De vervuiler betaalt: duidelijkheid over publieke middelen bij Chemours

De zorgen over de vervuiling door Chemours raken veel mensen in Zuid-Holland. Al jaren vragen omwonenden en bestuurders om daadkracht en duidelijkheid: PFAS hoort niet in onze bodem, ons water en ons lichaam. Dat er nu gesprekken lopen tussen het Rijk, de provincie en het bedrijf is belangrijk. Maar D66 Zuid-Holland wil dat bij elke mogelijke overeenkomst één principe vooropstaat: de vervuiler betaalt.

Publiek geld is er voor publieke belangen

Waar de VVD pleitte voor een “PFAS-deal” met Chemours, diende D66-Statenlid Evita Rozenberg een eigen motie in om de spelregels helder te houden. “Wij willen voorkomen dat publiek geld terechtkomt bij een bedrijf dat verantwoordelijk is voor de vervuiling,” zegt Rozenberg. “Publieke middelen moeten worden ingezet voor toezicht, handhaving en herstel- niet voor bedrijfsinvesteringen of interne transformaties bij Chemours.”
 
D66 erkent het belang van samenwerking met het Rijk en gemeenten om tot een bestuurlijke aanpak te komen, maar benadrukt dat het niet de bedoeling kan zijn dat de samenleving opdraait voor de kosten van schade die door het bedrijf zelf is veroorzaakt. “Het is goed dat er gesprekken zijn,” aldus Rozenberg, “maar het uitgangspunt moet zijn dat Chemours betaalt voor het opruimen van PFAS en het voorkomen van nieuwe vervuiling.”

Transparantie richting Provinciale Staten

De motie van D66 roept het college op om Provinciale Staten vooraf te informeren als er wordt gesproken over een bestuurlijke overeenkomst of deal met Chemours. Daarmee wil D66 zorgen voor openheid, controle en vertrouwen in het proces. “Zuid-Hollanders verdienen de zekerheid dat hun belastinggeld wordt ingezet voor hun gezondheid en leefomgeving, niet voor de winst van een vervuiler,” zegt Rozenberg. “Alleen met dat uitgangspunt kunnen we werken aan herstel én aan een schonere toekomst.”

Uiteindelijk heeft Gedeputeerde Staten aangegeven wél voorstander te zijn van bestuurlijke afspraken (zoals in de VVD-motie), maar ‘niet in middelen (zoals de D66-motie). Beide moties zijn aangenomen. Rozenberg geeft aan opgelucht te zijn met deze reactie vanuit de Gedeputeerde Staten: “Zo houden we vast aan onze inzet voor gezonde bodem, water en lucht én aan het principe dat de vervuiler betaalt”.