Rob Jetten tijdens de Politieke Beschouwingen

D66-fractievoorzitter geeft tijdens de Algemeen Politieke Beschouwingen een lofzang op de samenwerking.

Als ik de Nederlandse politiek tijdens deze crisis in één beeld zou moeten vangen dan is het dit:
 
VVD-minister Bruins die werkt en sleurt om Nederland gezond te houden. Tot hij niet meer kan. Tot hij letterlijk bezwijkt. Hier in deze zaal. En dat Martin van Rijn, van de oppositiepartij PvdA, dan opstaat en zegt: ik stap in, landsbelang boven partijbelang. 
 
Dat is groots. Om te durven erkennen als het niet meer lukt. En om op te staan als je eigenlijk niet hoeft. Die unieke samenwerking vind ik een prachtige illustratie van hoe ons land het aanpakt in deze crisis. 
 
En dat, voorzitter, dat is waar ik het vandaag over wil hebben: het belang van samenwerking in de democratie. 

Nederland werd dit jaar tot stilstand gebracht. Het leven voelde leeg. Lege winkelstraten. Lege treinen. Lege agenda’s, behalve voor de mensen die de samenleving dragen. Van vakkenvullers tot leraren en van ambtenaren tot zorgmedewerkers. 
 
We overwonnen door eendracht en geduld de eerste golf en kregen lucht. Maar na de zomer is het aantal besmettingen – vandaag weer 1542 – én het ongemak toegenomen. Een vaccin is nog niet in zicht, en als het er wel is zal het nog maanden duren voordat iedereen daar toegang toe heeft. Ik wil maar zeggen: we zitten nog wel even met het virus opgescheept. 
 
Hoe herpakken we in de tussentijd het leven? Zijn we bereid aan zekerheid te verliezen als we er vrijheid voor terugwinnen? Welke risico’s willen we nemen? Is het mogelijk om sneltesten te gebruiken in theaters en stadions? Op feesten en festivals? Hoe kijkt het kabinet naar de ervaringen in andere Europese landen en daarbuiten?
 
In tijden van stress en crisis is de natuurlijke neiging om jezelf naar binnen te keren. Ramen dicht, rolluiken gesloten. Toch is dat de verkeerde reactie; en verzwakt ons. 
 
Zo kijk ik naar Denemarken waar iedereen zich kan laten testen wanneer ze dat willen, ook zonder klachten. Naar Duitsland, waar verpleeghuizen goed werden beschermd en leraren makkelijk toegang hebben tot een test. Ik kijk naar het Verenigd Koninkrijk, waar deze crisis wordt aangegrepen om fundamentele vragen te stellen over gezondheid en zorg op de lange termijn. 
 
Maar ook moeten wij constateren dat we slachtoffer zijn geworden van een vermijdbare crisis. De pandemie is niet uit de lucht komen vallen. Het is een zoönose, een ziekte die overspringt van dier op mens. Net zoals q-koorts in 2014 met nog altijd honderden mensen met chronische klachten. 
 
In Nederland krijgt zo’n ziekte ruim baan. We zijn een van de weinige landen waar de ziekte is overgegaan van mens op dier en andersom. Dat heeft alles te maken met de keuzes wij in de afgelopen decennia hebben gemaakt. Als we geen einde maken aan de bio-industrie blijven we als land kwetsbaar. Als we geen einde maken aan de handel in exotische dieren blijven we als internationale gemeenschap kwetsbaar. Als we niet zorgen voor de planeet, zorgt de planeet ook niet voor ons.
 
Ik had er alles voor over gehad als we deze crisis nooit hadden hoeven meemaken. Maar de crisis kwam. Met alle ellende van dien. Dat kunnen we niet terugdraaien. Wat overblijft is wat we ervan kunnen leren.
 
Ik vraag het kabinet:
 
Is dit dus niet de tijd om mensen meer ruimte te geven op het werk, van onderwijs tot zorg? Is dit niet het moment mensen het recht te geven tenminste een dag per week thuis te werken? Wordt het nu niet tijd om rechtszaken toegankelijk te maken op beeld? Is dit niet het moment om mensen digitaal toegang te geven tot een gesprek met de huisarts of de specialist? Is dit niet het jaar om een eind te maken aan spotgoedkope zakenvluchten naar Londen, Parijs, Brussel en Berlijn?
 
Graag een reactie.

Voorzitter, als het om samenwerken gaat is ons kleine land groot. Dat hebben we dit jaar gezien. 
 
Leraren die alles lieten vallen om onderling te regelen dat er onderwijs was voor ieder kind. Verpleegkundigen die schouder aan schouder de IC draaiende hielden. Afvalophalers die straat na straat afgingen terwijl wij thuis zaten.
 
Wat de samenleving kan, samenwerken, hebben we de afgelopen jaren ook gezien in de politiek.  

De opgave van dit kabinet zat in het nakomen van de belofte dat het politieke midden concrete verandering brengt. Dat is geen resultaat van een politiek van ‘winst’ of ‘verlies’, hoe aardig ik het ook vind als Geert Wilders concludeert dat de premier een D66’er is geworden of dat de Troonrede is geschreven door Sigrid Kaag. De resultaten van dit kabinet zijn de resultaten van oprechte samenwerking en de bereidheid naar elkaar te luisteren.

In overleg met milieuorganisaties en redelijke boeren werd besloten  te investeren in natuur en de boeren te helpen de omslag te maken naar duurzame landbouw. In overleg met provincies, gemeenten en woningcorporaties over de ramp op de woningmarkt stapelt dit kabinet bouwrecord op bouwrecord.

Dit kabinet heeft wezenlijke problemen opgelost waar voorgaande kabinetten de tanden op stuk beten. Daarbij was de samenwerking met oppositie en maatschappij de sleutel tot succes.

Het Klimaatakkoord, met instemming van meer dan drie honderd maatschappelijke organisaties, brengt schone lucht, schoon water en economische kansen voor de komende dertig jaar. Het pensioenakkoord, met instemming van werkgevers en bonden, brengt zekerheid voor jong en oud. De nieuwe inburgeringswet, met instemming van de gehele Tweede Kamer, brengt de belofte van een samenleving waarin iedereen echt mee kan doen dichterbij.

En toen het echt moeilijk werd, zagen we iets bijzonders. Oppositiepartijen die de rijen sluiten en samen met het kabinet banen redden en knokken voor onze gezondheid. Die geen spelletjes spelen met herstelpakketten. In de hectiek van deze tijd zou je bijna vergeten hoe bijzonder dat is. Maar laat ik het hier dan nog één keer zeggen: dat verdient een enorm compliment.

De Klimaatwet is misschien wel het beste recente voorbeeld van brede politieke samenwerking. Maar nu de coronacrisis de aandacht vraagt van iedereen in deze Kamer, dreigen we het vermogen te verliezen, zoals de Koning het gisteren goed zei, om over de crisis heen te kijken naar de toekomst.

Dat kunnen we ons niet veroorloven. Want het regent nu al weerrecords. De wereldwijde bosbranden sporen aan tot actie. D66 wil het Klimaatakkoord daarom als springplank gebruiken naar een schone, eerlijke en moderne economie.

Dat dit hard nodig is wordt nog eens onderstreept in de Europese State of the Union. Nu is dan ook de tijd om bij te schakelen. Er zijn kansen genoeg om te versnellen, denk alleen al aan wind op zee. Er zijn knelpunten genoeg om snel aan te pakken. Zoals ons stroomnet: het is absurd dat schone stroom het elektriciteitsnet niet op kan, omdat het stroomnet dit niet aankan. Zo blijven al die grote daken leeg, terwijl we daar allemaal zo graag zonnepanelen op zouden willen zien.

Kiezen voor de wereld van morgen is geen kwestie van groene religie maar van harde economie. Investeringen in nieuwe technologie houdt mensen aan het werk en helpt bedrijven aan wereldkansen bij de bestrijding van een mondiaal probleem.

Waar sommige politici misschien denken ‘nu even niet’, zegt dit kabinet ‘nu juist wel’. Er is nooit een goed moment voor een CO2-heffing voor de industrie, maar die komt er nu wel. Dat verdient een compliment.

Maar dat betekent niet dat we op onze lauweren kunnen rusten. De blik moet vooruit. Daarom stellen wij samen met GroenLinks voor om een nieuwe bodem te leggen in de Klimaatwet: minimaal 55% procent reductie in 2030. 

We hebben ongelofelijk veel bereikt in ons land. Maar Nederland is nog niet hálf af. We hebben nog minstens zoveel te winnen als dat we al hebben. Laat het kabinet daarom gretig blijven. De aanval is de beste verdediging, zei de Nederlandse zeeheld Maarten Tromp. Het is geen toeval dat Johan Cruijff los van hem tot dezelfde conclusie kwam. Wij Nederlanders zijn op ons best als we vooruitgaan.

Samenwerking gaat ook over solidariteit tussen generaties. Over ons vermogen de kansen voor volgende generaties te vergroten.

We moeten nuchter constateren dat dit nog onvoldoende lukt. Waar je wieg heeft gestaan is nu, veel meer dan tien jaar geleden het geval was, bepalend voor je kansen.

De problemen beginnen op jonge leeftijd. Scholen in moeilijke wijken hebben het meeste last van het lerarentekort. Veel leerlingen hebben taalachterstanden, zitten in grote klassen of hebben last van concentratieverlies door problemen thuis.

Er zijn nog te veel kinderen die zulke pijn voelen. Ik heb ze overal in Nederland ontmoet. Hier in Den Haag bij het Prinsjesdagontbijt, waar een jongetje van acht me vertelde dat hij iedere dag thuis moest kiezen tussen lunch en ontbijt. Of in Amsterdam, waar een meisje van vijftien thuis geen internet heeft en dus geen lessen kan volgen in coronatijd.

Leraren die lesgeven in zulke klassen zijn met zoveel meer bezig dan lesgeven alleen. En zelfs dat is niet genoeg. Want de ongelijkheid gaat door na de schoolbel. Wie geen toegang heeft tot boeken, musea of sport krijgt minder kansen op ontwikkeling.  

Dat patroon zet door op de middelbare school, waar op sommige plekken criminaliteit de klas binnendringt. Dat is funest voor kinderen. Want waar messen in de kluisjes liggen worden nog maar nauwelijks boeken opengeslagen. Zo wordt het stapelen van opleiding een uitzondering, maar het stapelen van problemen de norm.

Voor wie de inhaalrace op school tegen alle verwachtingen in toch succesvol is verlopen, wacht een nieuwe horde. Want meer dan de helft van de Nederlanders wordt gediscrimineerd bij hun sollicitatie, waarvan een fors deel op basis van afkomst. Meer dan de helft. Vind je het gek dat mensen het gevoel krijgen er niet bij te horen? Vind je het gek dat zij het gevoel hebben dat de Nederlandse belofte van een vrij en waardig bestaan voor iedereen nooit aan hen was besteed?

Als er iets is dat wij hier door samenwerking moeten en kunnen bereiken dan is het dat iedereen, alle mensen die in ons land wonen, dezelfde kans krijgen om te worden wie ze willen zijn. Van Groningen tot Goes. Niemand is zielig, iedereen hoort erbij.

Waarom moeten wij dat hier samen willen? Omdat de radicale kansengelijkheid geen utopisch idee mag zijn. Het is bittere noodzaak daarvoor te knokken in het oog van een economische storm.

Hoe veel beter zou ons land zijn, hoe veel sterker zou ons land zijn, als we het potentieel van alle mensen ten volste zouden benutten? Als jonge mensen uit Kattenburg, Katendrecht en Kanaleneiland wél een eerlijke kans krijgen op een carrière. Als vrouwen wél de kans krijgen om hun hele leven te werken. Als nieuwkomers wél de kans krijgen om hun talenten en ervaring in te zetten op de werkvloer.

Zonder het talent en de inbreng van die mensen maken we ons land klein. Dat is voor die mensen slecht, maar voor de samenleving nog veel slechter.

Wat is er dan voor nodig om ons land groot te maken? Wat is ervoor nodig om iedereen tot bloei te laten komen?

Mijn fractie heeft daar wel ideeën voor. Gratis kinderopvang, zodat kinderen elkaar op jonge leeftijd tegenkomen en vrouwen het ritme van werk kunnen vasthouden. Een einde aan het toeslagensysteem, zodat mensen vertrouwen krijgen en nooit meer bang hoeven zijn voor brieven van de overheid. Een versoepeling van de schuldsanering, bovenop wat het kabinet nu al doet, om stress en zorg bij mensen weg te nemen. Meer geduld met kinderen in het onderwijs, zodat iedereen optimaal z’n talenten kan ontplooien. Minder werkdruk en meer salaris voor leraren, zodat kinderen geïnspireerd thuis kunnen komen van die ene les. Een rijke schooldag met eten, sport, muziek, en huiswerkbegeleiding; zodat kinderen nooit afhankelijk zijn van de portemonnee van hun ouders. 

In de coronacrisis ging het terecht vaak om kwetsbare ouderen. Maar is er te weinig gesproken over het lot van jonge mensen. Veel jongeren voelen zich eenzaam, meer dan ooit afgesloten van sociaal contact. Veel jongeren ervaren studieproblemen, omdat de eenzaamheid van de studeerkamer iets anders is dan de prikkels van de collegezaal of de stageplek. Veel jongeren worden in hun levensonderhoud bedreigd, nu hun banen en bijbanen als eerste verdwijnen.

We vragen als samenleving ongelofelijk veel van jonge mensen. Laten we zuinig zijn op een generatie die zich de komende jaren uit de modder van deze economische crisis zal moeten worstelen. We hebben ze nodig. 
 
Mijn fractie is daarom verheugd dat het kabinet actie onderneemt tegen de ramp op de woningmarkt, die jonge mensen disproportioneel hard raakt. Vorig jaar vroeg ik de premier of het kabinet de overdrachtsbelasting voor starters kon afschaffen. Dat scheelt voor heel veel mensen al snel duizenden euro’s. Nu is dat dan eindelijk gelukt. 

Concrete verbeteringen realiseren. Voor mensen. Door samenwerking. Dat is wat mijn fractie graag ziet in de politiek. Maar we moeten ook toegeven dat de voorstellen die we doen niet altijd tot het gewenste resultaat leiden. Dan is het belangrijk de koers bij te stellen. 

In het bijzonder noem ik vandaag de studiebeurs. Het leenstelsel zoals VVD en PvdA met steun van GroenLinks en D66 vorm hebben gegeven, werkt voor veel studenten niet goed. Te veel jonge mensen ondervinden nu schroom of angst. Zeker diegenen voor wie studeren nog geen familietraditie is. 

Daarom doet mijn fractie het voorstel voor een nieuwe studiebeurs. Studenten waarvan ouders tot twee keer modaal verdienen – dat is zes op de tien van alle studenten – krijgen een studiebeurs van maximaal 400 euro per maand. Daarbovenop moet een belastingkorting komen voor iedereen, dus ook voor alle studenten van maximaal 300 euro per maand.

Mijn fractie nodigt alle partijen om mee te denken.

Voorzitter, samen leven betekende het afgelopen jaar vaak samen staken. Klimaatstakers, boeren, en de Black Lives Matter-beweging vonden hun weg naar het Malieveld en dorpspleinen in het hele land. 
 
Black Lives Matter heeft me in het bijzonder geraakt. Het doet me pijn als een landgenoot met een zwarte huidskleur me vertelt: “Het eerste wat ik elke ochtend zie als ik in de spiegel kijk, is mijn zwarte huid. En het besef dat die kleur me elke dag op 1-0 achterstand zet.”
 
Zoveel mensen, van jong tot oud, hebben op een waardige manier hun woede geuit. Over het onrecht van diepgeworteld en institutioneel racisme waar zij elke dag mee te maken hebben. Racisme waardoor zij zich niet altijd onderdeel van ons land voelen. Racisme dat hen beperkt in kansen om wat van het leven te maken. 
 
De vele protesten op straat en acties online mogen niet overwaaien als een hype. Daarom kwam D66 voor de zomer al met voorstellen tegen racisme en discriminatie. 
 
Verdubbel de pakkans én de boete bij discriminatie op de arbeidsmarkt en de woningmarkt. Haal stageselectie op MBO’s binnen de school. Stel discriminatierechercheurs aan, zodat de misdaad die discriminatie heet niet op de plank blijft liggen.
 
En voorzitter, ik vraag het kabinet: wanneer komt eindelijk de wet tegen discriminatie in sollicitatieprocedures naar Kamer? Wat D66 betreft zit in die wet ook een meldplicht voor uitzendbureaus als zij van klanten discriminerende verzoeken krijgen.
 
Graag een reactie.

We realiseren ons bij de viering van 75 jaar bevrijding hoezeer we afhankelijk zijn van wat zich afspeelt buiten onze landsgrenzen. Onze vrijheid hebben we mede te danken aan mensen van buiten ons land. Onze veiligheid, welvaart en welzijn hebben we te danken aan de instituties van de naoorlogse wereld, in het bijzonder de NAVO, de Verenigde Naties en het wonder van de samenwerking dat de Europese Unie heet.
 
Maar die instituties staan onder druk. De regering van Trump verzet de doelpalen van de internationale handel tijdens het spel. De Britse regering zet de Ierse vrede op het spel als het internationaal recht hen even niet goed uitkomt. China sjeest door Afrika en Europa op zoek naar geopolitieke macht. En Rusland reageert zoals het altijd doet als in haar omringende landen de roep om vrijheid en zelfbeschikking luider wordt: met repressie en geweld. 
 
Onder cynici bestaat een vooroordeel over nationale politici. Dat is dat ze uiteindelijk nooit bereid zijn een deel van hun macht uit handen te geven. Dat ze nooit in staat zullen zijn over hun eigen schaduw heen te stappen in het belang van internationale samenwerking. En dat een sterk Europa daarom een utopie is. ‘Turkeys don’t vote for Christmas’, is de gedachte.
 
Ik geloof dat niet. Ik denk dat wij hier samen steeds beter begrijpen dat een sterk Europa in dienst staat van het Nederlands belang. 
 
Dat zie ik met het Europese herstelfonds, waarbij de overgrote meerderheid in deze Kamer heeft ingestemd met de grootste stap voorwaarts in de Europese integratie sinds het Verdrag van Lissabon. Ik zie het bij het pleidooi van mijn fractie voor een Europese defensie, dat op steeds meer bijval kan rekenen, zodat we eindelijk de grenzen kunnen verdedigen van ons eigen continent. En ik hoop het ook te zien bij ons voorstel om het Nederlands lidmaatschap van de EU op te nemen in onze Grondwet, omdat de samenwerking over de grens heen net zo essentieel Nederlands is als de samenwerking tussen mensen hier. 
 
De afgelopen jaren heeft de premier er steeds op gehamerd dat Europa een geopolitieke speler moet worden. Nederland heeft daarin een belangrijke rol en grote belangen. 
 
Kan de premier een concreet initiatief noemen dat is voortgekomen uit deze analyse? Welke aanknopingspunten ziet hij voor zijn geopolitieke agenda in de State of the Union? Hoe zou hij de Europese Unie graag zien opereren in de kwestie Belarus, nu we niet meer kunnen bouwen op Amerikaans internationaal leiderschap? En welke mogelijkheden ziet hij om met een democratische gekwalificeerde meerderheid van Europese landen het gezamenlijk Europees migratiebeleid aan te nemen waar Europeanen voor hebben gestemd en op zitten te wachten?

Als de bomen hun bladeren hebben afgeschud, zie ik vanuit mijn huis in het kleine dorpje Ubbergen de Waalbrug bij Nijmegen.
Toen de geallieerden deze week precies 76 jaar geleden begonnen aan Operatie Market Garden, wisten ze dat ze een aantal bruggen moesten veroveren en verdedigen, waaronder de Waalbrug. 
 
De Duitsers waren er zeker van dat ze de geallieerden bij de Waalbrug konden stoppen. De explosieven stonden klaar om de brug op te blazen en zo de doorgang onmogelijk te maken. Maar toen een Duitse soldaat op 18 september 1944 de hendel overhaalde, gebeurde er niks.
 
Een 22-jarige student aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, Jan van Hoof, had zijn daad van verzet maandenlang voorbereid. Hij was lid geworden van een kanoclub om de Duitsers te kunnen bespioneren. En op de avond van 18 september zei hij tegen zijn zus: ‘De brug moet nu gered zijn’. 
 
De Waalbrug werd gered door de moed van een enkeling. De oorlog werd gewonnen door de macht van velen. De vrede en de democratie werden bestendigd door de kracht van samen.
 
Het doel van de democratie is dat wij, stuk voor stuk vertegenwoordigers van minderheden, na politieke strijd het uiteindelijk met elkaar eens worden. Dat we niet tegenover elkaar blijven staan. Dat we met respect en geduld bouwen aan een land waar mensen gelukkig zijn. 
 
Dat we dit kunnen, weten we uit het verleden. Of het een toekomst heeft, bepalen wij zelf.