Strategie verkeersveiligheid

D66 ziet de voorgelegde strategie verkeersveiligheid als een goede en belangrijke onderlegger van veiligheid in het mobiliteitsbeleid en is blij dat die er nu is.

Omdat Zwolle een groeiende stad is neemt het aantal verkeersdeelnemers én verkeersbewegingen toe. Vanuit verkeersveiligheid gezien is zorgt dat op zich al voor een complex vraagstuk. Voeg daarbij het mooie streven van géén dodelijke verkeersslachtoffers en het mag duidelijk zijn dat dit niet zomaar te bereiken valt. Er zal een strategie moeten liggen die naar meer kijkt dan het verkeer zelf of de inrichting van de infrastructuur. Gelukkig is het voorliggende stuk een goed voorbeeld van een integrale benadering met verschillende invalshoeken waar aandacht voor kan zijn.

De afzonderlijke argumenten die worden gegeven voorzie ik kort van toelichting namens mijn fractie.  

  • De risico gestuurde aanpak: door in kaart te brengen waar de grootste risico’s of urgenties zich voordoen, is er goed te prioriteren welke locaties aandacht krijgen. Dat lijkt ons een belangrijke stap in beperken van gevaarlijke situaties.  
  • Continuering van beleid: er komt niet ineens iets nieuws. Dus opgebouwde kennis blijft relevant en daar kan op doorgewerkt worden, dat zien wij als belangrijk in een ontwikkelende stad.  
  • Realisatie van veilige infrastructuur: zowel bij nieuwe ontwikkelingen als in de bestaande stad wordt de openbare ruimte meer ingezet voor verblijf, lopen en fietsen. Dit sluit aan bij het STOMP-principe (stappen, trappen, OV, deelmobiliteit en privé mobiliteit) dat leefbaarheid laat voorgaan op verkeersdrukte. Een insteek waar we al voorstander van zijn, goed dat het ook hier terugkomt. 
  • Inzet op verkeerseducatie, opleiding en voorlichting: het inspelen op gedrag dus. Heel belangrijk wat ons betreft. Naast de genoemde inzet op onervaren verkeersdeelnemers en ouderen denken wij dat er in die educatie concrete aandacht mag zijn voor de ingezette omslag van het primaat van automobiliteit naar meer ruimte voor het langzamere verkeer.
  • Data gedreven werken: dat lijkt ons prima als onderlegger en goed te combineren met het risicogestuurd werken. Ook is het een mooie aanvulling bij de inzet op gedrag en preventie. Er wordt een ‘risicoviewer’ genoemd in het stuk, valt daar al iets over te zeggen?
  • Handhaving: dat blijft belangrijk, dus prima dat de inzet hierop blijft bestaan. We konden niet opmaken uit het stuk of handhaving uitgebreid wordt. Ook niet of het nodig is dat te doen. Wat ons betreft doen we het alleen wanneer bijvoorbeeld een risico-analyse daar aanleiding toe geeft.
  • Innovatie, monitoring en participatie: dit lazen we als het continu blijven nadenken en uitvragen. Wat ons betreft betekent het ook dat je soms iets nieuws moet proberen, experimenteren dus.

En daarmee kan ik al afsluiten voorzitter. Wij zien deze strategie als een goede en belangrijke onderlegger van veiligheid in het mobiliteitsbeleid en zijn blij dat die er nu is.