Hind Dekker-Abdulaziz geeft haar maidenspeech: “In plaats van klagen over het donker, steek een kaars aan.”

Vandaag gaf Hind Dekker-Abdulaziz haar maidenspeech tijdens het debat over de wijziging van de Wet basisregistratie personen. Hier lees je haar speech terug.

De meeste mensen deugen.

Vijfentwintig jaar gelden stond ik voor het eerst als vluchteling in Nederland, en ik had niet gedacht dat ik hier vandaag zou staan. Als techneut ben ik iemand die graag gelijk de inhoud wil induiken. Ik praat dus niet graag over mezelf, maar voor deze keer bij hoge uitzondering dan toch even wel.

Helemaal vanuit Irak ben ik hier heen gekomen, met als eerst opluchting dat we nu eindelijk in een land woonden waar je jezelf mag zijn, waar je mag zeggen wat je vindt, en waar je mensen kan vertrouwen.

Van thuis, Voorzitter, heb ik twee belangrijke dingen meegekregen. Allereerst het belang van onderwijs. Want vrij zijn begint met onderwijs. Daarnaast leerde ik een spreuk: “in plaats van klagen over het donker, steek een kaars aan”. Met andere woorden, als er iets niet goed is, doe er wat aan. Vanuit deze gedachte ben ik uiteindelijk ook politiek actief geworden. Want hoe kan je beter een mooiere wereld maken voor je kinderen, dan er zelf actief aan bijdragen.

Wat ik in mijn termijn als raadslid in Utrecht heb geleerd, is dat de meeste mensen deugen. Vanuit vertrouwen werken en handelen, is het beste voor iedereen. Of zoals Immanuel Kant het zo mooi schreef (vertaald uiteraard): “Handel zodat je de menselijkheid, zowel in je eigen persoon als in die van ieder ander, altijd tevens als doel, nooit alleen maar als middel gebruikt.” En zowel als mens, en als volksvertegenwoordiger en medewetgever, geef ik mijzelf dit als opdracht. En ik hoop dat ik daarin niet alleen zal staan.

En dan nu, Voorzitter, toch gewoon de inhoud.

De wijziging van de Wet basisregistratie personen, afgekort BRP, is in feite een wettelijke verankering van de huidige Landelijke Aanpak Adreskwaliteit. En laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Als D66 staan we niet geheel te springen om de voorgestelde aanpak in deze wet. Ondanks dat we begrip hebben voor het doel van de wet.
Namelijk het verbeteren van de adreskwaliteit bij de overheid.

Onze vragen zitten met name bij drie punten. Mijn fractie ziet allereerst risico’s in de aanpak van profilering als middel om de adreskwaliteit te verbeteren. Daarnaast heeft D66 twijfels over of de menselijke maat voldoende geborgd is, en tot slot hebben we vragen over hoe het informatierecht van burgers in deze wet tot haar recht komt.

Allereerst heb ik een aantal vragen over het gebruik van profilering als middel om de adreskwaliteit te verbeteren. Is het werken met geautomatiseerde risicoprofilering wel het proportionele middel om het doel “adres kwaliteit” te verbeteren? Het kabinet schrijft in het verslag dat 93,8% van alle adressen kloppen. Hoeveel verbetering verwacht de staatssecretaris nog met deze wet? Wanneer is zij tevreden? 100% score is niet realistisch. Er zijn namelijk altijd fouten hier en daar. Ik hoor graag van de staatssecretaris:

  • Op basis waarvan worden deze risicoprofielen gemaakt? Komt hier een mens bij kijken?
  • Hoe kunnen we als kamer zicht houden op de keuzes bij algoritmes?
  • Kunnen zowel de AMvB als de Ministeriële regeling als voorhang komen naar de kamer?
  • Worden de lijsten met profielen elk jaar opnieuw tegen het licht gehouden en beoordeeld door de of staatsecretaris?
  • Is er bijvoorbeeld ruimte om algoritmes aan te passen als ze niet goed blijken te werken?

En dan de waarborging van de menselijke maat, en menselijke tussenkomst.

  • Wanneer een signaal binnenkomt bij het Min BZK, start het vooronderzoek en krijgen burgers een aantekening in hun dossier. Wij zien liever dat een aantekening pas wordt toegepast wanneer er sprake is van een adresonderzoek. En dat deze geschrapt wordt wanneer het niet nodig is, en niet pas na 20 jaar. Kan de staatssecretaris garanderen dat de aantekening alleen bij een adresonderzoek gebeurt en niet al bij het vooronderzoek? Verder vinden wij het belangrijk dat dat deze aantekening niet een eigen leven gaat lijden, en de burgers daar de dupe van worden.
  • Het is voor D66 niet duidelijk of er al gevolgen zijn voor mensen bij andere bestuursorganen op het moment dat er een adresonderzoek plaats vindt. Ik bedoel maar, het is natuurlijk alleen een adres onderzoek, maar het moet niet zo zijn dat je bijvoorbeeld geen uitkering bij de UWV krijgt omdat de gemeente nog iets aan het onderzoeken is. Graag een reactie van de staatssecretaris hoe dit precies werkt.
  • En dan de menselijke tussenkomst. De totstandkoming van de risicoprofielen is gebaseerd op statistische correlaties. Dus kansberekening. Hoe goed de instructies van algoritmes ook zijn, een algoritme kan niet zien of het eerlijk is, billijk is of mogelijk terecht of niet terecht. Als D66 willen we idealiter dat bij deze totstandkoming, en nog voordat de signalen naar de colleges van B&W gaan, er een mens naar kijkt en ook oordeelt of zoiets terecht is.
  • In de memorie van toelichting staat dat de aanpak van fraude ook een doel is van deze wet. Dit, terwijl in andere documenten benadrukt wordt dat adreskwaliteit het doel is. Wat ons betreft is het verbeteren van de adreskwaliteit in de BRP het doel van deze wet. En niet fraude. Kan de staatssecretaris dit bevestigen?

Mijn derde punt ging over het recht op informatie. Volgens de AVG heeft iedereen het recht te weten dat ze onderwerp zijn van onderzoek. Het liefst willen we als D66 dat mensen vooraf geïnformeerd worden dat er een onderzoek plaats vindt. En het liefst telefonisch of op een andere persoonlijke manier. Want een brief van een overheid naar iemand sturen in de bijstand of iets dergelijk is altijd schrikken voor de ontvanger, weet ik uit ervaring, ook al heb je niks misdaan. Maar het zit ons dwars dat mensen überhaupt niet geïnformeerd worden. Daarom heb we in ons amendement staan dat iedereen in ieder geval achteraf geïnformeerd moet worden, en op basis waarvan ze onderwerp van onderzoek zijn geweest.

En dan, Voorzitter, zijn er een aantal zaken die we graag geregeld willen hebben in deze wet:

  • Allereerst zou ik graag na een jaar een evaluatie zien van deze wet om te toetsen of de wet werkt op de manier dat deze bedacht is. In het coalitieakkoord is afgesproken dat voortaan bij elke wet na 1 jaar een invoeringstoets wordt gedaan. Ik overweeg een motie op dit punt, maar het zou weer een motie schelen als de staatssecretaris bereid is toe te zeggen dat zij over een jaar een invoeringstoets wil doen zoals deze volgens het coalitieakkoord beschreven staat. Graag een reactie.
  • Daarnaast hebben gemeenten aangegeven de verplichting tot reageren op ieder signaal als belastend te ervaren. We hebben gezien dat het aantal signalen, het aantal terugmeldingen niet verminderd heeft. En we weten dat er in gemeenten capaciteitsproblemen zijn. Kunnen gemeenten ook reageren met: “geen capaciteit, dus niet behandeld”, is dat ook voldoende? Graag een reactie.
  • Tot slot, is de staatsecretaris bereid expliciet het gemeentelijke perspectief van het verhaal mee te nemen in de evaluatie, onder andere of de vergoeding van 70 euro wel voldoende is. We willen bovendien niet dat het doen van onderzoek de financiële prikkel is om meer onderzoek te gaan doen.

Voorzitter, dit waren veel vragen. Mijn fractie ziet echter ook positieve punten in deze wet. Bijvoorbeeld dat door middel van deze wet misstanden bij de huisvesting van arbeidsmigranten beter in beeld komen, waardoor uitbuiting eerder gesignaleerd kan worden of dat mensen hun stem pas op het juiste adres ontvangen. Er zitten dus zowel positieve punten in de wet, als punten waar we nog vraagtekens bij hebben.

Daarom hebben we ook een aantal amendementen ingediend, maar ben ik vooral ook benieuwd naar de antwoorden van de staatssecretaris.

Ik rond af voorzitter. Ik begon mijn verhaal met een pleidooi om wat meer vertrouwen te hebben in elkaar. En dat sluit goed aan bij hoe ik naar deze wet kijk.

Want het zou toch veel fijner zijn als we als overheid vanuit vertrouwen kunnen werken. En dat we als lerende overheid en wetgever, de aanpak door middel van risicoprofilering niet nodig zouden moeten vinden, vooral bij mensen die het meest afhankelijk zijn van hulp vanuit de overheid. Als wij vertrouwen vanuit de burgers zouden terug willen, dan moeten we hen vertrouwen. Ik hoop dat de staatssecretaris die boodschap ter harte neemt. Dank u wel.