Lees voor

Faissal Boulakjar wijdt zijn maidenspeech aan alle hardwerkende gastarbeiders.

Vandaag gaf Faissal Boulakjar zijn maidenspeech tijdens het debat over de huisvesting van statushouders. Hier lees je zijn speech terug.

Gastarbeiders

Een paar weken geleden legde onze woordvoerder integratie Salima Belhaj een boek op mijn bureau. Met de titel ‘een halve eeuw in Nederland’. Verhalen over de eerste generatie gastarbeiders. Het boek deed me aan mijn eigen vader denken, die in 1966 als jonge man, alleen, vanuit de Marokkaanse Rif naar Nederland kwam.

En ik moest denken aan al die jongemannen die hun familie, kinderen en geschiedenis achter lieten voor een beter bestaan in Europa. Vandaag wil ik hen, al die hardwerkende gastarbeiders, vanaf deze plek eren door mijn maidenspeech aan hen te wijden.

“Ook hier, vanuit de Kamer, wil ik mensen op weg helpen met betaalbare huisvesting en gelijke kansen om op te kunnen groeien in een leefbare wijk.”

Faissal Boulakjar

Hard werken, niet zeuren, wees tevreden.

Mijn vader vond zijn nieuwe thuis in Breda waar hij aan de slag ging bij chipsfabriek Nibb-it. Met een aantal neven en vrienden huurde hij een pension. Hiermee begon zijn nieuwe leven in Nederland. Hard werken, niet zeuren en wees tevreden met de kansen die je krijgt. Dat was hun instelling.

Elke zomer ging hij terug naar zijn vrouw in Marokko. Niet toevallig dat daardoor mijn broers en zussen in April jarig zijn. Maar na 17 jaar alleen zijn in Nederland, begon de eenzaamheid zijn tol te eisen. De gezinshereniging verliep stroef omdat er geen uitzicht was op een geschikte huurwoning. Met hulp van zijn huisarts die zijn eenzaamheid opmerkte vond hij uiteindelijk een gezinswoning , waar mijn ouders tot op de dag van vandaag nog wonen.

Kort na het tekenen van het huurcontract in 1982 (ik heb het vandaag meegenomen) kwam ons gezin over om aan een nieuw bestaan te beginnen in Nederland. Thuis hadden we het niet breed. Want naast het eigen gezin onderhield mijn vader ook zijn ouders en familie in Marokko.

Vader stuurde ons naar de protestants christelijke basisschool. We leerden er omgaan met verschillende culturen en elke kerst gingen we naar de kerk. Het Gloria in exelcis deo zit nog altijd in mijn hoofd.

Mijn interesse in de politiek heb ik meegekregen van mijn vader. Als kleine jongen keek ik avonden lang als vertaler met hem mee naar de debatten op tv met Lubbers en later Kok. Groot respect had mijn vader voor hen.

Vertalen deed ik niet alleen tijdens het debatten kijken met mijn vader. Toen onze school een afdeling kreeg voor nieuwkomers en vluchtelingen hielp ik de kinderen uit Marokko die Berbers spraken op weg.

Want, voorzitter, ik help mensen graag op weg. Na mijn studie ben ik gaan werken met jongeren in kwetsbare wijken, als maatschappelijk werker en later als adviseur in het sociaal domein en in gemeenteraad van Breda. Ook hier, vanuit de Kamer, wil ik mensen op weg helpen met betaalbare huisvesting en gelijke kansen om op te kunnen groeien in een leefbare wijk.

Het verhaal van de eerste generatie gastarbeiders was niet slechts het beeld van arme jongemannen die naar Europa kwamen voor een beter bestaan. Het was ook een verhaal van pioniers die Europa kwamen helpen opbouwen.

Net als in de jaren zestig kampt Nederland nu met personeelstekorten. Er liggen kansen voor statushouders om snel aan de bak te kunnen en bij te dragen aan een sterk Nederland. Niemand heeft er wat aan dat statushouders te lang blijven zitten in asielcentra. Iedere dag dat zij niet de taal kunnen leren, afgezonderd leven, en niet kunnen werken aan hun ontwikkeling, is een dag teveel. Om zo snel mogelijk volledig mee te kunnen doen, is huisvesting daarom essentieel. Het is daarom goed dat we vandaag het debat voeren over de huisvesting van statushouders.

Tijdelijke huisvesting stimuleren

Voorzitter, dat we een woningtekort in Nederland hebben is bekend. Veel mensen wachten op een betaalbare woning. Voor de langere termijn moeten we sneller en meer bouwen.

Tijdelijke woningen kunnen bij uitstek een oplossing zijn voor de korte termijn. Deze woningen zijn betaalbaar, snel te plaatsen en tegenwoordig ook duurzaam en geïsoleerd gebouwd. Het is goed om te zien dat de eerste resultaten van de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen bekend zijn. En er met 35 miljoen euro al voor bijna 9.000 extra woon- en verblijfplekken is gezorgd.

Hierover nog enkele vragen aan de minister:

  • Op welke termijn staan deze woningen vanuit de Regeling er naar verwachting?
  • Hoe worden gemeenten verder nog ondersteund in het realiseren van woningen voor spoedzoekers?
  • Op welke wijze worden ook projecten om verschillende groepen spoedzoekers samen te huisvesten gestimuleerd?

In- en uitstroom bij het COA

Voorzitter, voordat je kan werken aan voldoende huisvesting voor statushouders, is het van belang dat er goed zicht is op de in- en uitstroom bij het COA. Het beeld is dat er vaak te laat in actie wordt gekomen als er signalen zijn dat de instroom toeneemt, maar ook als de uitstroom naar huisvesting stokt. Met als gevolg: noodopvang en steeds weer urgente verzoeken aan gemeenten.

Het probleem begint in Ter Apel en vloeit vervolgens door naar andere gemeenten. De Staatssecretaris geeft aan dat zij met het COA en de landelijke regietafel probeert het aantal opvangplekken te laten aansluiten bij de prognose, maar dat dit nog niet altijd van de grond komt.

Mijn vragen aan de staatssecretaris:

  • Kan zij nader ingaan op de vraag waarom het aansluiten bij de prognose nog steeds niet goed lukt?
  • En kan zij uitleggen waarom het zo lang duurde om in actie te komen, terwijl het ook eerder wel duidelijk was dat mede door het tekort aan woningen gemeenten hun taakstelling niet zouden halen?

Regionale samenwerking

Voorzitter, als we het huisvesten van statushouders goed willen oppakken, zullen Rijk en gemeenten moeten samenwerken. Ik zie lokaal dat gemeenten hun verantwoordelijkheid willen nemen als er een beroep op hen wordt gedaan. Bijvoorbeeld in de Baronieregio in mijn eigen Brabant waar verschillende gemeenten samen zorgen voor tijdelijke woningen voor statushouders.

  • Zijn er meer van dergelijke voorbeelden waar regionale samenwerking goed werkt?
  • Wat kan de minister doen om zulke samenwerking tussen gemeenten nog meer te stimuleren?

Voorzitter, ik begon mijn verhaal over de eerste generatie gastarbeiders. Zij hebben veel betekend voor ons land. Niet alleen hebben ze bijgedragen aan een sterke economie, maar ook veel talent voortgebracht.

Topsporters, burgemeesters, Kamervoorzitters, parlementariërs en al die mensen die dagelijks onze samenleving draaiende houden, zoals in de zorg en in het onderwijs. Verhalen van vele Nederlanders die de kansen hebben benut die onze samenleving biedt. Dat is voor mij ook het verhaal van D66.

Ik ben trots dat ik dankzij een van die gastarbeiders hier vandaag mag staan. Op een eervolle plek om Nederland te dienen en samen met collega’s dit prachtige land sterk en verbonden te houden.

Dank u wel.