugkeer te stimuleren, zijn met name praktische begeleiding en hulp om met opgeheven hoofd terug te keren van belang. Dat betekent dat de DT&V en andere organisaties gespecialiseerd in terugkeer een belangrijke rol hebben met betrekking tot informatievoorziening, het leggen van de juiste contacten en bijvoorbeeld ondersteuning bij het verkrijgen van papieren en het verzamelen van de benodigde informatie.
 
Daarnaast helpt het in veel gevallen om mensen financieel te ontzorgen en ze zo met opgeheven hoofd te laten terugkeren. Voor veel jonge mensen voelt terugkeren als falen en de angst om zo ontvangen te worden, weerhoudt ze van vertrek. Door de terugkeervergoeding te verhogen, wordt ook de terugkeerbereidheid verhoogd. Goed is daarbij te benadrukken dat de kosten, zowel materieel als immaterieel, van een reis naar Europa, vele malen hoger liggen dan een eventuele vergoeding. Een aanzuigende werking heeft dit dus niet.

b. Uitbreiding vreemdelingenbewaring

In het uiterste geval moeten mensen gedwongen worden uitgezet. Wat D66 betreft moet dit zoveel mogelijk worden voorkomen, maar blijft dit altijd het sluitstuk als vrijwillige terugkeer niet succesvol is. Dat betekent ook maximaal gebruik maken van vreemdelingenbewaring, binnen de grenzen van de wet, zodat mensen niet opnieuw onder de radar verdwijnen. Breid daarom de capaciteit uit en zorg daarbij dat de rechten van mensen die zijn uitgeprocedeerd worden gewaarborgd. Niet alleen vanuit menselijk oogpunt, ook om te zorgen voor een veilige werkplek.

c. De juiste mensen uitzetten

Op dit moment financiert de DT&V verschillende organisaties die vanuit een specifieke expertise werken aan terugkeer. Dat is een goed idee. Veel van deze organisaties worden echter alleen afgerekend op de aantallen mensen die zij uitzetten. Dat is onverstandig, omdat zo een perverse prikkel ontstaat om te focussen op gevallen die makkelijk uit te zetten zijn terwijl dat over het algemeen niet de mensen zijn die zorgen voor grote problemen. De mensen die we het liefst willen laten vertrekken, zoals plegers van (zware) misdrijven, vergen vaak meer tijd en moeite om uit te zetten, mede omdat hun land van herkomst hen niet altijd terug wil nemen. Zorg er daarom voor dat het uitzetten van deze groep geen extra obstakels krijgt en beoordeel organisaties niet op basis van platte aantallen.

Migratie stopt niet aan de grens, en Nederland kan niet in haar eentje alle oplossingen bedenken. We zijn geen eiland, maar deel van een wereld waarin samenwerking de sleutel is. Of het nu gaat om een eerlijk migratiebeleid of een terugkeerbeleid dat werkt: alleen door samen te werken met andere landen, binnen en buiten Europa, kunnen we een toekomst bouwen die recht doet aan iedereen.
Dit kabinet trekt zich op alle mogelijke manieren terug uit Europese en internationale samenwerking: door te bezuinigen op opvang in de regio, door te pleiten voor een opt-out, door niet mee te doen aan eerlijke verdeling van mensen over Europese lidstaten en door te bezuinigen op onze ambassades in het buitenland.
 
Wat D66 betreft is Europese samenwerking de belangrijkste manier om grip op migratie te krijgen. Door dit goed in te zetten, onszelf en andere lidstaten aan afspraken te houden en door gezamenlijk afspraken te maken met landen van herkomst kunnen we zorgen dat mensen zonder kans op asiel überhaupt niet op een bootje stappen en mensen die er al zijn gemakkelijker terug kunnen.
 
D66 wil:

a. Optimaal gebruik maken van de kansen die het Europees Migratie Pact biedt

Met het Europees Migratie Pact hebben we een belangrijk middel in handen om te voorkomen dat mensen die geen kans hebben op asiel op een bootje stappen en we krijgen meer controle over onze Europese buitengrenzen. Dat vergt wel dat alle lidstaten zich aan de afspraken houden: landen in Zuid-Europa moeten zorgen voor goede screening aan de grens en gezamenlijk verdelen we mensen eerlijk over Europa. Zo hebben we niet langer te maken met Dublin-claimanten[4] waarover we eindeloos moeten onderhandelen met andere lidstaten. Van belang is ook dat we ons niet via een opt-out uitsluiten van alle mogelijkheden die het migratiepact biedt.


[4] Een Dublin claimant is een asielzoeker die volgens EU-regels moet terugkeren naar het eerste Europese land waar hij geregistreerd werd, omdat dat land verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag.

b. Brede partnerschappen met derde landen

Partnerschappen met landen van herkomst bieden mogelijkheden om terugkeer (vrijwillig of gedwongen) te bewerkstelligen voor mensen die niet mogen blijven. De afgelopen jaren is vooral ingezet op vrij beperkte ‘migratiedeals’, waarbij geld landen moet bewegen om migranten tegen te houden. De beste manier om tot partnerschappen te komen die duurzaam zijn en waarbij mensen niet uiteindelijk tóch doorreizen zijn gelijkwaardige, brede partnerschappen. Daarbij horen ook afspraken over arbeid- en studievisa: Juist de mogelijkheid voor tijdelijke arbeidsmigratie is voor veel landen een belangrijke reden om een partnerschap te sluiten. En de mogelijkheid om op een veilige en legale manier tijdelijk naar Europa te komen, zorgt ook dat mensen niet illegaal op een bootje hoeven te stappen. Vanzelfsprekend houden we onze partners ook aan hun afspraken om mensen terug te nemen. 

c. Uitbreiden en effectief toepassen bandencriterium

Naast het land van herkomst, kan iemand ook uitgezet worden naar een ander veilig land buiten de EU. Het bekendste voorbeeld hiervan zijn de Syriërs die vanuit Europese landen naar Turkije werden gestuurd.
 
Hier zitten logischerwijs beperkingen aan. Zo kun je iemand niet zomaar wegsturen naar een land waar diegene nog nooit is geweest, zoals de Britten en de Denen hebben geprobeerd met Rwanda. Dit heeft het Verenigd Koninkrijk ontzettend veel geld gekost, zonder enig resultaat. Daarbij past het ook niet binnen het Vluchtelingenverdrag, omdat ook mensen met recht op bescherming hierdoor weggestuurd zouden worden.
 
De criteria kunnen echter wel worden gemoderniseerd. Bijvoorbeeld door het beter mogelijk te maken om mensen terug te sturen naar landen waar zij doorheen reizen op weg naar Europa als onderdeel van brede migratiepartnerschappen met de landen in kwestie. Dat wordt makkelijker wanneer deze landen op hun beurt weer worden ondersteund in het opvangen en laten terugkeren of integreren van mensen. Wanneer we dit nalaten is de kans dat het draagvlak voor opvang in het betreffende land afneemt en de kans dat mensen toch doorreizen, weer groter. 

d. Samenwerking met ambassades en consulaten

Of het nou gaat om vrijwillige of gedwongen terugkeer, degene die Nederland verlaat heeft daarvoor de juiste documenten nodig. Omdat alleen de landen van herkomst die documenten kunnen uitgeven, is het cruciaal om goede relaties te onderhouden met de regeringen van deze landen, maar ook met hun ambassades en consulaten in Nederland. Daarnaast is het van belang om goede werkafspraken met deze diplomatieke posten te maken over complexe gevallen, bijvoorbeeld over het vaststellen van de nationaliteit van iemand die geen papieren heeft om de nationaliteit mee aan te kunnen tonen. Zorg daarom voor duidelijke afsprakenkaders met de diplomatieke posten van de landen waarnaar de meeste ongedocumenteerden (zouden moeten) terugkeren.