Hoe vrij zijn wij, als je gezondheid je kansen beperkt?
Wij willen de gezondheidsongelijkheid tussen mensen aanpakken. Daarom willen we ziekte zoveel mogelijk voorkomen. En als je ziek wordt, heb je recht op de beste zorg en hulp.
Het Groningse Tweede Kamerlid Wieke Paulusma hield haar maidenspeech in de Tweede Kamer op 10 juni.
10.06.2021
Vandaag bespreken we een wet met een lange, ingewikkelde naam,
Die eigenlijk, kort gezegd, maar om één ding draait:
de kracht van goede zorg dicht bij mensen.
Juist daarom vind ik het bijzonder dat ik hier mag staan.
Als wijkverpleegkundige kwam ik bij veel mensen thuis,
Zodat ik mensen, in hun eigen, vertrouwde omgeving kon ondersteunen.
Omdat zij bijvoorbeeld ziek of lichamelijk begrensd waren.
Of omdat zij gewoon even écht wilden praten,
over een behandeling, een probleem of wat extra hulp.
Zo fietste ik in Groningen heel wat kilometers.
En ging ik van adres naar adres.
Met goed weer én slecht weer.
Maar “bijna” altijd met een grote glimlach op mijn gezicht:
Want wijkverpleegkundige zijn,
Dat is toch wel het mooiste beroep dat er is?
Voorzitter,
Ik heb waardevolle herinneringen aan die tijd.
De allereerste huisbezoeken, ik weet dat nog goed.
Ik was nog heel jong, en belde bij volstrekte vreemden aan.
Best spannend.
Want wat stond mij te wachten?
Wie zou er open doen?
Nu, vele jaren later denk ik vaak:
Dat gevoel van twijfel,
dat hadden de mensen aan de andere kant van de deur natuurlijk ook.
Want wie belt er vandaag aan?
Wie stapt er zo bij mij over de drempel?
Voorzitter,
Ik heb het altijd als heel bijzonder beschouwd.
Dat mensen je binnen laten.
In hun thuis, in hun leven.
Soms was het bezoek en het gesprek heel luchtig,
Andere keren overheersten de zorgen en de tranen.
Bijvoorbeeld bij familieleden,
in de laatste fase van het leven van een geliefde.
Maar het vertrouwen dat mensen,
op soms een héél kwetsbaar moment,
in een ander – in mij – stelden,
heeft mij altijd geraakt.
Niet alleen de deur ging open, vaak ook het hart.
We wisten allebei: we hebben elkaar nodig om verder te komen.
Als wijkverpleegkundige zwachtelde ik ook benen,
Leerde ik mensen zelf bloedsuiker prikken,
En hielp ik bij het aantrekken van de steunkousen.
Zorg gaat niet alleen over pijn verlichten, verzachten.
Zorg kan ook gaan over vooruit komen.
Over door gaan met het leven,
Ook als het even stil heeft gestaan.
Zodat bijvoorbeeld,
een lieve mevrouw bij wie ik regelmatig kwam,
niet alleen haar dag kon beginnen,
Maar ’s middags ook naar haar favoriete kaartclub kon.
Dat is óók zorg.
Voorzitter,
Ik maakte het ook van de andere kant mee.
Op een moeilijk moment in mijn leven en dat van mijn gezin,
moest ik zelf de deur openzetten voor een wijkverpleegkundige.
Ik was ondertussen gemeenteraadslid in Groningen.
En mijn man werd ernstig ziek,
waarvoor hij ingrijpend geopereerd moest worden.
En uiteindelijk ook maanden moest herstellen.
Nu waren wij degenen die aan de bel moesten trekken,
Hulp nodig hadden. Steun konden gebruiken.
En wat was het fijn,
dat er toen iemand anders was die even de leiding nam.
En daarmee ons gezin wat vrijheid terug gaf.
En onze kinderen kind liet zijn.
Voorzitter,
Nu ben ik Tweede Kamerlid voor D66.
Maar de schat aan kennis en ervaring uit de zorg,
draag ik altijd met mij mee.
Dat betekent: luisteren, doorvragen en snel schakelen als het moet.
Aansluiting zoeken bij de wereld van de ander.
Over de drempel stappen en elkaar vertrouwen en de ruimte geven.
Alleen zo zorgen we voor goede zorg, dicht bij mensen.
Voorzitter,
dat brengt mij bij de inhoud van het wetsvoorstel waar we vandaar over spreken.
En laten we eerlijk zijn:
Niemand in deze zaal herinnert zich haar of zijn eerste 1000 dagen 😉
Maar juist deze eerste dagen,
zijn bepalend voor de gezondheid en het welzijn van iemand op latere leeftijd.
Niet alleen fysiek, maar juist ook psychisch.
Als wij, met vroeg-signalering en een persoonlijke begeleiding, dichtbij mensen thuis,
ervoor kunnen zorgen dat meer kinderen een goede start kunnen maken,
dan is dat winst.
Het voorliggende wetsvoorstel heeft precies dat doel
en mijn fractie steunt dit wetsvoorstel dan ook.
Het idee is eigenlijk vrij simpel.
Mocht een verloskundige iemand in een kwetsbare situatie, of op een kwetsbaar moment, ontmoeten,
dan kan in overleg een aanmelding gedaan worden bij de jeugdgezondheidszorg .
Om vervolgens een prenataal huisbezoek af te leggen en ,
op basis van de situatie, verdere vrijwillige ondersteuning aan te bieden.
Een simpel wetsvoorstel dat echt een verschil kan maken.
Toch heb ik naar aanleiding van de schriftelijke ronde,
nog wel een aantal vragen.
Voorzitter, dan begin ik met de uitvoering.
Want in de wet kunnen dingen nog zo mooi opgeschreven worden, als het in de praktijk niet zo uitpakt dan zijn t enkel ‘mooie woorden’
En als ik kijk naar de uitvoering van de wet, is er nog veel onduidelijk.
Zo zou in mei dit jaar een handreiking opgesteld zijn waarin, en ik citeer, “tevens ingegaan op mogelijke randvoorwaarden die nodig zijn in de
werkprocessen”.
Dit klinkt, voor mij in ieder geval, vaag.
Vandaar de volgende vragen:
Aangezien de wet 1 juli in werking zou moeten treden, weten alle partijen wat er dan van hen verwacht wordt?
Is die handreiking inderdaad klaar en hoe staat het met de randvoorwaarden?
En wordt er, bijvoorbeeld vanuit het ministerie, ondersteuning geboden bij de stap van ‘handreiking’ op een macro niveau naar persoonlijke begeleiding van een verloskundige en de jeugdgezondheidszorg aan zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie.
Voorzitter,
Het is fijn dat aan de vrijwilligheid van het prenatale bezoek aandacht zal worden besteed.
Maar in het wetstraject tot nog toe is te weinig aandacht besteed aan de mensen waar het ons om te doen is.
Dan heb ik het natuurlijk over de zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie.
Ik erken meteen dat dit geen makkelijke groep is om te bereiken.
Maar de enige poging die ik in de schriftelijke beantwoording zie, is dat de definitie van ‘kwetsbaarheid’ getoetst is onder ‘een Moederraad’.
Vandaar de volgende vragen:
Hoe is de doelgroep van het wetsvoorstel tot nog toe betrokken bij de totstandkoming ervan?
En op welke wijze waakt de staatssecretaris ervoor dat de zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie ook op lokaal niveau betrokken worden?
Welke ideeën heeft hij hierover, naast bijvoorbeeld het betrekken van ‘een Moederraad’?
Dan nog een aantal korte vragen.
De wetswijziging zal ook gelden voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In de wet lezen wij dat “de organisatie van de JGZ op ieder eiland anders is geregeld en daarom zal er gekeken moeten worden naar de mogelijkheden van de uitvoering en er zullen aparte kaders en handreikingen in samenwerking met de JGZ-professionals op Caribisch Nederland moeten worden opgesteld.”
Hoe staat het hier mee en zijn de openbare lichamen ook klaar voor de invoering van de wet?
In de wet wordt gesproken over een monitorring systeem vanuit de VNG voor de huisbezoeken.
Hoe wordt voorkomen dat een systeem wordt opgetuigd dat wordt gezien als bureaucratische last zonder voordelen voor de betrokkenen.
En gezien het Verantwoordingsdebat gisteren en de rol van het ministerie van VWS hierin, haal ik ook nog graag artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet erbij.
Voor de minder ingevoerde, betekent dit dat in wetsvoorstellen ingegaan moet worden op de doelstellingen, de doeltreffendheid en de doelmatigheid die wordt nagestreefd.
En ik zou dan ook graag van de staatssecretaris precies op die punten echt betere en met cijfers onderbouwde antwoorden willen dan in de schriftelijke ronde.
Voorzitter ik rond af,
Als wijkverpleegkundige in de Tweede Kamer,
Zet ik mij in voor goede zorg dicht bij mensen.
Dat kan alleen op basis van vertrouwen.
Dat begint wat mij betreft hier.
In deze zaal.
Want hoewel we ontzettend van elkaar verschillen.
Hebben we allemaal wel eens een dag die tegenzit.
Of misschien wel twee. Of drie.
Ik hoop dat dit ‘huis’ ook een veilige omgeving kan zijn.
Waarin we elkaar de ruimte geven en het respect.
Om te zijn wie we zijn,
Om samen het beste voor Nederland voor elkaar te krijgen.
Ik kijk uit naar de beantwoording van de staatssecretaris.
Voorzitter, dank u wel.