BOSS beleid

De belangrijke punten voor D66 bij het nieuwe plan voor bewegen, ontmoeten, spelen en sport in Zwolle zijn het veranderen van de norm, dat de buurt van de mensen is en dat er wordt gekeken naar klimaat, biodiversiteit en verduurzamen.

Hieronder leest u de bijdrage van ons raadslid Lizet aan het debat hierover.

Soms is het maar net door welke bril ik de stad bekijk. Vaak als moeder van twee jonge kinderen, of als – voorheen – opbouwwerker, als buurvrouw wanneer we samen een extra glijbaan regelen voor de speeltuin of als ik een rondje door de stad ren.  
 
Maar sinds het rondetafelgesprek bekijk ik de stad door de bril van ouders van kinderen met een handicap, van ouders met een handicap, van talentvolle volwassene in een rolstoel. Dat emotionele gesprek heeft mijn ogen geopend, want mooie woorden over inclusiviteit ten spijt: we zijn er nog lang niet. 
 
Dus u kunt vast raden door welke bril ik het Bewegen, Ontmoeten, Spelen en Sport-plan heb gelezen. Waarbij ik wel wil delen dat het een worsteling was om te lezen: a) doelen, uitgangspunten, ontwikkelingscriteria, inrichtingsprincipes, scenario’s én ontwerpprincipes, b) het gaat vooral over spelen en minder over bewegen, ontmoeten en sporten. Vanuit D66 brengen we, voor ons, vanavond drie belangrijke punten in:

  • We vinden dat de norm moet veranderen.
  • We willen, zeker bij leegstaande plekken, dat de buurt van de mensen is.
  • We willen dat er wordt gekeken naar klimaat, biodiversiteit en verduurzamen.

We vinden dat de norm moet veranderen

Ons eerste punt, ‘we vinden dat de norm moet veranderen,’ betekent dat we het uitgangspunt omdraaien. Iedereen moet, op elke plek, mee kunnen doen. We zien mooie voorbeelden bij speeltuinvereniging Assendorp en kinderboerderij Wezenlandenpark. Het college kiest ervoor om het in de ‘stadslaag’ als basisvoorwaarde te stellen in een taakstelling. Dat is mooi. In de wijk doen we er eentje en in de buurt willen we het ook, maar hebben we geen budget. Graag wil ik van het college weten of zij het met ons eens is dat dit wel een schrale basisvoorwaarde is? En vooral, wat hebben de mensen eraan? 

De buurt is van jou

Ons tweede punt, ‘de buurt is van jou’ – daar is wat D66 betreft ook makkelijk winst te behalen als je ook oog hebt voor andere initiatieven. Omdat er vele ontmoetingsplekken verdwijnen, houden we lege plekken over. Er is geen budget voor maatwerk. D66 overweegt een motie dat we bij het verdwijnen van plekken altijd in democratisch overleg moeten treden met de buurt om mee te doen. We zien hier mogelijkheden in samenwerking met de nieuwe regeling wijkverenigingen, maar ook met buurtbonus en bijvoorbeeld initiatiefrijk Zwolle. Juist ook voor de bestaande stad. We zijn benieuwd of het college dat met ons eens is.

Kijk ook naar klimaat, biodiversiteit en verduurzamen

Ons derde punt, ‘kijk ook naar klimaat, biodiversiteit en verduurzamen’, als je wil dat de dat ontmoetingsplekken niet zomaar onder water lopen of dat er ook verstop-bosjes, moestuinen en fruitbomen zijn. Dan moet je ook goed kijken naar de vrijgekomen plekken. In hoeverre kijkt het college hierin ook naar het groen- en recreatiebeleid qua overlap en qua budget?

Tot slot eindig ik met zorgen die het college met ons deelt in de risico’s: We willen met de buurt plekken vormgeven, maar we kunnen de kansen niet verzilveren want er is geen capaciteit en er is geen budget, en binnen onze bestaande middelen is er geen budget beschikbaar voor inclusiviteit en sporten in de buitenruimte.  

Misschien is vanavond mijn kernvraag aan het college: ‘wat zijn onze ambities waard als we het niet waar kunnen maken?’ D66 concludeert dat er nog veel werk aan de winkel is en dat we zo spoedig mogelijk moeten starten, want vanuit sport zou ik zeggen: sommige kansen, want niet alles hoeft bakken vol geld te kosten, zijn ook een schot voor open goal!