Overgaan naar realisatiekracht: bijdrage debat Jaarstukken, Berap en MPV

D66 ziet twee belangrijke aandachtspunten bij de jaarstukken: realisatiekracht en keuzes maken. Voor de gemeente ging het de afgelopen jaren om het maken van plannen en het binnenhalen van geld voor die plannen, waardoor het belangrijk is om nu van modus te veranderen zodat deze ambities concreet uitgevoerd kunnen worden. Daarnaast is op basis van resultaten te zien dat prioriteren nodig is: we moeten keuzes maken. De raad moet zich hiervoor goed laten informeren en daarvoor op onderdelen, zoals grondbeleid, ook nieuwe kaders moeten vaststellen.

Hieronder leest u de bijdrage van ons raadslid Mark over dit alles.

Complimenten

Voorzitter, om te beginnen complimenten vanuit onze fractie. Die gelden zowel de accountant – voor de prettige leesbaarheid van het verslag en de duiding van onderliggende processen – als de ambtelijke organisatie en college, die wederom goed ‘in control’ zijn en laten zien dat de ingezette verbeterslag ook dit jaar resultaat heeft opgeleverd. De samenwerking in het controleproces is door beide kanten als goed ervaren, dat vinden wij een teken van vertrouwen. Samenvattend zien wij financiële degelijkheid, voor D66 een belangrijk onderdeel van het gemeentebestuur.
 
Laat ik daar direct een concreet voorbeeld van noemen: beslispunt 2 van de jaarstukken vraagt om de rentevoordelen van vooruit ontvangen rijksgelden voor woningbouw / gebiedsontwikkelingen toe te voegen aan de Strategische Investeringsagenda en niet aan de algemene middelen. Zo kunnen bijvoorbeeld kostenstijgingen in de projecten worden opgevangen. Een verstandige manier om met deze vorm van restantgelden om te gaan.

Aandachtspunten

Er zijn uiteraard ook zaken die aandacht behoeven, waarbij wij ‘realisatiekracht’ als meest bepalende onderwerp zien voor de toekomst. Van een periode met lobby en plannen maken moeten we overgaan naar een organisatie die ook veel kan uitvoeren. Een tweede belangrijke punt voor ons is de informatiewaarde van de stukken. Wat we moeten weten staat er over het algemeen wel, maar de mate waarin we dat kunnen koppelen aan opgestelde doelen is minder duidelijk. En dat brengt me bij ons derde punt; het stellen van prioriteiten en het maken van keuzes. De accountant geeft mooie aanbevelingen voor college en ambtenaren, maar de (on)mogelijkheid om die aanbevelingen goed op te volgen begint bij een gemeenteraad die zich bewust is van welke middelen zij beschikbaar stelt, welke kaders zij meegeeft en hoe die met elkaar samenhangen. Vorig jaar had ik het over ‘de hoeveelheid mensen die kunnen werken aan de wensen’. Daar voeg ik nu aan toe dat we ook moeten beseffen hoe we onze wensen denken te laten uitkomen.

Keuzes maken

Dat laatste gaat dus over keuzes maken voorzitter, daarvoor moeten we als raad goed onderlegd zijn en duidelijk inzicht hebben in de onderlinge verbanden tussen verschillende beleidsstukken en domeinen. Daarom zijn wij mede-initiatiefnemer geweest van de leertrajecten voor sociaal domein en cultuur, waar grote beslissingen op stapel stonden. De Koers Sociaal Domein is vorige week besproken en cultuur komt volgende week aan bod. Beide trajecten hebben inzichtelijk gemaakt hoe in die domeinen beslissingen en uitvoering met elkaar samenhangen of waar je als raad dan invloed op hebt (of juist niet).
 
Voor het sociaal domein geldt dat we bij deze jaarstukken voor het laatst de halfjaarrapportage Hervormingsagenda ontvangen. Met de overstap naar een Koers Sociaal Domein blijven de ingezette bewegingen bestaan, maar wordt gewerkt met een andere begrotingsopzet. De verwachting is dat we daarmee beter kunnen sturen op wat we willen bereiken en duidelijker kunnen herleiden of datgene wat we inzetten in de praktijk ook het effect heeft dat we beogen.

Informatiewaarde

Dat brengt me eigenlijk automatisch bij het tweede punt, de informatiewaarde van de stukken. Die mag op onderdelen absoluut nog beter en daar is het college zich ook bewust van. De begroting sociaal domein noemde ik al, maar ook het dashboard jeugd is een mooi voorbeeld. In algemene zin wordt steeds meer data benut om op te sturen, we zijn dus op de goede weg wat dit betreft. Het risico wat dit met zich meebrengt is dat al deze informatie ook veel vraagt van de IT-omgeving. En die blijkt op onderdelen kwetsbaar. Dat is niet acuut, maar wel belangrijk. Voor zowel betere inzichten als voor digitale veiligheid zien wij prioriteit in het op orde brengen van dit onderdeel.

Realisatiekracht

Om dat te doen en om ook een hoop andere zaken uit te voeren is capaciteit nodig. Daarmee ben ik bij wat ik het meest bepalende onderdeel noemde van dit debat; de ‘realisatiekracht’. Vorig jaar werd al geconstateerd dat onze beleidscyclus eigenlijk meer draait om ambities dan uitvoering. Gelukkig constateert de accountant dat de begroting dit jaar meer in lijn ligt met de realisatie dan afgelopen jaren. Het gaat dus de goede kant op en dat moeten we volhouden. Het betekent wel dat we nog steeds van modus moeten veranderen. De afgelopen jaren stonden in het teken van veel en grote plannen ontwikkelen en is hard gewerkt om rijksgelden binnen te halen; met succes! Nu staan we inmiddels ook echt aan de lat om al die ontwikkelingen tot realisatie brengen… En dat vraagt een andere manier van doen.

Arbeidsmarktparticipatie

Wat ik zojuist benoemde gaat vooral over het fysieke domein. Het is echter belangrijk diezelfde nadruk op uitvoering ook in het sociaal domein te hanteren. Zo is één van de zaken waarvan wij zien dat actie nodig is de participatie op de arbeidsmarkt. Het financiële tekort bij de BUIG in 2023 was groter dan dat van 2022. Gelukkig was daar al op geanticipeerd en daarom zijn we technisch gezien wel in controle. Het zou beter zijn wanneer we niet alleen een algemeen tekort begroten, maar dat we preciezer weten wat er onder dat tekort valt en wat daar voor gedaan moet worden. Dat in kaart brengen alleen al betekent wellicht capaciteit en het college werkt daar al aan via de recent vastgestelde visie arbeidsparticipatie en arbeidsmarktbeleid. Toch vonden wij het opvallend dat een post van ruim 5 miljoen zonder nadere onderbouwing wordt gehanteerd.

Meerjaren Prognose Vastgoed

Over naar de Meerjaren Prognose Vastgoed voorzitter, de toelichting en verantwoording is op orde en de beheersing van de projecten lijkt ook prima. Eigenlijk heb ik weinig reden om uitgebreid bij de projecten stil te staan. Dat wil ik wel doen bij de achtergrond van de MPV. Mijn fractie probeert al jaren om een verandering teweeg te brengen in het denken over grondbeleid. De Meerjaren Prognose Vastgoed is op dit moment vooral een financieel-technische vertaling van projecten en daarbij horende risico’s; het zo goed mogelijk voorspellen van wat zich voordoet. Toch blijkt dan dat afgelopen jaar maar 51% van de voorspelde investeringen gerealiseerd is. Grofweg de helft dus. Daar zijn diverse legitieme oorzaken voor, daar zit niet het probleem wat ons betreft. Want dit gaat over lopende projecten en daar had ik weinig over te zeggen.
 
Voordat een project start kunnen we volgens de paragraaf in de begroting we al naar gelang actief, faciliterend of situationeel handelen. Maar daar ligt geen afwegingskader aan ten grondslag. Dus de keuze voor welke vorm, hoe vaak dat kan en hoe veel dat naast elkaar kan bestaan, of – om iets heel anders te noemen – hoe we omgaan met de Wet Voorkeursrecht Gemeenten (gemeente eerste recht op koop wanneer een specifiek stuk grond of vastgoed op de markt komt), staat nergens vastgelegd. Terwijl dat laatste zich de afgelopen tijd heeft voorgedaan. Met in het achterhoofd een groter gewenste regierol vanuit de gemeente vinden wij dat een goed uitgewerkt grondbeleid onontbeerlijk is. Gelukkig werkt het college ook al aan beleid voor de korte en middellange termijn. Wij hopen dat snel te kunnen zien.

Voorzitter, ik rond af. Wij zien degelijk onderbouwde jaarstukken, een beleidsrapportage waarin weinig verrassingen zaten en financieel zijn we in control. De aandachtspunten voor het komende jaar en verder zitten in het overgaan naar ‘realisatiekracht’, meer herleidbare informatie in de stukken zodat wij – college én raad – gezamenlijk sterkere keuzes kunnen maken.