Lees voor

In gesprek met Gunay Uslu – Snel schakelen

Beeld: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Cultuur is overal om je heen. Veel meer dan je denkt. Laten we het weer omarmen, ons toe-eigenen. Gunay Uslu is sinds januari onze staatssecretaris van Cultuur en Media en zet zich in voor het herstel van deze creatieve sector. Democraat ging in gesprek over haar jeugd, het ondernemerschap, de Vaandeldrager en de aanstaande publiekcampagnes die ons culturele hart weer sneller zullen laten kloppen.

tekst Lisanne van ‘t Riet

“Ik ben een kind van gastarbeiders. Mijn ouders kwamen beide in de jaren 60 naar Nederland. Mijn moeder in 1968, na mijn vader, met drie kinderen; mijn zus en twee broers. Als enige van het gezin ben ik in Nederland geboren. Mijn jeugd was goed. Ik heb twee ondernemende ouders: van het runnen van pensions tot cafés en het organiseren van evenementen.”

“Ik herinner me een bijzondere ervaring op school: ik kreeg te horen dat ik wel veel vragen stelde in de klas. Of ik dat wat minder kon doen. Ik was een kritisch kind. Op mijn 12e kreeg ik als schooladvies lbo, een voorloper van het hedendaagse vmbo. Ondertussen zat mijn zus op de filmacademie. Ze was feministisch, activistisch en erg betrokken bij mijn leven en schoolloopbaan. Toen zij van mijn schooladvies hoorde, wilde zij ‘wel even met het schoolhoofd praten’. Mijn zus vond dat ik moest gaan studeren, maar het schoolhoofd adviseerde anders. ‘Je kunt beter een beroep leren, een vak’ vond hij. ‘Als je straks weer teruggaat naar je thuisland, heb je daar niks aan je studie.’ Ook dit moment is mij bijgebleven. Het was gek om te horen dat ik een ander thuisland zou hebben dan Nederland. Het waren goede intenties van het schoolhoofd: in die tijd was het een gangbare gedachte dat kinderen van gastarbeiders weer terug zouden gaan. Hij bedoelde het niet slecht.”

Een echte stapelaar

“Mijn zus nam me mee naar de Montessorischool. Van vmbo naar havo stapelde ik door. De school was in Amsterdam terwijl ik nog bij mijn ouders in Haarlem woonde. Doordeweeks verbleef ik bij mijn zus in haar zolderstudio in Amsterdam. Dolle pret. Ze heeft hierdoor een grote rol gespeeld in mijn ontwikkeling. Door haar filmambities rolde ik de kunst en cultuursector in. Op mijn 16e kreeg ik mijn eerste klussen als zzp’er. Zo ging het balletje rollen. Ik haalde mijn rechtenpropedeuse en studeerde nog even Europees Recht en Internationale Betrekkingen. Uiteindelijk werd ik cultuurhistoricus via de studie Culturele Studies (nu Cultuurwetenschappen), met als basisvak Cultuurgeschiedenis en afstudeerrichting Cultuurbeleid en Management. De ideale afstudeerrichting waar al mijn interesses bij elkaar kwamen: geschiedenis, recht, kunst en cultuur.”

Ondernemer

“In 1997 richtte ik het reisbureau van de reisorganisatie Corendon op. De aanleiding? Verliefd op een jongen die in het buitenland woonde. Bij elkaar zijn was lastig en het reisbureau maakte dit mogelijk. Omdat in die tijd nog geen écht internet bestond, adverteerde ik via Teletekst. Telefonisch kon men een vakantie boeken. Ondertussen maakte ik mijn studie af. Het waren drukke, maar leuke jaren: ik had een bedrijf opgericht, ik studeerde, en ’s avonds werkte ik bij het filmmuseum.”

“De politiek kan van ondernemerschap leren, net als andersom. Het snelle schakelen, kansen zien en pakken, elkaars sterke kanten gebruiken om iets op te bouwen. Dat zijn kwaliteiten die bij het ondernemerschap horen en van waarde kunnen zijn in de politiek. De culturele wereld zie ik hier als basis. Je leert verbanden leggen, creatief omgaan met situaties, je leert te creëren, te maken. In de politiek is het ook snel schakelen, maar kunnen processen lang duren. Het gaat immers over essentiële zaken voor het land. Met de combinatie van deze sterke kanten van zowel politiek als ondernemerschap hoop ik iets toe te voegen met mijn werk.”

Politiek

“Het is mijn wens dat er meer vertrouwen komt tussen zowel politieke partijen onderling, als tussen de samenleving en de politiek. Het parlement controleert de regering, dus ik begrijp de kritische houding goed. In de samenleving is te merken dat het wringt tussen de politiek en de mensen. Het vertrouwen is afgenomen en hier moeten we met zijn allen aan werken. Ik ben staatssecretaris geworden vanuit mijn idealen. Om iets toe te voegen, om iets te kunnen veranderen, om te staan voor culturele makers, voor een gezond medialandschap en vrije pers. Ik hoop dat de samenleving hierop durft te vertrouwen.”

Nieuw bij D66

“Ik stem D66. Het is niet voor niets dat ik Europese cultuurgeschiedenis heb gestudeerd. Ik geloof in Europa en de kracht van dit continent. En kansengelijkheid is, ongeacht afkomst of achtergrond, voor mij en voor de partij een belangrijke waarde. In januari werd ik lid, vlak voor mijn benoeming. Binnen D66 heb ik daarom geen geschiedenis van activiteiten. Wel sprak ik een paar jaar geleden met Rob Jetten over een duurzaam project op Curaçao waar ik verantwoordelijk voor was, zo was het contact gelegd.
Onverwachts kwam het telefoontje van Rob, vlak voor de kerst, waarin hij mij vroeg of ik staatssecretaris Cultuur en Media wilde worden. Ik voelde me vereerd, maar had ook mijn twijfels. Ik had een fijn leven opgebouwd. Ik was actief bij verschillende culturele organisaties in raden en besturen, aan de slag als adviseur en wilde een boek schrijven. Het zou een grote verandering betekenen. Vervolgens sprak ik met Rob en Sigrid Kaag. Een gesprek met twee zeer inspirerende en krachtige politici. Hun gedrevenheid en passie overtuigden mij om ja te zeggen. Er lag net een coalitieakkoord waarmee we gezamenlijk aan iets moois kunnen bouwen.”

Cultuursector

“Tijdens corona was het pijnlijk te zien dat de culturele sector amper nog zichtbaar was. Het belang van kunst en cultuur voor de hele maatschappij werd niet meer onderstreept. Daar werd ik droevig van. Het motiveerde mij om te staan voor de culturele sector, met name voor de makers. De makers raakten tijdens corona hun inkomsten kwijt en werden gedwongen andere dingen te doen. Met het herstelplan wil ik de cultuursector weer versterken. Allereerst investeren in de mensen die cultuur maken. De opdrachtenstroom weer op gang brengen. Met nieuwe voorstellingen, tentoonstellingen en andere producties kunnen mensen in de sector weer aan de slag. En ik wil de arbeidsmarktpositie van de vaak zelfstandige makers versterken. Ruim 60% van de werkenden in de culturele sector is zelfstandige, dat is het dubbele van zzp’ers op de algehele arbeidsmarkt. Tijdens corona bleek dit kwetsbaar, onder andere door het projectmatige karakter van de sector. Een deel van de werkenden heeft de behoefte aan vastigheid. Het is daarom van belang om beide vormen, zowel vast als zelfstandig, te versterken. Concreet doen we dit door cultuurwerkgevers te stimuleren zelfstandigen in dienst te nemen, en door zelfstandigen met een financiële bijdrage tegemoet te komen in sociale voorzieningen. Tot slot komen er publiekscampagnes. We stimuleren mensen weer deel te nemen aan cultuur en zelf weer cultuur te beoefenen.”

Kunstaankopen door de overheid

“Het debat over de aankoop van de Vaandeldrager was mijn vuurdoop. Vlak na mijn benoeming stond ik dit in de Eerste Kamer te verdedigen. Ik zat hier, eerlijk gezegd, heel dubbel in. Aan de ene kant krijgt de cultuursector harde klappen en hebben vooral jonge kunstenaars het zwaar en ondertussen geven we 150 miljoen uit aan een kunstaankoop. Dat wringt. Die 150 miljoen ging niet naar de cultuursector als we de aankoop niét hadden gedaan, maar bleef in de algemene middelen. Het is een uniek kunstwerk van een belangrijke kunstschilder. Als Nederland dit niet had aangekocht, zou de Rembrandt verdwijnen in een private collectie. Nu kun je het zien door het hele land. In elke provincie vertelt elk museum een eigen verhaal over de Vaandeldrager. Verhalen die bijdragen aan betrokkenheid en verbinding. Waardevol dat het weer in de Nederlandse collectie zit.”

Vrije pers

“Recent zakte Nederland op de Free Press Index van plek 6 naar plek 28. Een forse stap terug. Als aanleiding wordt de moord op Peter R. de Vries genoemd, maar wat mij betreft moeten we dit niet relativeren. Journalisten worden bedreigd. Dat is onacceptabel. Vrije pers is cruciaal voor de rechtsstaat en democratie. Om deze trend te keren zijn er projecten als Mediawijsheid en Persveilig. Mediawijsheid brengt mensen het belang van persvrijheid en de belangrijke rol van een journalist in een democratische rechtsstaat bij. Persveilig is bedoeld voor journalisten die onveilige situaties meemaken. En we zijn een internationaal onderzoek gestart: hoe gaan andere landen te werk op het gebied van persveiligheid?

Ik praat veel met mensen in het veld, instellingen en brancheorganisaties. Zo ook met journalisten over hun ervaringen en hoe we hun positie kunnen versterken. Wat ik veel terugkrijg is het effect van polarisatie. Als een journalist niet fel genoeg lijkt, wordt ze verweten te veel met de overheid mee te praten. Juist te fel, dan schiet een bewindspersoon in de kramp. Een strijd van beide kanten, waarin journalisten een moeilijke, kwetsbare positie hebben. Kritisch zijn, maar ook goed onderzoek doen. Niet alleen maar met grote koppen werken. Ook sociale media en corona spelen hierin een rol. Het zijn dilemma’s die voortkomen uit de verharding in de samenleving. Een complex vraagstuk waarin alles effect heeft op elkaar.”

Waardering

“Als uitsmijter: de komende tijd wil ik me inzetten voor meer waardering voor cultuur. Het wordt vaak geframed als elitair: een ‘linkse hobby’. Dat is het niet. We hebben wat dat betreft een vreemde verhouding met cultuur. Cultuur is overal om je heen. Veel meer dan je denkt. Het gaat over carnaval, over fanfare, muziekbandjes, pianoles, kerken, molens, films, boeken… Cultuur weer gaan omarmen, toe-eigenen, laten zien dat het dichtbij staat. Daar wil ik me voor inzetten.”