Nederland is altijd een aantrekkelijk land geweest voor bedrijven. We staan in de top 10 van landen met het meest gunstige vestigingsklimaat. Daar zijn wij trots op. We zijn een kenniseconomie met een hoogopgeleide bevolking, goede publieke voorzieningen en stabiele rechtsstaat. Daarin blijven wij als D66 investeren. Tegelijkertijd begint het steeds vaker te knellen. Niet alleen vanwege de impact op natuur en milieu, ook vanwege de druk op de arbeidsmarkt. Driekwart van de ondernemers in Nederland ervaart een personeelstekort.1 Eind juni stonden er bijna 427 duizend vacatures open.2 En er is een tekort van maar liefst 400 duizend woningen.3 Door de vergrijzing neemt de omvang van de beroepsbevolking af waardoor de arbeidsmarkt verder krimpt. In 2022 waren er voor elke 65-plusser drie mensen in de werkzame leeftijd (20 tot 65 jaar). We gaan toe naar een situatie waarin we slecht twee werkenden op elke 65-plusser zullen hebben.4 Dit legt een enorme druk op de voorzieningen zoals de zorg. En al een paar jaar is het aantal vacatures groter dan het aantal werkzoekenden, naar verwachting zal er een lange tijd sprake zijn van aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt. Er is een steeds grotere concurrentie om schaarse ruimte tussen woningbouw, bedrijfsleven, landbouw en natuur.
Nieuwe energie voor de economie: van fossiel naar schoon
De Nederlandse economie staat voor grote veranderingen. Met onze huidige manier van produceren en consumeren leggen we een te grote druk op onze planeet en op onze directe leefomgeving. Te veel uitstoot van broeikasgassen leidt tot opwarming van de aarde met een stijgende zeespiegel en vaker extreem weer tot gevolg. Op veel plekken is de lucht vervuild en staat de kwaliteit van water en bodem onder druk. De biodiversiteit neemt af. Onze economie moet in balans komen met de grenzen van de planeet. Van een economie die grotendeels draait op fossiele energie naar een schone, duurzame, circulaire economie. Naar een economie die internationaal concurrerend is, die de duurzame standaard zet en waar bedrijven zich graag vestigen.
Meer grip op economische ontwikkeling
Deze ontwikkelingen vragen om een overheid die grip heeft op de economie en politieke keuzes maakt over wat voor economie we als Nederland wel en vooral ook niet willen zijn. Welke producten willen we dat in Nederland of in Europa maken en van welke producten kunnen beter elders worden geproduceerd? Nederland is te klein om alles te doen. D66 durft die keuzes te maken.
Nederland is goed in complexe technologische activiteiten zoals de halfgeleiderindustrie, medische technologie, biotechnologie en watermanagement. Met de productie van gespecialiseerde machines, chips en halfgeleiders exporteren we namelijk opgeteld voor bijna 264 miljard euro en stimuleren we automatisering, innovatie en elektrificatie van onze economie en die van onze handelspartners. Chipsproducent NXP exporteert op jaarbasis bijvoorbeeld voor 13 miljard euro5 en de Ocean Cleanup van Nederlands toptalent Boyan Slat maakt onze oceanen weer schoon. Ook andere sectoren, zoals batterijproductie, technologie rond klimaat- en natuurherstel, kunstmatige intelligentie, zijn wenselijk om fors te groeien: Nederland kan hierin een belangrijke rol spelen als koploper in Europa en in de wereld. Dit soort bedrijven stutten onze economie, herstellen de leefomgeving én stellen ons in staat om verder te innoveren. Ze versterken de toeleveringsketen door met meer experts uit binnen en buitenland te werken. De overheid moet de juiste randvoorwaarden scheppen om deze innovatieve bedrijven te helpen groeien. Denk aan goed onderwijs, fiscale en financiële prikkels voor onderzoek en innovatie en een schoon land waarin werknemers fijn kunnen wonen en werken. Het huidige beleid is nog te veel gericht op verduurzaming van bestaande activiteiten. Om de slag naar de toekomst te maken, zal er meer beleid gericht moeten worden op nieuwe, innovatieve investeringen. De Verenigde Staten laten met hun ‘inflation reduction act’ zien hoe effectief beleid is om duurzame investeringen te stimuleren. Daarom willen wij 1 miljard euro per jaar extra investeren in subsidies en fiscale voordelen voor bedrijven die klimaatneutrale en circulaire producten in Nederland ontwikkelen en maken.
Wij willen 1 miljard euro per jaar extra investeren in subsidies en fiscale voordelen voor bedrijven die klimaatneutrale en circulaire producten in Nederland ontwikkelen en maken.
Voor sommige industrieën is het lastiger te zien hoe zij passen in een duurzaam Nederland. Zo zal naar bepaalde producten op (middel-)lange termijn minder vraag zijn: zo zijn er bijvoorbeeld minder bakstenen en cement nodig als we duurzaam inzetten op bouwen met biologische en hergebruikte materialen, en minder chemische kunstmest in een landbouw die beter in balans is met de natuur. Die energieverslindende processen – een erfenis van goedkoop gas uit Groningen – die bovendien het klimaat, de natuur en de leefomgeving vervuilen zijn dan verleden tijd. Ook voor raffinage van fossiele brandstoffen zal in een klimaatneutrale economie geen plek zijn. Dit soort industrie zal moeten krimpen of radicaal verduurzamen. De bioraffinaderij die Neste op de Maasvlakte heeft geopend is een mooi voorbeeld van verduurzaming. In Groningen bouwt SkyNRG aan een schone toekomst voor de luchtvaart. De productie van duurzame brandstoffen is een van de vele mooie innovaties waar Nederland een belangrijke rol kan spelen.
Sterker sturen
Natuurlijk willen we niet dat de wereldwijde uitstoot toeneemt omdat bedrijven vervuilende productie naar andere landen verplaatsen, in plaats van schoner te produceren. Maar andere landen hebben ook het Klimaatakkoord van Parijs ondertekend. Zij zullen niet accepteren of willen dat de uitstoot in hun land toeneemt. Maar het risico van deze gedachte is dat we bedrijven hier te gemakkelijk ondersteunen in het ‘minder grijs’ zijn, terwijl zij elders in Europa makkelijker echt kunnen vergroenen. Een ander risico is dat er door een te grote focus op het vergroenen van bestaande bedrijven er voor nieuwe innovatieve en groene bedrijven geen ruimte, ondersteuning of personeel is. We kunnen het ons dus niet veroorloven dogmatisch vast te houden aan wat er al is.
Dit kabinet is begonnen met het maken van zogenaamde maatwerkafspraken met de grootste uitstoters. Dat is een aanpak die wij willen doorzetten om die bedrijven de kans te geven om hun uitstoot terug te dringen. Maar dit kan niet alleen vrijblijvend en vrijwillig zijn. De uitstoot zal omlaag moeten. Daarom kiezen wij óók voor betere beprijzing van vervuiling en het aanscherpen van wet- en regelgeving. Zo is bijvoorbeeld de productie van elektriciteit door middel van kolen vanaf 2030 bij wet verboden. Zo wordt de uitstoot met zekerheid afgebouwd en zullen de elektriciteitsproducenten naar een haalbaar duurzaam alternatief moeten zoeken. Omdat deze tijd ruim voor 2030 is vastgesteld hebben bedrijven zekerheid én is er geen risico dat de overheid schadevergoedingen moet betalen, zo blijkt uit verschillende rechtszaken. Deze aanpak kan vaker worden ingezet. Dát is keuzes maken.
Positie van Tata Steel
Tata Steel is met afstand de grootste uitstoter van CO2 in Nederland. Ongeveer 8% van de Nederlandse uitstoot is afkomstig van Tata Steel. Ter vergelijking: De uitstoot van Tata Steel is ongeveer de helft van de uitstoot van alle huizen en gebouwen in Nederland. De staalproduct gebruikt jaarlijks net zoveel zoetwater als 700.000 huishoudens samen en betaalt daar nauwelijks belasting over terwijl Nederland steeds vaker kampt met tekorten. Daarnaast is Tata Steel de grootste stikstofuitstoter van Nederland. Een kwart van de industriële stikstofuitstoot komt van Tata. De impact op de directe omgeving is nog groter, vanwege de uitstoot van schadelijke, kankerverwekkende stoffen, zoals PAK’s, lood en andere metalen. De IJmond is de vuilste omgeving van Nederland. Dit maakt de bevolking daar ziek. Rond de hoogovens komt bijvoorbeeld tot 51% meer longkanker voor dan gemiddeld in Nederland. Ook hebben deze mensen vaker hart- en vaatziekten en een hoge bloeddruk. De laatste jaren heeft de omgevingsdienst opgetreden richting Tata Steel, met name vanwege het ontstaan van zogeheten rauwe kooks: gassen die vrijkomen als de steenkool onvoldoende wordt verhit. Tata moet maatregelen nemen om deze overlast te voorkomen. De Omgevingsdienst intensiveert het toezicht en onderzoekt ook de mogelijkheid tot het intrekken van de vergunning van de meest vervuilende onderdelen als verbetering uitblijft.
Daarnaast speelt er de discussie over de toekomst van Tata Steel in IJmuiden. Enkele jaren geleden heeft Tata Steel aangekondigd om vanaf 2030 geen kolen meer te gebruiken voor de productie van staal, maar over te schakelen op waterstof. Dat zou een grote stap zijn in de productie van groen staal. Toch is er nog steeds veel onduidelijk over de tijdige uitwerking en de haalbaarheid van deze plannen. Bijvoorbeeld op welke manier Tata aan voldoende groene waterstof komt om tijdig te vergroenen. Tata heeft ook nog geen definitieve beslissingen genomen of deze route daadwerkelijk wordt bewandeld. Hierdoor bestaat het risico dat de staalfabriek wel wordt omgebouwd, maar eerst nog lange tijd op goedkoper fossiel gas zal draaien. Of het risico dat de fabriek zelfs niet wordt omgebouwd, maar zo lang als mogelijk met kolen produceert.
Ondertussen vergroent de staalsector ook in de landen om ons heen. In juli hebben Duitsland en Frankrijk goedkeuring gekregen van de Europese Commissie om subsidies te verstrekken voor de vergroening van ThyssenKrupp en ArcelorMittal. In Zweden is de eerste fabriek geopend waar staal al met behulp van waterstof wordt geproduceerd. De Scandinaviërs hebben toegang tot grote hoeveelheden duurzaam geproduceerde waterstof door onder andere waterkrachtenergie. Ook in Nederland zijn wij bereid om Tata te ondersteunen, maar alleen als er ook de zekerheid is dat Tata de productie definitief vergroent.
Voor dit Tata is in Nederland geen ruimte
Wat ons betreft is er alleen een toekomst voor Tata Steel in Nederland als het met zekerheid radicaal verduurzaamt. We willen de vergroening ondersteunen én afdwingen. Het kabinet heeft bijvoorbeeld eerder dit jaar besloten om de belastingvrijstelling voor het gebruik van kolen voor staalproductie te schrappen, waardoor het gebruik van kolen voor Tata zwaarder wordt belast. Maar wetgeving biedt meer mogelijkheden. Eerder dit jaar heeft de Tweede Kamer op initiatief van D66 de opdracht gegeven om de mogelijkheden te onderzoeken om met wetgeving de vergroening van Tata te verzekeren zoals we bij de kolencentrales hebben gezien. Als een stok achter de deur bovenop de vrijwilligheid van een eventuele maatwerkafspraak.
Die stok achter de deur moet er wat ons betreft zo snel mogelijk komen. Naar analogie van de elektriciteitscentrales wil D66 een verbod op de productie van staal op basis van kolen. Wij willen dat er per 2030 schoon geproduceerd wordt. Er kan dan geen sprake meer zijn van vertraging of afblazen van de vergroening. Daarna zal de overgang van gas richting groene waterstof moeten plaatsvinden, om te voorkomen dat de productie onnodig lang op basis van gas is.
Ook zien wij mogelijkheden in het aanscherpen van milieuvergunningen. De EU houdt een lijst bij met de meest schone of energiezuinige technieken voor industriële processen, de zogenaamde BREFs. In de aanbeveling voor IJzer en Staal uit 2012 wordt een strenge stikstofnorm geadviseerd dan nu in Nederland wordt gehanteerd.6 Nederland maakt gebruik van een uitzondering in het geval van verouderde fabriek zoals het geval is bij Tata Steel. Dat is onverkoopbaar gezien de stikstofcrisis. De Omgevingsdienst kan de huidige vergunningen dus aanscherpen op basis van de bestaande wet en regelgeving. D66 ziet mogelijkheden deze regels verder aan te scherpen.
Nederland is altijd koploper geweest in innoveren en agenderen. We hebben nu de mogelijkheid om onze economie van de toekomst vorm te geven, waarbij economie en leefbaarheid elkaar versterken.
De overstap naar een duurzaam Tata zal veel vergen van het bedrijf en de werknemers. Ook zal Tata niet in ieder toekomstscenario dezelfde omvang kunnen als nu. Het is belangrijk stil te staan bij de lange traditie van het bedrijf, de trots van medewerkers en de regionale binding. Dat verdient een zorgvuldige omgang, waarbij de overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen in goede ondersteuning, begeleiding en omscholing van vakkrachten. Het biedt perspectief dat de werkloosheid op dit moment historisch laag is. Alleen al in de energietransitie zijn er tienduizenden vacatures: van installateurs van laadpalen en zonnepanelen tot windmolenbouwers en elektriciens.7 Die zijn nodig om de verduurzaming op het juiste tempo te houden. Zo vindt iedere vakkracht weer een waardevolle plek in de nieuwe economie.
Een schoon Nederland met een innovatieve en concurrerende economie vraagt scherpe keuzes. Nederland is altijd koploper geweest in innoveren en agenderen. We hebben nu de mogelijkheid om onze economie van de toekomst vorm te geven, waarbij economie en leefbaarheid elkaar versterken. Het is dan belangrijk niet halsstarrig vast te houden aan alles wat nu is, maar te omarmen dat de randvoorwaarden voor een florerende industrie veranderen. Dat moeten we met zelfvertrouwen en trots doen, in plaats van stribbelend. Als we met overtuiging de stap nemen naar een duurzame economie wordt Nederland de nieuwe Kansrijke Kennisdelta van Europa.
Doe mee met Rob Jetten, sluit je aan bij D66.
De toekomst wordt gemaakt door mensen die meedoen. Word lid en doe mee. Of meld je aan als vrijwilliger en help mee met de campagne.