Bodem, -verontreiniging en -daling
Bodemdaling is vooral aan de orde in het karakteristieke landschap van de veenweidegebieden. Deze gebieden zijn het resultaat van eeuwenlange (melk)veehouderij en daarop afgestemd waterbeheer. Het gaat hier bijvoorbeeld om de Krimpenerwaard, de Alblasserwaard, Vijfherenlanden, gebieden langs de Oude Rijn en de landerijen in het plassengebied van de Kaag en Nieuwkoop. Om bewerking van de drassige graslanden mogelijk te maken is door de eeuwen heen grondwaterstandverlaging toegepast. Daardoor verdroogt en oxideert het veen, waardoor veel CO2 vrijkomt, daalt de bodem en verzilt het grondwater. Vervolgens moet het grondwater nog verder zakken zodat het landgebruik door kan gaan. Het is letterlijk een race naar de bodem. Die neerwaartse spiraal gaan we tegen.
D66 wil
- Bodemdaling tegengaan in het landelijk gebied. Er worden concrete resultaatsverplichtende doelen gesteld die maximale CO2-reductie borgen, verzilting van de bodem tegengaan en onze voeten drooghouden. Wij zetten in op minimaal 50% minder bodemdaling in 2030 en 70% in 2050 in het landelijk gebied.1
- Bodemdaling tegengaan in de stad. In de omgevingsvisie stimuleren we bodemvriendelijk bouwen. Samen met ondernemers, onderzoekers en medeoverheden stimuleren we lichtere bouwconstructies en technieken voor bodemverbetering, zoals het ophogen met schuimglas. Daarom ondersteunen we het Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling (zie ook paragraaf ‘Bodem, -verontreiniging en -daling).
- Veenweidegebieden vernatten en herstellen. We willen een maximale vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Daarvoor moet het grondwaterpeil in veenweidegebieden omhoog. Het optimale waterpeil verschilt per gebied.2 Een hoger grondwaterpeil biedt ruimte voor experimenten met onder andere paludicultuur.3 Deze experimenten kunnen door de provincie worden ondersteund.
- Geen lozingen van zeer zorgwekkende stoffen. Het voorzorgsbeginsel wordt leidend: bij twijfel over schadelijkheid van stoffen worden er geen nieuwe lozingen toegestaan en ook huidige afspraken worden heroverwogen. Dit is belangrijk, omdat stoffen zich kunnen opstapelen in de bodem wanneer het waterpeil wordt verhoogd.
- Kennis en capaciteit bij de vergunningverlening, toezicht en handhaving versterken. Het provinciebestuur moet omgevingsdiensten toestaan om tijd te nemen voor kennisuitwisseling en voor het betrekken van externe expertise. Op die manier kunnen zij zich beter laten informeren over (opkomende) gevaarlijke stoffen.