Sigrid Kaag: rechts-extremisten bedreigen de democratie

Omringd door wetenschappers, zorgmedewerkers en politieagenten sprak Sigrid Kaag haar zorgen over de dreiging van extreem-rechts uit. Hieronder lees je haar speech.

Gesproken woord geldt.

Wat fijn dat u hier bent. Ik wens u een gelukkig, gezond en gematigd nieuw jaar.
 
Het kabinet zit een jaar. In dat jaar zijn we begonnen met de uitvoering van dat ambitieuze regeerakkoord. Ik erken dat de politiek te veel met zichzelf bezig is geweest om mensen voldoende te laten zien wat we allemaal aanpakken. Toch was 2022 een jaar van wezenlijke politieke stappen.
 
We hebben de keuze gemaakt om de stikstofuitstoot te halveren. We hebben de keuze gemaakt om energieonafhankelijk te worden, mede gedwongen door de verschrikkelijke oorlog op ons eigen continent. We hebben de keuze gemaakt om te investeren in het onderwijs.
 
In 2023 moeten we verder komen. Daarin hebben we wat mij betreft geen keuze. Stilstand is geen optie. We willen en moeten vooruit in het landsbelang.
 
Ik zie daarvoor echter een grote belemmering. Rechts-extremisten en complot-populisten bedreigen de democratie—de beste en enige duurzame manier om onze verschillen vreedzaam te overbruggen—en jagen de verharding aan in de samenleving. Daar wil ik vandaag met u over praten.

Een vruchtbare voedingsbodem

Het is twee jaar geleden dat door Trump aangejaagde rechts-extremisten het Amerikaanse parlement bestormden. Het is een maand geleden dat in Duitsland een gewapende coup werd verijdeld. En het is nog maar een week geleden dat Brazilië beefde tijdens een uitbarsting van ophitsing en geweld.
 
Als er over feiten en procedures geen overeenstemming meer is, sociale media het debat vergiftigen en politici hun achterbannen met leugens ophitsen, kan het iedere democratie gebeuren. Wij zijn in Nederland hier niet immuun voor. Sterker nog: de signalen maken ongerust en manen ons tot actie.
 
Extreemrechts wordt steeds gangbaarder en zichtbaarder. In het dreigingsbeeld van de Nationale Terrorisme coördinator lezen we dat er honderden verspreiders zijn van extreemrechtse sentimenten—in de politiek, in de media of op de Erasmusbrug. Daar komt een veelvoud volgers bij. Ze vinden weerklank in de gangbare politiek.
 
De voedingsbodem voor extremistisch handelen in Nederland is zorgwekkend vruchtbaar. Eén op de vijf Nederlanders gelooft in de complottheorie dat een kleine, geheime groep mensen stiekem alle belangrijke beslissingen in de wereldpolitiek neemt. Eén op de tien gelooft dat het coronavirus het gevolg is van heimelijke acties van een bepaalde overheid of organisatie.
 
Zij worden aangewakkerd en aangemoedigd in hun overtuiging door een politieke stroming die de taal en tactiek van Amerikaans extreemrechts kopieert. Een stroming die brede wetenschappelijke consensus ontkent, journalisten ontmenselijkt en rechters verdacht maakt.

Toenemend verbaal en fysiek geweld

Deze stroming speelt een belangrijke rol in het aanjagen van de verharding in de samenleving. Trump riep op tot het optrekken naar het Capitool; daarna begon de bestorming. Bolsonaro weigerde iets te zeggen over de uitkomst van de verkiezingen; chaos en geweld volgden.
 
Hoe we in het landsbestuur met elkaar omgaan heeft een uitstraling naar de hele samenleving. Slecht voorbeeld doet slecht volgen. In Nederland wordt het steeds gewoner om vijandig te denken over mensen die zich inzetten voor de publieke zaak, die in hun dagelijkse werk de overheid of wetenschap gebaseerde beleidskeuzes vertegenwoordigen.
 
We zien het in het toenemende verbaal en fysiek geweld tegen verpleegkundigen en artsen. We zagen het bij het geweld tegen politieagenten bij de boerenprotesten. We zien het aan journalisten die alleen nog met een alarmknop of logovrije busjes op pad zijn.
 
Dit kunnen we niet tolereren of laten gebeuren. Het is Nederland onwaardig. Wij zijn altijd een land geweest van grote verschillen. Van verscheidenheid in geloof, in ideologie. Van samenleven met andersdenkenden.
 
Het publieke debat mag hier fel zijn, op het scherpst van de snede, met het hart op de tong. Zolang we maar naar elkaar willen blijven luisteren, vreedzaam in debat gaan, met woorden als wapen en ideeën als munitie. Geweld en intimidatie kunnen nooit het antwoord zijn. Het recht van de sterkste mag nooit bepalen hoe de vlag erbij hangt. 

Wat kan de politiek doen?

Ik zou hier niet staan als ik dacht dat de situatie hopeloos was. De politiek kan veel betekenen om de democratie en haar dienaars beter in bescherming te nemen.

We hebben bijvoorbeeld zo snel mogelijk een stevige Wet Politieke Partijen nodig waarbij ondemocratische partijen niet zonder gevolgen hun gang kunnen blijven gaan. De huidige zelfregulering is volstrekt onvoldoende om onze parlementaire democratie te beschermen.
Het grote publieke belang van politieke partijen rechtvaardigt regulering.

De tijd is rijp voor een verbod op doxing, het online delen van de persoonsgegevens van mensen met het doel om ze te intimideren. Het beroep van journalist, wetenschapper of politicus moet niet enkel weggelegd zijn voor waaghalzen, maar voor eenieder die wat wil betekenen voor de maatschappij.

We kunnen veel meer doen aan het temmen van techreuzen die online haat, ophef, ophitsing en desinformatie met hun algoritmes belonen. De winsten zijn voor gigantische Amerikaanse of Chinese bedrijven, terwijl wij de scherven mogen oprapen.

En om het vertrouwen in politiek en democratie in het algemeen naar een hoger niveau te tillen moet de politiek naar zichzelf kijken. Mensen verwachten van politici duidelijke keuzes in het landsbelang, een heldere uitleg als die keuze anders uitpakt dan gehoopt, en openheid over gemaakte fouten.

Ze mogen ook van politici verwachten dat ze de radicalisering en demonisering in het debat beantwoorden met ratio en overtuigde strijd. De strategie van accommoderen of negeren heeft nooit gewerkt; de grens van het acceptabele is steeds een stukje opgeschoven.

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Pieter-Jaap Aalbersberg vraagt ons om te normeren en aan de samenleving te laten zien wat de grenzen zijn.

Ook daarom sta ik hier zo uitgebreid bij stil. En ik roep alle redelijke krachten op: zwijg niet langer. Sta op. Spreek tegen. En haal die laffe afleidingsmanoeuvre ‘maak het niet groter dan het is’ nooit meer van stal.

De bescherming van de democratie begint bij ons

De bescherming van de democratische rechtsstaat begint bij mensen. Bij ons allemaal.

Bij leraren op scholen, die een volgende generatie de kostbaarheid van dialoog en democratie meegeven.

Bij journalisten die verhalen blijven maken, die tegen de stroom in durven en kunnen gaan.

Bij agenten die op tijd kwetsbare jongeren beschermen tegen extremisme.

Bij wetenschappers die zonder vooroordelen op zoek blijven naar de feiten.

Bij alle mensen die zich bij de verkiezingen uitspreken voor de democratie en tegen extremisme en populisme.
Bij jullie dus.

De gematigde krachten—mensen die het land verder willen brengen, hun buren liefhebben—zijn uiteindelijk met meer.
Door met elkaar te praten, door ons uit te spreken, bepalen we de grenzen van het toelaatbare en herstellen we wat fatsoenlijk is.
Natuurlijk is het soms verleidelijk voor een stille meerderheid om zich van het schreeuwen en schelden af te keren. Om het allemaal gewoon te negeren. Maar dat kan niet.

Burgers hebben rechten, maar ook plichten. Laten we de waarden waar Nederland groot mee is geworden—tolerantie, gematigdheid, openheid, nieuwsgierigheid, empathie—in ere herstellen.
Laten we ze met hand en tand verdedigen, ook en juist als het moeilijk is. Ook als niemand anders kijkt.

Spreek je uit

Ik ga dus vandaag graag het gesprek aan over hoe wij in dit nieuwe jaar extremen bevechten zolang deze nog extremen zijn.

Het lijkt soms alsof het ons overkomt, maar het is aan ons om het niet te laten gebeuren. Om het niet langer toe te staan. In het landsbelang en in het belang van de vooruitgang.

Aan de partners van alle aanwezigen, journalisten, wetenschappers, zorgmedewerkers, politieagenten, ieder van u, wil ik het volgende zeggen: het gesprek dat jullie thuis voeren—het ‘is het dit nog wel waard?’-gesprek—voer ik thuis ook. We kunnen daar volmondig ‘ja’ op kunnen zeggen, als we voor elkaar opkomen en voor elkaar opstaan. Elke keer weer.

Jullie aanwezigheid vandaag zegt mij dat we niet machteloos zijn, dat we er niet alleen voor staan. Ik hoop dat ik van jullie perspectieven en ideeën kan leren.