Themadebat Economie, werk en inkomen

Werken aan een duurzame economie is belangrijk. Deze duurzame economie versterkt de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van Zwolle en draagt bij aan het algemeen welzijn. D66 is blij dat er op dit gebied al veel is gerealiseerd, vooral door samenwerkingen in het veld. Ons raadslid Mark heeft bij het debat aandacht gevraagd voor een inclusieve arbeidsmarkt met rollen voor theoretisch én praktisch geschoolde mensen.

Werken aan een duurzame economie

De transities op gebied van energie, klimaatadaptatie, grondstoffen, biodiversiteit en inclusieve arbeidsmarkt, zijn allemaal onderdeel van de stukken waar we vanavond over spreken. Daarnaast gaat het over het welzijn van onze inwoners; welzijn in de persoonlijke leefomgeving en welzijn in de werkomgeving. Daarom is werken aan een duurzame economie belangrijk. Het versterkt de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van Zwolle en draagt dus bij aan het algemeen welzijn. Daarom is het goed te zien dat er al veel is gerealiseerd, zowel qua inzet als dat er resultaten worden bereikt.

Arbeidsparticipatie

Zo heeft de uitvoeringsagenda arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie onze doelstellingen concreet gemaakt, ook voor de lange termijn. Het overzicht op pagina 5 maakt goed duidelijk welke partij welke rol heeft en welke mogelijkheden er zijn om te komen tot de gewenste duurzame arbeidsmarkt met welzijn voor inwoners. Door het aanbrengen van focus en in te zetten op het samenwerken in ketens zien we mooi perspectief:

  • Zo heeft Zwolle een voorbeeldrol waar het gaat om het aannemen van mensen uit het doelgroepenregister.
  • Het begeleiden naar werk heeft een stabiel en duurzaam bestaan (welzijn) van de inwoner als vertrekpunt en gaat daarbij steeds meer uit van preventie.
  • De prestatieafspraken met TIEM maken concreet hoe je als partners elkaar aanvult en rollen verdeelt. Het maakt dat een zo groot mogelijke groep mensen de mogelijkheid krijgt om mee te kunnen doen. Het is werken aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt en het ‘lekker in hun vel’ laten zitten van mensen. Extra pluspunt daarbij vinden wij het opstellen van een Plan van Aanpak voor statushouders.

Bedrijventerreinen

Een zelfde inzet op samenwerking en uitwisseling zien we bij de bedrijventerreinen. Daar is de stap naar gezamenlijkheid tussen ondernemers gezet en geïnventariseerd hoe er op de terreinen gedeelde voorzieningen kunnen komen. Bij een groeiende groep ondernemers ontstaat draagvlak voor de eerder genoemde transities en dat biedt perspectief voor het verder uitvoeren van de ingezette lijn.  
 
Daarvoor moet nog wel het transitievermogen vergroot worden valt te lezen. Op het onderdeel innovatie is al flink ingezet via o.a. ZWINC (startups), Perron038 (innovatie en netwerk) en PSP (kenniscluster kunststof). Om de ambities rond de verschillende transities echt te realiseren is er noodzaak om deze organisaties beter in positie te krijgen en houden en te zorgen dat ze allemaal een lange termijn visie hebben die hun bijdrage aan de transities duidelijk maakt. Het college erkent dit, daarmee verwachten wij ook dat hier vervolg aan gegeven wordt.

Aandacht voor een inclusieve arbeidsmarkt

Een vraag die we wel hebben bij de vele aandacht voor innovatie en / of technologie is of we daarmee niet vooral een specifiek deel van de arbeidsmarkt bedienen. Namelijk die van de theoretisch opgeleide mensen. In dat geval bestaat het risico dat we een arbeidsmarkt creëren met een afstand tot mensen, terwijl de inzet juist die van een inclusieve arbeidsmarkt is. Daarbij vraagt bijvoorbeeld de transitie naar circulariteit juist meer praktisch geschoolde mensen. Hoe kijkt het college naar deze balans in het versterken van het transitievermogen? En daarmee samengaand: betekent dat ook iets voor de middelen die nu beschikbaar zijn voor de circulaire economie?