Het is oorlog, dichtbij. Het is oorlog op ons continent. Mensen vluchten voor hun veiligheid. Omdat ze niet willen leven met oorlog. Ze vluchten ook naar ons land.
Omdat ze een beetje op ons lijken, verwelkomen we ze. Veel meer dan we eerder anderen omarmden. Anderen, die voor dezelfde vrees, hetzelfde geweld, ook hun geboorteland verlieten. We maken onderscheid. Tussen wie er meer en wie er minder op ons lijkt.
Lhbti’ers ontvluchten niet alleen oorlogen van vlees en bloed. Zij ontvluchten ook cultuuroorlogen. Zij ontvluchten intolerante en conservatieve regimes omdat ze vrij willen zijn, om zichzelf te zijn. Zij vluchten naar plekken waar het ooit zo tolerant leek. Zoals ons land.
Maar ook hier is discriminatie en geweld. Ook hier woedt een cultuuroorlog. Ook hier krijg je klappen als je als vrijwilliger een veilige plek biedt aan jongeren die op zoek zijn naar zichzelf. Ook hier word je mishandeld als je werkt in een bar waar iedereen zichzelf mag zijn. Ook hier word je bedreigd als je in expressieve kleding wil voorlezen aan kinderen.
En inmiddels zie ik ook hier lhbti’ers vluchten. Vluchten naar onzichtbaarheid, vluchten in de kast. Omdat ze bang zijn. Bang om zichzelf te zijn. In ons land. Overal waar mensen verschillen als een gevaar zien, verliest de vrijheid.
Heel even heb ik overwogen om hier vanavond, als drag queen, Artikel 1 van onze Grondwet voor te lezen. Een voorleesmoment, om iedereen er aan te herinneren dat onverdraagzaamheid hier niet thuis hoort. In ons land. Die afspraak hebben we onlangs via democratische weg, opnieuw bevestigd. En versterkt, omdat nu ook seksuele gerichtheid en handicap expliciet genoemd worden als non-discriminatiegrond in de grondwet van ons land.
De onverdraagzame minderheid voelt zich door alle aandacht voor seksuele diversiteit, voor genderdiversiteit, in hun manier van leven bedreigd. Zij voelen zich bedreigd in wie ze zijn. Dat is oprecht een heel akelig gevoel, waar lhbti’ers zich heel veel bij kunnen voorstellen. Want het zijn door de jaren heen júist de lhbti’ers geweest die in hun manier van leven, in hun identiteit, werkelijk bedreigd zijn geweest en dat nog steeds worden. In ons land.
Want zichtbaarheid en erkenning van seksuele diversiteit en van genderdiversiteit tast niet de manier van leven van de onverdraagzamen aan. Het tast alleen maar hun wereldbeeld aan dat iedereen zou zijn zoals zij. Het tast hun overtuiging aan dat iedereen die anders is, een gevaar vormt. Dat gelijkwaardigheid een gevaar vormt. Als gelijkwaardigheid voor iemand een bedreiging is, dan bevestigt dat de noodzaak om er voor te strijden.
Onze wapens zijn geweldloos. Lentekriebels in plaats van intolerante kriebels. Regenboogkleuren in plaats van donkerte. Liefde in plaats van geweld. Vanuit het besef dat we allemaal, ook de onverdraagzamen, onderdeel uitmaken van ons land. We zijn allemaal driehoeken, net als de driehoeken op dit plein. Ook hier zijn de driehoeken verschillend. Ze liggen op verschillende plekken. Maar ze verhouden zich tot elkaar. Samen vormen ze een nieuwe driehoek. Die ene driehoek kan niet bestaan zonder de drie andere.
Zo moet het ook in ons land. We zijn allemaal verschillend en we zullen nooit samenvallen. Maar laten we proberen ons tot elkaar te verhouden. Laten we proberen samen een nieuwe driehoek te vormen. Want de driehoek is de sterkste constructie die er is.
Lisa van Ginneken: “Regenboogkleuren in plaats van donkerte.”
Op 4 mei, Dodenherdenking, gaf Tweede Kamerlid Lisa van Ginneken een toespraak bij het homomomument in Amsterdam. Je leest haar woorden hier terug.
“Als gelijkwaardigheid voor iemand een bedreiging is, dan bevestigt dat de noodzaak om er voor te strijden.”