tekst Jan Vincent Meertens
Dit stuk verscheen in februari 2022 in Democraat, het ledenblad van D66.
Faissal Boulakjar
Faissal Boulakjar was lid van de Tweede Kamer voor D66.
Faissal Boulakjar is sinds maart 2021 lid van de D66 Tweede Kamerfractie. Hij heeft de portefeuilles Wonen, Ruimtelijke Ordening, Versterkingsoperatie Groningen en Mijnbouw. De omstandigheden waarin hij opgroeide geven hem de kracht en tegelijkertijd de bescheidenheid om zich doelgericht in te zetten voor de samenleving. Voor deze
thema’s in het bijzonder; leefbare wijken en meer kansengelijkheid. Democraat sprak met hem over zijn jeugd, familie, zijn drijfveren en zijn visie op leefbaarheid.
tekst Jan Vincent Meertens
Dit stuk verscheen in februari 2022 in Democraat, het ledenblad van D66.
Boulakjar kwam als driejarig jongetje naar Nederland. Hij, zijn moeder en zes oudere broers en zussen werden opgewacht door zijn vader, die toen al 16 jaar in Nederland werkte. Met veel liefde kijkt hij terug op die periode. “We kwamen in een mooie, groene wijk waar voornamelijk andere gastarbeidersgezinnen woonden en werden goed opgevangen door de buren. We spraken dezelfde taal en trokken naar elkaar toe. Met negen mensen in een sociale huurwoning was er natuurlijk niet altijd ruimte om je eigen ding te doen. We speelden dus heel veel buiten, in een prettige omgeving.”
Boulakjar senior werkte hard, in drieploegendienst. Hij had ook familie in Marokko te onderhouden. “Dat werd van gastarbeiders verwacht. Mijn vader voelde die verantwoordelijkheid, die fiets voor ons kwam wel eens op de laatste plaats. Natuurlijk hadden we te eten, maar eigenlijk zaten we tegen de armoedegrens aan.”
De omstandigheden uit zijn jeugd hebben Boulakjar sterker gemaakt en bescheiden gehouden. “Ik weet waar ik vandaan kom, ik weet hoe het is om geen speelgoed te hebben thuis en kan me goed inleven in die situatie. Als jongste van een gezin van zeven bokste ik altijd al op tegen de rest. In het begin had ik te maken met een taal- en sociaaleconomische achterstand op school. Altijd extra stappen zetten om bij te blijven. Die drang om iets te bewijzen heb ik altijd weten vast te houden. Om het beste uit je leven te halen en bescheiden te zijn én te onthouden waar je vandaan komt. Dankbaar dat ik die tijd heb kunnen meemaken.”
Familie is erg belangrijk voor Boulakjar. 28 mei 2010 was een zwarte bladzijde in het gezin. “Ik vergeet het nooit meer, kwart voor zes ’s avonds.” Zijn jongste zus, moeder van twee jonge kinderen, werd op de fiets aangereden en is sindsdien aan bed gekluisterd. “Ik ben door allerlei omstandigheden ook haar bewindvoerder. We hebben de beslissing over leven en dood moeten nemen en dat gaat je niet in de koude kleren zitten. De laatste jaren is de situatie stabiel. Nu richten we ons op het organiseren van haar zorg zodat haar gezondheid op peil blijft. De organisatierol in onze hechte familie heb ik van haar overgenomen, ook in maatschappelijke zin.”
De Marokkaanse en Nederlandse cultuur verschillen in bepaalde opzichten niet zo veel van elkaar, vindt Boulakjar. Beide ondernemend, denken in kansen en houden van gezelligheid. Natuurlijk kunnen we ook van elkaar leren. “Als we op vakantie gingen zeiden de Marokkanen daar: de Nederlanders, wij dus, dat zijn de meest graag geziene gasten. Respectvol, gestructureerd, professioneel, een man een man, een woord een woord. Dat respecteert de Marokkaan.”
Hij heeft veel geleerd van het verenigingsleven in Nederland. “Bij de lokale voetbalvereniging was ik jeugdvoorzitter. Wij dachten vroeger dat een gemeente zo’n club draaiende hield. Maar het bleken vrijwilligers te zijn. Het verenigingsleven is typisch Nederlands. En heel essentieel.” In Nederland kunnen we leren van de Marokkaanse gastvrijheid. Het onaangekondigd bij elkaar op bezoek gaan bijvoorbeeld. “De relatie, ook zakelijk, staat centraal en de Marokkaan is daarin ook informeler. De Nederlander is veel directer en formeler: wat kan ik voor je betekenen? Maar we lijken uiteindelijk meer op elkaar dan we vaak denken.” Die verbinding wil Boulakjar graag blijven maken, het beste uit twee werelden.
Zijn vader heeft veel belangstelling voor de Nederlandse politiek en nam zijn jongste zoon daarin al op jonge leeftijd mee. Dat was bepalend voor de carrière van de jonge Boulakjar. “Mijn vader keek graag actualiteitenprogramma’s op televisie. Dat had hij al die jaren voordat wij als gezin herenigd werden ook al gedaan. Juliana was, net als voor vele andere gastarbeiders, zijn held. In hun beleving was zij het die hen de ruimte bood naar Nederland te komen. En Den Uyl, die voor hen opkwam. De PVDA was daardoor populair bij de gastarbeiders en later bij hun kinderen. Bij die actualiteitenprogramma’s werden natuurlijk veel moeilijke woorden gebruikt. Mijn vader vroeg mij die te vertalen. Als ik ze niet kende vroeg ik ze de volgende dag aan de juf en legde ze dan ’s avonds weer aan mijn vader uit. Ik heb heel veel opgepikt uit die interviews en debatten. Mijn vader en ik waren ook onder de indruk van de beschaafde manier, via de voorzitter, waarop er door Kok en Lubbers gedebatteerd werd. Het waren mannen van statuur, daar keek mijn vader tegen op.”
Boulakjar denkt nog vaak aan Alexander Pechtold die in 2009 het gebrek aan daadkracht van het Kabinet aan de kaak stelde. Toen CDA-voorman Pieter van Geel vroeg de door Pechtold beschimpte rapporten ‘in samenhang’ te lezen antwoordde Pechtold: “Zal ik er een nietje doorheen slaan?” “Ik hield van zijn stijl, met humor, flamboyant, niet typisch Nederlands. Bovendien stond hij vaak als enige steeds weer op tegen het populistische geweld van Geert Wilders. Het is zo belangrijk altijd te blijven opstaan tegen dat geluid. Negeren is niet het signaal dat we willen uitzenden naar de jeugd.” Boulakjar werd in 2009 lid van D66, aangetrokken door het positivisme, het denken in kansen en het verzet tegen het populisme.
In 2014 werd hij gemeenteraadslid in Breda. “Een eervolle ervaring. Als raadslid sta je met een been in de samenleving en met het andere in de politiek. Ik heb me met veel onderwerpen beziggehouden: onderwijs, veiligheid, wonen. Het bestrijden van ongelijkheid stond steeds centraal.”
In zijn werk voor wonen en leefbare wijken kwamen al deze thema’s samen. Plan Hoge Vugt is een kroon op het werk van Boulakjar in Breda. “In die wijk zag ik de sociale cohesie, de veiligheid en het onderwijs achteruitgaan. Terwijl er vele miljoenen naar die wijk gingen. Wat is hier aan de hand?” Hij heeft zich toen maandenlang in Hoge Vugt genesteld en kwam tot de conclusie dat de activiteiten tot verbetering met een veel te korte termijn werden ingestoken. Dat was ook het geval in de Vogelaarwijken, de 40 naar Minister Vogelaar vernoemde probleemwijken waar de investeringen van Kabinet Balkenende IV geen meetbaar effect op de leefbaarheid bleken te hebben. “Wat ik van de Vogelaarwijk heb geleerd: vooral voor een langere termijn investeren. En dat je moet versterken wat de wijk al heeft: de basisscholen, de verenigingen, de voorzieningen. Dus nieuw beleid in de bestaande infrastructuur inbedden. Het is maatwerk en er is geen blauwdruk die je met hulp van een consultant over tientallen wijken kunt toepassen. Bart Somers, voormalig Burgemeester van Mechelen, is een groot voorbeeld en heeft het bewijs geleverd dat de lange-termijn aanpak de juiste is. Op mijn werkbezoeken aan die stad heb ik dat kunnen zien.”
Boulakjar heeft voor Hoge Vugt een integraal lange-termijnplan voor de versterking van de kansengelijkheid onder jongeren opgesteld. Een van de speerpunten van het plan is de sociaaleconomische samenstelling van de wijk; een gemengde wijk is cruciaal voor de leefbaarheid. Het plan gaat over huisvesting, onderwijs, veiligheid en maatschappelijke voorzieningen en heeft twee jaar lang de Bredase politieke agenda gedomineerd. Uiteindelijk heeft dat geleid tot een veel breder programma voor de hele stad. “Alle partijen in de gemeenteraad steunen het plan. Ik ben er heel erg trots op dat ik dat heb aangezwengeld.”
Die ervaring neemt Boulakjar nu mee naar Den Haag. “Ik ben heel blij met het resultaat op het thema wonen en ruimtelijke ordening in het coalitieakkoord, ons verkiezingsprogramma klinkt duidelijk door. Neem de afschaffing van de verhuurderheffing waardoor de woningbouwcoöperaties weer meer kunnen investeren in verduurzaming en sociale woningbouw, ook in het middensegment. Die investeringen helpen een betere samenstelling van de wijken te bereiken. En natuurlijk de 150 miljoen per jaar voor de leefbaarheid en veiligheid. Dat is een heel belangrijk D66 punt; dat we voor het eerst sinds jaren weer investeren in de sociale en fysieke infrastructuur van de wijken, voor de lange-termijn.” Boulakjar zal de wijken in het land bezoeken om te luisteren, te leren en te verbinden en vanuit zijn controlerende taak erop toe te zien dat er maatwerk voor de lange termijn wordt geleverd.
Zijn ontspanning zoekt hij op de mountainbike. “Ik ben eraan verslingerd, een prachtige sport. Spannend en heerlijk in de natuur. Daar kan ik mijn zinnen op verzetten, pure concentratie, anders lig je naast de fiets.” De familie staat natuurlijk centraal. Boulakjar heeft een zoon van 13 en een dochter van 12. “Ik wens mijn kinderen en alle jeugd toe dat ze deze fase mentaal goed doorkomen. Ook als het gaat om onzekerheid, wel of niet digitaal onderwijs. Weer gewoon zorgeloos naar school, daar is het veel leuker. Dat ze de kansen pakken die ze in dit land hebben en dat ze later kunnen profiteren van het beleid dat we nu in gang zetten. Ik hoop dat ze in de toekomst ook hun bijdrage zullen leveren om Nederland beter te maken.”