Vragen over klimaatscenario’s KNMI

In samenwerking met Partij voor de Dieren, Groenlinks-PvdA, Volt en ChristenUnie stelt D66 schriftelijke vragen naar aanleiding van de 23 klimaatscenario’s van het KNMI.

Op maandag 9 oktober heeft het KNMI 23 klimaatscenario’s aangeboden aan Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat. Hieruit blijkt dat in alle scenario’s de temperatuur en de zeespiegel stijgt, de zomers droger en de winters natter worden en er zwaardere buien ontstaan. KNMI, Unie van Waterschappen en Minister Harbers noemen dat al in de komende jaren aanvullende besluiten nodig zijn om Nederland, en kustgelegen gebieden zoals Zuid-Holland, beter voor te bereiden op de gevolgen klimaatverandering later deze eeuw.

Vragen

1. Heeft het college kennisgenomen van de 23 klimaatscenario’s van het KNMI, en hoe kijkt het college naar deze nieuwe scenario’s? Hoe wil het college deze klimaatscenario’s laten doorwerken in de ruimtelijke puzzel van Zuid-Holland?
 
2. Bent u het eens met de fracties van D66, Groenlinks-PvdA, ChristenUnie, Volt en Partij voor de Dieren dat het van urgent belang is voor het college om in gesprek te gaan met het KNMI, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Unie van Waterschappen en andere betrokken partijen over de uitkomsten van deze scenario’s en de nodige mitigerende maatregelen om Zuid-Holland leefbaar en veilig te houden voor de toekomstige generaties?
 
3. Welke rol ziet het college voor de Provincie om, samen met de hierboven beschreven partijen, te werken aan mitigerende maatregelen om Zuid-Holland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering?
 
4. Hoe kijkt het college naar de conclusie van het KNMI dat de zeespiegelstijging rond 2100 tot 2,5 meter kan oplopen, en is de kustbescherming van Zuid-Holland hier voldoende op voorbereid? Wat kan de Provincie doen i.s.m. betrokken partijen om het waterbeheer van Zuid-Holland te verbeteren en mogelijke overstromingen te voorkomen?
 
5. Wat doet de Provincie om zich voor te bereiden op een crisissituatie (door grote klimaatrampen: watersnood of droogte), en welke rol neemt de Provincie om de inwoners van Zuid-Holland daarop voor te bereiden?
 
6. Is het college het met de fracties van D66, Groenlinks-PvdA, ChristenUnie, Volt en Partij voor de Dieren eens dat de provincie actief het aantal locaties die gevoelig zijn voor hittestress moet terugdringen en hoe gaat de Provincie dat doen?
 
7. Tijdens het IPO-congres leidde de Rijksbouwmeester de workshop “Water en bodem sturend”. Hierbij benoemde hij kantelpunten, met de oproep om ook lokale en regionale kantelpunten in Zuid-Holland in kaart te brengen, vooral met het oog op woningbouwlocaties. Is de Provincie bereid deze kantelpunten te identificeren en te delen met Provinciale Staten om adequaat beleid te bevorderen?