Verduurzaming van vervoer
Het grootste deel van de uitgaven aan mobiliteit gaan nu nog naar de instandhouding en groei van ouderwetse automobiliteit, terwijl we een transitie willen maken naar duurzame mobiliteit. De fiets krijgt voorrang in plannen op het openbaar vervoer en het openbaar vervoer op de auto. Als er dan toch geïnvesteerd moet worden in automobiliteit, dan duurzaam. Kortom: het vervoer van mensen en van goederen vindt plaats op een zo duurzaam mogelijke manier. We willen dat we ons in 2035 uitstootvrij vervoeren.
D66 wil
- Ruimte voor ritten. In elk dorp en in elke stad moet het mogelijk zijn om autobezit en autogebruik te vervangen met platformmobiliteit. Het gaat dan om digitale platforms die duurzame vervoersdiensten aanbieden op rit-basis, bijvoorbeeld met elektrische deelauto’s. Geen roestende auto voor de deur maar een rit in de buurt. Samen met gemeenten maakt de provincie de vestiging en uitbreiding van duurzame platformdiensten mogelijk.
- Transparante investeringen in mobiliteit. Om een goede afweging te kunnen maken tussen mobiliteitsprojecten maakt het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur inzichtelijk wat de effecten zijn op mens en milieu. Hiervoor hanteert de provincie bij elk project dezelfde afwegingscriteria en effectrapportage.
- Verdubbeling van het aantal laadpalen langs de provinciale wegen. Zodat de elektrische auto en vrachtwagen de norm kunnen worden. Slim laden wordt de norm.
- Intensivering van elektrisch (openbaar) transport naar drukke werkplekken. Zoals de Rotterdamse haven zodat dit beter bereikbaar wordt voor de werknemers. Ook zal er gekeken worden waar het nodig is om het OV eerder te laten rijden, om zo vervoersarmoede te bestrijden.