Onze investeringen in innovatie vormen de sleutel tot nieuwe ‘wereldwonderen’ die bijdragen aan brede welvaart. Net zoals we in het verleden kennis en vaardigheden bundelden voor de Deltawerken, maken we nu het verschil met investeringen in innovaties die het verschil maken, zowel nationaal als wereldwijd. Door middel van gerichte keuzes en transparante processen benutten we publieke investeringen optimaal en maken we van Nederland een koploper in duurzame innovatie.

Onze investeringen in innovatie vormen de sleutel tot nieuwe ‘wereldwonderen’ die bijdragen aan brede welvaart. Net zoals we in het verleden kennis en vaardigheden bundelden voor de Deltawerken, maken we nu het verschil met investeringen in innovaties die het verschil maken, zowel nationaal als wereldwijd. Door middel van gerichte keuzes en transparante processen benutten we publieke investeringen optimaal en maken we van Nederland een koploper in duurzame innovatie.

  • We steken extra geld in onderzoek en innovatie. Zo werken we toe naar de Lissabon-doelstelling om 3 procent van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden, bijvoorbeeld met betrekking tot het klimaat. We moedigen bedrijven en pensioenfondsen aan om mee te investeren.
  • We stimuleren expliciet duurzame innovatie en techniek, zoals voor negatieve emissies.
  • We stimuleren onderzoekers, start-ups, scale-ups en bedrijven met maatschappelijke missies aan de slag te gaan. Dat doen we niet alleen door meerjarig te investeren, maar bijvoorbeeld ook door bij gebrek aan marktfinanciering als durfinvesteerder in te stappen of als klant aanbieders uit te dagen om te vernieuwen.
  • We richten ons op een aantal sleuteltechnologieën, zoals waterstof en batterijen. Deze technologieën zijn het fundament voor nieuwe toepassingen. Zo leiden doorbraken in fotonica tot efficiëntere zonnepanelen en nieuwe meetsystemen voor de landbouw. We laten ons adviseren door meer onafhankelijke experts om te bepalen op welke technologieën we ons vooral moeten richten.
  • Voor D66 gaat ruimtevaart over het bijdragen aan een duurzamere toekomst op aarde. Nederland behoudt haar prominente positie binnen de ruimtevaartsector met de focus op het ontwikkelen van kennis en het in kaart brengen van klimaatimpact. Wij streven ernaar deze te versterken op Europees niveau.
  • We worden weer voorloper op grote publieke werken, zoals we dat vroeger waren bij de Deltawerken. Denk aan duurzame voedselproductie en slimmere energieopwekking.
  • De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs) ontsluiten de innovatiekracht van diverse gebieden, waarbij aandacht is voor de keten, goede werkgelegenheid en samenwerking tussen bedrijfsleven, universiteiten en overheid. Waar nodig verbeteren we de slagkracht van de ROMs

D66 heeft grote bewondering voor mensen die de sprong wagen om hun eigen onderneming te starten. Start-ups en scale-ups bevinden zich in een unieke positie. Gezien hun snelle groei hebben ze behoefte aan flexibiliteit in personeelsbeleid en investeringsmogelijkheden. We ondersteunen creatieve ondernemers bij het verwezenlijken van hun ideeën, zodat zij de ruimte hebben om risico’s te nemen, te leren van fouten en zich te ontwikkelen.

D66 heeft grote bewondering voor mensen die de sprong wagen om hun eigen onderneming te starten. Start-ups en scale-ups bevinden zich in een unieke positie. Gezien hun snelle groei hebben ze behoefte aan flexibiliteit in personeelsbeleid en investeringsmogelijkheden. We ondersteunen creatieve ondernemers bij het verwezenlijken van hun ideeën, zodat zij de ruimte hebben om risico’s te nemen, te leren van fouten en zich te ontwikkelen.

  • We maken investeringen in start-ups en scale-ups aantrekkelijker. We willen een ‘winwin-lening’ mogelijk maken, waarbij kleine ondernemers makkelijker geld lenen en familie, vrienden of fans een aantrekkelijk rendement krijgen.
  • D66 wil dat particuliere investeerders verliezen na risicovolle investeringen in jonge bedrijven van hun belasting af kunnen trekken. Dit gebeurt al in het Verenigd Koninkrijk. Ook kijken we hoe we de SEED Business Angel-regeling kunnen verbeteren.
  • Start-ups spelen een essentiële rol in innovatieve ecosystemen. Ze dagen de gevestigde bedrijven met nieuwe ideeën en technieken uit. We stimuleren daarom de samenwerking tussen onderwijsinstellingen, incubatoren en fieldlabs.
  • Regionale ontwikkelingsmaatschappijen krijgen de ruimte om al in een vroege fase te investeren in innovatieve start-ups.
  • Ondernemers krijgen de vrijheid om op kleine schaal nieuwe ideeën te testen, het zogeheten sandbox model. Pas bij opschaling hoeven de bedrijven aan een striktere invulling van de regels te voldoen. Dat geeft de overheid ook de kans om onnodig belemmerende regels te schrappen.
  • We zoeken naar innovatieve benaderingen om duurzaamheid te bevorderen. Bijvoorbeeld door te onderzoeken hoe we microkredieten kunnen inzetten om innovaties te ondersteunen die bijdragen aan de brede welvaart.

Onze arbeidsmarkt verandert continu, met name door digitalisering, robotisering en de transitie naar een groene economie en samenleving. Hierdoor zullen banen verdwijnen, maar ook nieuwe banen ontstaan. D66 zet vol in op een leven lang ontwikkelen, zodat mensen de toekomst aan blijven kunnen. Dat vraagt niet alleen goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, maar ook om méér onderwijs op de arbeidsmarkt. Ook de vergrijzing en de grotere flexibilisering van loopbanen en van de arbeidsvraag vragen om betere mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en om- en bijscholing. Vooral mensen met een praktische opleiding hebben te weinig financiële middelen, mogelijkheden en tijd om bij te leren tijdens hun werkzame leven.

Onze arbeidsmarkt verandert continu, met name door digitalisering, robotisering en de transitie naar een groene economie en samenleving. Hierdoor zullen banen verdwijnen, maar ook nieuwe banen ontstaan. D66 zet vol in op een leven lang ontwikkelen, zodat mensen de toekomst aan blijven kunnen. Dat vraagt niet alleen goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, maar ook om méér onderwijs op de arbeidsmarkt. Ook de vergrijzing en de grotere flexibilisering van loopbanen en van de arbeidsvraag vragen om betere mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en om- en bijscholing. Vooral mensen met een praktische opleiding hebben te weinig financiële middelen, mogelijkheden en tijd om bij te leren tijdens hun werkzame leven.

  • Radicale kansengelijkheid vormt voor D66 het uitgangspunt van een leven lang leren. Gelijke kansen vergen ongelijk investeren. D66 wil daarom een persoonlijk leerbudget invoeren zonder vervaldatum, die je met je meeneemt totdat er een moment komt waarop omscholing nodig is.
  • Als je start op de arbeidsmarkt, krijg je van de overheid een persoonlijk leerbudget mee. De hoogte daarvan is gebaseerd op de kosten van de opleiding de opleiding die je eerder hebt gevolgd of de voor het werk belangrijke vaardigheden die je je hebt eigengemaakt. Als je een mbo-opleiding hebt gedaan, krijg je meer mee dan iemand die een bachelor op de universiteit heeft afgerond. Zo investeren we in iedereen.
  • Als je gaat werken, stort je werkgever daarnaast een maandelijkse bijdrage van minimaal 0,5 procent van je salaris om het persoonlijk leerbudget aan te vullen. Deze bijdrage is inzichtelijk op je loonstrook en voordat je je contract tekent, net als het inzicht in de geldende pensioenregeling.
  • Hoewel je zelf verantwoordelijk bent voor je ontwikkeling en je werkgever verantwoordelijke is voor scholing die bij je functie hoort, heeft de overheid wel een faciliterende rol. Een publieke uitvoerder beheert het persoonlijk leerbudget. Met je budget kun je opleidingen bekostigen die de overheid heeft goedgekeurd, in samenspraak met sociale partners en onderwijsinstellingen – op eenzelfde manier als voor het reguliere onderwijsaanbod. De overheid zorgt voor een overzichtelijk en gestroomlijnd aanbod van voorzieningen en regelingen voor een leven lang ontwikkelen.
  • Bij het nieuwe persoonlijk leerbudget hoort ook een periodieke arbeidsmarktscan (PAS), aangeboden door de overheid en sociale partners samen. Deze geeft inzicht in iemands ontwikkeling en mogelijkheden om over te stappen naar een andere sector, bijvoorbeeld om zo gezond de pensioenleeftijd te kunnen halen. Dit maakt het nog makkelijker om het persoonlijk leerbudget op een goede manier in te zetten. Met een skillspaspoort wordt makkelijker inzichtelijk gemaakt wat mensen allemaal kunnen.
  • Bij het aanbod van leven lang ontwikkelen moet meer aandacht komen voor mensen die weinig initieel onderwijs hebben gehad. Zij hebben soms minder affiniteit met het traditionele onderwijsaanbod, werkgevers hebben minder oog voor deze groep als het gaat om scholing en een deel van deze groep heeft simpelweg geen werkgever die in hen kan investeren. Hier komt extra aandacht voor bij de vormgeving van het ontwikkelbudget en hier blijft aandacht voor omdat loopbaanadviseurs die mensen met weinig initieel onderwijs spreken advies geven over het onderwijsaanbod.

De arbeidsmarkt staat er goed voor. Het aantal werklozen is in de afgelopen tien jaar ruim gehalveerd. Maar veel bedrijven en organisaties hebben grote moeite om voldoende medewerkers te vinden. Daardoor komt hun werk in de knel en neemt de werkdruk toe. Door de vergrijzing wordt deze krapte de komende tijd alleen maar groter. Om onze bedrijven van mensen te voorzien, woningen te bouwen, de klimaat- en energietransitie mogelijk te maken, onze kinderen opvang en onderwijs te bieden en onze ouders de zorg te geven die ze verdienen, zijn er heel hard mensen nodig.

De arbeidsmarkt staat er goed voor. Het aantal werklozen is in de afgelopen tien jaar ruim gehalveerd. Maar veel bedrijven en organisaties hebben grote moeite om voldoende medewerkers te vinden. Daardoor komt hun werk in de knel en neemt de werkdruk toe. Door de vergrijzing wordt deze krapte de komende tijd alleen maar groter. Om onze bedrijven van mensen te voorzien, woningen te bouwen, de klimaat- en energietransitie mogelijk te maken, onze kinderen opvang en onderwijs te bieden en onze ouders de zorg te geven die ze verdienen, zijn er heel hard mensen nodig.

Dat vergt een andere blik op de arbeidsmarkt en het economisch beleid. Het tekort aan menskracht zal de komende jaren de slagkracht van de overheid in grote mate bepalen, misschien nog wel meer dan het beschikbare budget. We redden het niet als we alleen maar inzetten op meer mensen aan het werk krijgen of mensen meer uren te laten werken. We zullen in moeten zetten op het vergroten van de productiviteit, moeten kiezen in welke sectoren we extra inzetten op het aantrekken van personeel, en bij welke sectoren het minder erg is als werkgelegenheid naar het buitenland gaat.

  • Er komt samen met werkenden, ondernemers en de overheid een landelijke krapteaanpak. Door onder andere het aantrekkelijker maken van opleidingen, het makkelijker maken van verzilveren van eerder opgedane (werk)ervaring en het verbeteren van secundaire arbeidsvoorwaarden en ontwikkelingsmogelijkheden ondersteunen we verschillende sectoren. Te beginnen in het onderwijs, de zorg en in de techniek.
  • We willen dat werken te allen tijde loont en verlagen daarom de belasting voor lage- en middeninkomens. Werknemers die meer dan drie dagen per week werken, gaan minder belasting betalen door het invoeren van een nieuw ‘urenvoordeel’. Daardoor gaat werken meer lonen. Meer uren werken wordt financieel aantrekkelijker voor mensen die nu in een (kleine) deeltijdbaan werken, wat helpt tegen krapte en zorgt dat meer mensen financieel zelfstandig worden. En wie nu al meer dan drie dagen per week werkt, houdt daar straks netto meer van over. Daarnaast maakt het ‘urenvoordeel’ het belastingstelsel ook eerlijker omdat mensen die nu voltijd werken tegen een niet zo hoog uurloon, evenveel belasting betalen als iemand die met een hoger uurloon veel minder uren werkt.
  • Mensen krijgen meer regie op de uren die ze willen werken. Ruim een half miljoen mensen wil wel meer werken, maar krijgt het niet voor elkaar bij de werkgever. Werknemers kunnen straks terecht bij de nieuw op te richten arbeidscommissie als ze het niet eens zijn met de afwijzing van hun verzoek om meer uren. Werkgevers zullen meer moeten doen om roosters aan te passen en mensen meer regie en regelruimte te geven, zodat ze extra uren ook zelf goed kunnen inplannen. Het combineren van banen moet daarmee ook makkelijker worden voor wie dat wil.
  • Zorg voor een herkenbaar en toegankelijk werkcentrum in elke arbeidsmarktregio, waar iedereen terecht kan voor ondersteuning bij arbeid en scholing. Dit helpt om de juiste mensen bij de juiste vacatures te brengen, met hulp van gemeenten, UWV, sociale partners en onderwijsinstellingen. Zet de succesvolle samenwerking met de regionale mobiliteitscentra uit de coronaperiode door.
  • We geven meer ruimte binnen sociale zekerheid om mensen om te scholen naar tekortsectoren en werken daarbij meer samen met marktpartijen. Bijvoorbeeld door een opleiding te kunnen volgen met behoud van uitkering, en door samen te werken met werkgevers die een baangarantie geven. Vanuit de krapteaanpak komen er meer middelen voor begeleiding naar werk in tekortsectoren.
  • We stimuleren het slimmer organiseren van werk. Met de Wet werken waar je wilt wordt het mogelijk om vaker thuis te werken voor beroepen die niet aan een locatie zijn gebonden.
  • Continue bereikbaarheid vraagt ook om goede waarborgen. Om te voorkomen dat werknemers, met name jongeren, stressklachten of een burn-out krijgen wil D66 het recht op onbereikbaarheid beter verankeren. De Nederlandse Arbeidsinspectie moet daarnaast meer aandacht besteden aan de kwaliteit van werk.
  • We maken het makkelijker voor jonge ouders om te werken. Belangrijkste stap hierin is de bijna-gratis kinderopvang, waar ouders maar een kleine eigen bijdrage hoeven te betalen. De rijke schooldag (zie hoofdstuk 3, paragraaf Ontdek je talent in het onderwijs) zal ook leiden tot betere aansluiting van school- en werktijden.
  • Het moet duidelijker worden wat je overhoudt van je brutoloon, en hoeveel extra werken opbrengt met een transparant loonstrookje. Op ieders loonstrookje is dan heel duidelijk wat mensen verdienen aan salaris, persoonlijk ontwikkelbudget en pensioen, wat zij netto overhouden en wat een werkgever daarvoor betaalt. Er komt een rekentool van de overheid om makkelijk te kunnen zien wat je netto overhoudt van een dag extra werken in de week.

De manier waarop we nu onze belastingen organiseren is nodeloos complex en inefficiënt en leidt vaak tot onrechtvaardige uitkomsten. Dat moet veranderen. We verlagen de lasten voor lage- en middeninkomens en verhogen de lasten op winst, vervuiling en vermogen. We gaan verder met de aanpak van belastingconstructies en schaffen fiscale regelingen die niet werken af. D66 wil dat belastingen bijdragen aan een rechtvaardige economie. Een economie waarin werken loont en de vervuiler betaalt. Een economie waarin mensen met veel vermogen meer bijdragen aan de samenleving. Een economie waarin bedrijven hun eerlijke deel aan belasting betalen.

De manier waarop we nu onze belastingen organiseren is nodeloos complex en inefficiënt en leidt vaak tot onrechtvaardige uitkomsten. Dat moet veranderen. We verlagen de lasten voor lage- en middeninkomens en verhogen de lasten op winst, vervuiling en vermogen. We gaan verder met de aanpak van belastingconstructies en schaffen fiscale regelingen die niet werken af. D66 wil dat belastingen bijdragen aan een rechtvaardige economie. Een economie waarin werken loont en de vervuiler betaalt. Een economie waarin mensen met veel vermogen meer bijdragen aan de samenleving. Een economie waarin bedrijven hun eerlijke deel aan belasting betalen.

  • Bedrijven gebruiken net als iedereen publieke voorzieningen en profiteren bijvoorbeeld van investeringen in onderwijs en een prettige leefomgeving. Daarom willen wij dat bedrijven ook hun eerlijke deel betalen. Hierdoor dragen bedrijven zelf bij aan het aantrekkelijke vestigingsklimaat waar ze profijt van hebben.
  • Ondernemerschap willen we stimuleren, marktfalen door marktmacht willen we belasten. We willen onderzoeken of bedrijven met marktmacht zwaarder belast zouden kunnen worden. Hiermee kunnen overwinsten worden tegengegaan, of andere negatieve gevolgen van de marktmacht (zoals vervuiling of slechte arbeidsomstandigheden).
  • We verkleinen de fiscale verschillen tussen werknemers en ondernemers. Tegelijkertijd willen wij het fiscale regime herzien om ondernemerschap te steunen en rechtvaardig te belasten.
  • De opbrengst van de afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt omgevormd naar een fiscaal voordeel voor alle werkenden die meer dan drie dragen per week werken.
  • We gaan vermogen eerlijker belasten. Naast het invoeren van een belasting op het werkelijk gerealiseerde rendement, belasten we grote vermogens meer dan kleine. We voeren daarnaast een aparte vermogensbelasting in op vermogens in box 2 en box 3 boven een miljoen, met een hoger tarief boven de twee miljoen. De eigen woning telt hierbij niet mee.
  • We moderniseren de erf- en schenkbelasting. We maken deze belasting progressiever. Met name het deel van het vermogen dat vergaard is zonder dat daar een daadwerkelijke prestatie tegenover stond (“windfall profits”) moet zwaarder belast worden. Waarbij verstopplekken als trusts en landgoederen expliciet actief onder het belast regime gebracht moeten worden. De relatie tussen de erflater/schenker en de ontvanger is niet meer van belang voor het tarief, voor iedereen geldt hetzelfde percentage. Wel geldt voor partners en kinderen een veel hogere vrijstelling. Per saldo worden grote erfenissen zwaarder belast en kleine erfenissen juist minder. De bedrijfsopvolgingsregeling wordt verder versoberd.
  • Om gezonde keuzes makkelijker te maken verhogen we de accijns op alcohol, tabak en suiker en schaffen we de btw op groente en fruit af. Het vreemde verschil tussen de accijns op melk en plantaardige alternatieven voor zuivel binnen de verbruiksbelasting verdwijnt. Om gezond eten een grotere kans te geven ten opzichte van ongezond eten, worden accijnzen vaker ingezet om minder gezonde alternatieven minder aantrekkelijk te maken. Gedacht wordt aan het specifiek belasten van stoffen waarvan bekend is dat ze bijdragen aan de ontwikkeling van obesitas, hart- en vaatziekten en/of diabetes. D66 wil verder inzetten op fiscale vergroening.

We hebben iedereen nodig om leraren voor de klas te houden, de zorg overeind te houden, zonnepanelen te kunnen leggen en industrie te kunnen behouden. Een meer gerichte inzet van arbeidsmigratie, ook binnen de Europese Unie, kan helpen om die tekorten op te lossen. Hierbij horen expliciete keuzes over in welke sectoren arbeidsmigranten nodig en wenselijk zijn (zie ook paragraaf 6.5. Naar een veilig migratiebeleid dat werkt). Sectoren die intensief gebruik maken van laagbetaalde arbeidsmigranten, zoals de distributiesector, slachterijen en de (glas)tuinbouw, en daarmee een grote druk leggen op schaarse voorzieningen en onze (woon)ruimte moeten voor deze arbeid een eerlijkere prijs betalen. De uitwassen van arbeidsmigratie worden steeds zichtbaarder, bijvoorbeeld doordat er steeds meer arbeidsmigranten in steden op straat slapen als zij door hun werkgever op straat zijn gezet. Arbeidsmigratie mag niet worden misbruikt om te concurreren op arbeidsvoorwaarden.

We hebben iedereen nodig om leraren voor de klas te houden, de zorg overeind te houden, zonnepanelen te kunnen leggen en industrie te kunnen behouden. Een meer gerichte inzet van arbeidsmigratie, ook binnen de Europese Unie, kan helpen om die tekorten op te lossen. Hierbij horen expliciete keuzes over in welke sectoren arbeidsmigranten nodig en wenselijk zijn (zie ook paragraaf 6.5. Naar een veilig migratiebeleid dat werkt). Sectoren die intensief gebruik maken van laagbetaalde arbeidsmigranten, zoals de distributiesector, slachterijen en de (glas)tuinbouw, en daarmee een grote druk leggen op schaarse voorzieningen en onze (woon)ruimte moeten voor deze arbeid een eerlijkere prijs betalen. De uitwassen van arbeidsmigratie worden steeds zichtbaarder, bijvoorbeeld doordat er steeds meer arbeidsmigranten in steden op straat slapen als zij door hun werkgever op straat zijn gezet. Arbeidsmigratie mag niet worden misbruikt om te concurreren op arbeidsvoorwaarden. Daarom doet D66 – in lijn met de commissie-Roemer – de volgende voorstellen:

  • D66 wil de positie van grenswerkers versterken. In steden als Maastricht, Nijmegen en Enschede kun je op de fiets vanuit België of Duitsland naar je werk, maar staan regels in de weg. We halen belemmeringen in de fiscaliteit en sociale zekerheid voor werkgever en werknemer weg om grenswerken makkelijker te maken. Zo worden grenseffectenrapportages verplicht voor nieuw beleid, onderzoeken we of het werklandbeginsel verder kan worden versterkt, waardoor mensen recht hebben op sociale voorzieningen in het land waar ze werken, en worden grensinformatiepunten uitgebreid.
  • Op dit moment kunnen arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie voor laagbetaald werk een werkvergunning krijgen in sommige lidstaten. Wat er dan vaak gebeurt is dat een uitzendbureau uit die lidstaat deze arbeidsmigrant ‘uitleent’ in Nederland. Dit is een schijnconstructie en misbruik van het vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie. D66 wil er in Europees verband voor zorgen dat deze route niet langer mogelijk is. De verhoging van het minimumloon helpt daarbij: dat maakt Nederland minder aantrekkelijk voor sectoren die drijven op goedkope arbeid.
  • Om arbeidsmigranten een betere huurpositie te geven, wordt wettelijk vastgelegd dat elk huurcontract voor een arbeidsmigrant een opzegtermijn van minimaal één maand moet hebben en de huurprijs in de tussentijd niet omhoog mag gaan. Dit beschermt arbeidsmigranten tegen het op straat gezet worden als het werk ophoudt.
  • Gemeenten worden extra ondersteund bij de handhaving van wetgeving ter verbetering van de huisvesting van arbeidsmigranten in het kader van de Wet goed verhuurderschap.
  • Er komt een certificeringsysteem voor uitzendbureaus met publiekrechtelijke handhaving door de Nederlandse Arbeidsinspectie. Naar Duits voorbeeld wil D66 de mogelijkheid om in specifieke sectoren uitzenden helemaal te kunnen verbieden, wanneer misstanden niet voldoende kunnen worden voorkomen met dit certificeringsstelsel. Werknemers moeten dan in dienst zijn, wat leidt tot een minder groot risico op uitbuiting. Hierdoor zal het aantal arbeidsmigranten in deze sectoren waarschijnlijk ook afnemen. We introduceren een arbeidscommissie voor kwetsbare werknemers – een publiek loket – waar werkgevers en werknemers terechtkunnen met vragen over de interpretatie van arbeidswetgeving en bemiddeling bij geschillen hierover. Juist voor arbeidsmigranten is het soms erg lastig om iets aan te kaarten bij hun werkgever. Dit loket vergroot de kans dat werknemers gebruikmaken van hun rechten.
  • Het wetsvoorstel voor betere bescherming tegen mensenhandel wordt doorgezet. De praktijk laat zien dat het moeilijk is om mensenhandel en uitbuiting te bewijzen, daarom passen we de bewijslast aan zodat het makkelijk wordt om daders te straffen. Daarom wordt het artikel over mensenhandel in het wetboek van Strafrecht gemoderniseerd. We zorgen ook dat slachtoffers van mensenhandel voldoende begeleiding krijgen bij het doen van aangifte het weer opbouwen van hun leven.

Bijna een miljoen mensen in Nederland leven in armoede. Deze bestaansonzekerheid leidt tot grote persoonlijke problemen en gaat ten koste van de eigenwaarde en gezondheid van mensen. Mensen trekken zich terug, verliezen vertrouwen in de overheid en doen niet meer actief mee in de samenleving. Deze mensen zijn voor allerlei dingen afhankelijk van de overheid, voor elke extra regeling moet er een aanvraag worden gedaan. Angst om niet te hoeven terugbetalen of niet de hand op te willen houden, speelt regelmatig mee in de afweging die mensen maken. Bij kinderen heeft armoede ook direct impact op leerprestaties en gezondheid, en daarmee op de toekomstkansen. Het vangnet van onze verzorgingsstaat is niet langer voldoende. Mensen moeten beter weten waar ze op kunnen rekenen en voldoende buffer kunnen opbouwen voor financiële tegenslagen.

Bijna een miljoen mensen in Nederland leven in armoede. Deze bestaansonzekerheid leidt tot grote persoonlijke problemen en gaat ten koste van de eigenwaarde en gezondheid van mensen. Mensen trekken zich terug, verliezen vertrouwen in de overheid en doen niet meer actief mee in de samenleving. Deze mensen zijn voor allerlei dingen afhankelijk van de overheid, voor elke extra regeling moet er een aanvraag worden gedaan. Angst om niet te hoeven terugbetalen of niet de hand op te willen houden, speelt regelmatig mee in de afweging die mensen maken. Bij kinderen heeft armoede ook direct impact op leerprestaties en gezondheid, en daarmee op de toekomstkansen. Het vangnet van onze verzorgingsstaat is niet langer voldoende. Mensen moeten beter weten waar ze op kunnen rekenen en voldoende buffer kunnen opbouwen voor financiële tegenslagen.

  • We verhogen het minimumloon naar tenminste €17,50 in 2028, de bijstand stijgt volledig mee. Daarnaast laten we de koppeling van de AOW en het minimumloon los, om koopkrachtondersteuning voor beide groepen gerichter uit te kunnen voeren. We verhogen de AOW, zodat gepensioneerden er netto op vooruit gaan en de AOW meer in evenwicht komt met andere uitkeringen. We verlagen de lasten voor lage- en middeninkomens. Zo kunnen mensen met een laag inkomen gemakkelijker hun rekeningen betalen en wordt het tegelijkertijd aantrekkelijker om te gaan werken vanuit een uitkering.
  • We verhogen het minimumjeugdloon, zodat iedereen vanaf achttien jaar recht heeft op het volledige minimumloon. Ook voor zestien- en zeventienjarigen gaat daarmee het minimumloon omhoog. Ruim 35 procent van de jongvolwassenen maakt zich zorgen over hun financiële toekomst. Een sterke financiële basis is essentieel voor deze generatie om goed om te kunnen gaan met de druk die op onze jongeren staat. De leeftijdsgrens voor de vrijwilligersvergoeding wordt ook verlaagd: iedereen vanaf 18 jaar heeft dan dezelfde maximumvergoeding.
  • We hebben speciale aandacht en aanpak voor kinderarmoede. De positie van kinderen binnen het huidige stelsel is zeer kwetsbaar en moet worden versterkt. De eerste stap is het samenvoegen van de kinderbijslag met het kindgebonden budget en die aanzienlijk verhogen, ongeacht de leeftijd. En andere stap is het uitkeren van kinderopvangtoeslagen direct aan de kinderopvang, zonder tussenkomst van ouder(s)/verzorger(s). Juist de gezinnen met een lager inkomen krijgen dan meer inkomensondersteuning.
  • Op Caribisch Nederland wordt op zo kort mogelijke termijn een sociaal minimum ingevoerd dat gekoppeld is aan een werkelijk bestaansminimum. De uitkomsten van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland zijn daarbij leidend.
  • We willen dat armoederegelingen toegankelijk en begrijpelijk zijn voor mensen en zo min mogelijk papierwerk vragen. De groep mensen die niet gebruikt waar zij wel recht op hebben, is nog steeds te groot. Het kan voor mensen soms een grote stap zijn om zich te melden, waardoor armoede verborgen blijft. Daarom kunnen mensen met terugwerkende kracht gebruikmaken van armoederegelingen. We zorgen dat elke gemeente in ieder geval een minimum aan armoederegelingen biedt, zodat iedereen recht heeft op voldoende hulp. Ook zorgen we ervoor dat alle uitkeringen en toeslagen op een vast moment worden uitbetaald en dat incasso’s zoveel mogelijk op een vast moment worden afgeschreven, zodat mensen een goed overzicht van hun inkomen en lasten hebben.
  • Door verschillende uitkeringsregelingen die samenkomen of door schulden (beslagvrije voet of leefgeld) is lang niet altijd duidelijk op welk minimum mensen recht hebben. Zo hebben tienduizend gezinnen jarenlang onder de bijstandsnorm geleefd omdat regelingen niet goed optelden, zonder dat goed duidelijk was bij verschillende instanties dat dit het geval was. Het moet daarom voor iedereen duidelijk zijn wat het bestaansminimum is, dus waar je altijd aanspraak op kunt blijven maken. We moedigen de uitkeringsinstantie aan om hier actief mee aan de slag te gaan om hun cliënten daarbij te begeleiden.
  • De vermogensgrens voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt gelijkgetrokken met de vermogensgrens van de bijstand.

Het toeslagenstelsel dat we nu hebben, is onnodig ingewikkeld. Het zorgt ervoor dat mensen niet kunnen uitgaan van wat er op hun rekening terecht komt en er altijd een heel groot risico op
terugbetalingen aan Dienst Toeslagen dreigt.. Dit leidt tot een enorme administratieve rompslomp waar mensen in verdwalen en tot problematische schulden die soms boven de ton uitstijgen. Het toeslagenschandaal liet zien hoe onschuldige mensen jaren moesten vechten tegen onterechte terugvorderingen. Daarom wil D66 een nieuw stelsel dat eenvoudig, overzichtelijk en rechtvaardig is. D66 werkt toe naar bestaanszekerheid in een stelsel zonder toeslagen. Met het idee ‘niet alles kan, en zeker niet tegelijk’ gaat dit in een aantal stappen.

Het toeslagenstelsel dat we nu hebben, is onnodig ingewikkeld. Het zorgt ervoor dat mensen niet kunnen uitgaan van wat er op hun rekening terecht komt en er altijd een heel groot risico op
terugbetalingen aan Dienst Toeslagen dreigt.. Dit leidt tot een enorme administratieve rompslomp waar mensen in verdwalen en tot problematische schulden die soms boven de ton uitstijgen. Het toeslagenschandaal liet zien hoe onschuldige mensen jaren moesten vechten tegen onterechte terugvorderingen. Daarom wil D66 een nieuw stelsel dat eenvoudig, overzichtelijk en rechtvaardig is. D66 werkt toe naar bestaanszekerheid in een stelsel zonder toeslagen. Met het idee ‘niet alles kan, en zeker niet tegelijk’ gaat dit in een aantal stappen.

  • Door het minimumloon en de uitkeringen flink te verhogen, wordt de financiële zekerheid versterkt en zijn er minder andere vormen van inkomensondersteuning nodig.
  • We maken kinderopvang bijna gratis. Elk kind krijgt recht op vijf dagen kinderopvang per week, van één tot twaalf jaar. Hiermee verdwijnt de kinderopvangtoeslag. Niet alleen kinderen van werkende ouders, maar alle kinderen krijgen recht op deze bijna-gratis kinderopvang.
  • We schaffen de zorgtoeslag af, waarmee naast de kinderopvangtoeslag dus een tweede toeslag wordt vervangen door een andere vorm van (inkomens)ondersteuning.
  • We introduceren een individueel basisbedrag voor elke meerderjarige Nederlander. Dit is een verzilverbare heffingskorting die met je belasting wordt verrekend en die in geld wordt uitgekeerd bij geen of te lage inkomsten. Naast dat we hiermee een eerste stap doen in het afschaffen van de toeslagen, is het ook een tegemoetkoming voor de hogere kosten die het gevolg zijn van de energietransitie
  • D66 werkt uiteindelijk toe naar meer bestaanszekerheid in een stelsel helemaal zonder toeslagen. Het basisbedrag wordt dan steeds verder verhoogd, waardoor andere vormen van inkomensondersteuning verder afgebouwd kunnen worden. Dit gebeurt zodra de effecten op overheidsfinanciën en economie dit toelaten en er geen grote negatieve effecten voor de werkgelegenheid zijn. Zo maken we het systeem eenvoudiger, stoppen we met het complexe rondpompen van geld en zorgen we voor meer inkomenszekerheid voor iedereen. Op termijn moet dit leiden naar een systeem van negatieve inkomstenbelasting.

Er zijn 1,4 miljoen mensen in Nederland voor wie schulden een serieus probleem vormen. Dat zijn er 1,4 miljoen te veel. Meer dan de helft van deze groep werkt. Schulden leiden er vaak toe dat mensen met genoeg inkomen toch niet rond kunnen komen. Het is een groot maatschappelijk probleem, waar een steeds groter deel van de mensen mee te maken krijgt. D66 wil menswaardig en zo efficiënt mogelijk mensen in financiële nood helpen. Het kwijtschelden of opkopen van een schuld kan ervoor zorgen dat het niet van kwaad naar erger gaat in een gezin. Geldproblemen van vandaag ondermijnen de mentale gezondheid en keuzes van morgen.

Er zijn 1,4 miljoen mensen in Nederland voor wie schulden een serieus probleem vormen. Dat zijn er 1,4 miljoen te veel. Meer dan de helft van deze groep werkt. Schulden leiden er vaak toe dat mensen met genoeg inkomen toch niet rond kunnen komen. Het is een groot maatschappelijk probleem, waar een steeds groter deel van de mensen mee te maken krijgt. D66 wil menswaardig en zo efficiënt mogelijk mensen in financiële nood helpen. Het kwijtschelden of opkopen van een schuld kan ervoor zorgen dat het niet van kwaad naar erger gaat in een gezin. Geldproblemen van vandaag ondermijnen de mentale gezondheid en keuzes van morgen.

  • D66 wil een effectieve inzet van middelen om integrale gebiedsontwikkeling mogelijk te maken. Westellen daarom een Integraal Gebiedsfonds in. Bestaande subsidiestromen, vanuit de verschillende beleidsvelden, worden in dit fonds gebundeld. Gemeenten zijn daarmee in staat op basis van een integrale gebiedsvisie op een effectieve wijze gebieden te ontwikkelen.
  • Online bestellen op afbetaling (Buy Now, Pay Later-diensten) wordt beter gereguleerd om het ontstaan van schulden te voorkomen. We ontmoedigen doorlopende leningen voor luxegoederen. Er komt ook een zorgplicht bij de schuldeiser als hieruit schulden ontstaan.
  • We zetten in op financiële geletterdheid bij jongeren, als een belangrijk instrument om schulden tegen te gaan. Financiële begeleiding moet beschikbaar zijn bij ingrijpende gebeurtenissen (zoals op jezelf gaan wonen) en er wordt nog meer ingezet op vroeg signalering. Alle individuen en gezinnen moeten – indien gewenst – volledig worden ontzorgd bij de aanvraag van zorg, hulp, toeslagen etc.
  • Kredietregistratie wordt een wettelijke taak met publieke waarborgen. Na het doorlopen van het wettelijke of het minnelijke traject, komt je registratie in het BKR automatisch te vervallen, zodat schulden je niet blijven achtervolgen.
  • Het opkopen van schulden door externe partijen wordt verboden en er komt een verjaringstermijn om te voorkomen dat mensen na lange tijd of het afronden van de schuldhulpverleningn nog worden geconfronteerd met hoge rekeningen.
  • Schuldhulpverlening moet breder toegankelijk worden, ook voor ondernemers en mensen met beginnende schulden. Daarnaast moeten mensen met een hoger inkomen of een koophuis ook toegang hebben tot schuldhulpverlening. Schuldhulpverlening moet mensen weer perspectief geven met één traject, één plan en één regisseur. Wij voeren een keurmerk in voor bewindvoerders, zodat malafide bewindvoerders worden geweerd.
  • We zetten het samenvoegen van het minnelijke- en wettelijke schuldhulptraject door. Er wordt alleen getoetst door de rechter als dat strikt noodzakelijk is. De ‘pauzeknop’ waarmee mensen met schulden een aflossingspauze kunnen krijgen van twee maanden per jaar, wordt wettelijk verankerd.
  • Werken met saneringskredieten wordt de standaard bij alle schuldregelingen. Bij schulden bij de overheid is er nu nog te weinig oog voor de rol van de overheid in deze schulden en voldoende leefgeld bij afbetaling. Daarom moet het recht op leefgeld worden vastgelegd, zodat het uitbetalen hiervan voorgaat op het betalen van rekeningen.
  • Om nieuwe schulden en terugval in schulden te voorkómen, kunnen mensen blijvend gebruik maken van gratis budgetbeheer. Daarbij vormt tegelijkertijd het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid het uitgangspunt bij (de nazorg van) schuldhulpverlening.

De krapte op de arbeidsmarkt biedt ook kansen. We kunnen het ons simpelweg niet veroorloven om iedereen die mee kan en mee wil doen, aan de kant te laten staan. Werk biedt niet alleen bestaanszekerheid, het is ook een belangrijke basis voor sociale contacten en individuele ontwikkeling. Iedereen heeft talent en we kunnen meer doen om mensen de mogelijkheid te geven hun talent goed te benutten. Dat vergt een investering van werkgevers, om de mogelijkheden te zien in plaats van alleen in beperkingen te denken. En het vraagt om een aanpak voor iedereen, zonder hokjes of drempels.

De krapte op de arbeidsmarkt biedt ook kansen. We kunnen het ons simpelweg niet veroorloven om iedereen die mee kan en mee wil doen, aan de kant te laten staan. Werk biedt niet alleen bestaanszekerheid, het is ook een belangrijke basis voor sociale contacten en individuele ontwikkeling. Iedereen heeft talent en we kunnen meer doen om mensen de mogelijkheid te geven hun talent goed te benutten. Dat vergt een investering van werkgevers, om de mogelijkheden te zien in plaats van alleen in beperkingen te denken. En het vraagt om een aanpak voor iedereen, zonder hokjes of drempels.

  • Bij het vinden van werk is het belangrijk dat iedereen de ondersteuning krijgt die het best bij die persoon past. Dit vraagt om het vereenvoudigen en toegankelijk maken van de re-integratiehulp en het wegnemen van de bestaande schotten. Stel bijvoorbeeld jobcoaching beschikbaar voor een bredere doelgroep, zoals mensen in de WIA en bijstand.
  • Niet voor iedereen is een reguliere baan een optie. Als er geen zicht is op de stap naar betaald werk moet er meer ruimte zijn voor maatwerk. Dat kan zijn in de vorm van vrijwilligerswerk met behoud van uitkering. Voor anderen kan een plek bij beschut werk of een basisbaan veel betekenen. Dit gebeurt met de bestaande budgetten, maar waar meer gebruik wordt gemaakt van publiek- private samenwerking. Vaak gaat dit om maatschappelijk waardevol werk, zoals het verbeteren van wijken en buurten.
  • We verlagen de werkgeverspremies voor de laagste inkomens zodat het aantrekkelijker wordt voor werkgevers om mensen die moeilijk aan het werk komen, in dienst te nemen.
  • Terugkeer naar werk vereist een duidelijke en eenvoudige verrekensystematiek in alle uitkeringen. Het aanvaarden van een baan kan namelijk voor onzekerheid zorgen over het recht op een uitkering. We verruimen voor iedere bijstandsgerechtigde de mogelijkheid om tijdelijk tot minimumloon bij te verdienen naast de uitkering, om via deeltijdwerk de stap naar een reguliere baan te zetten. Ook moet het gemakkelijker worden om een opleiding te volgen of vrijwilligerswerk te doen in de Participatiewet.
  • We maken het makkelijker om een onderneming te starten vanuit een uitkering. Hierbij kunnen microkredieten een rol spelen om mensen op weg te helpen. We nemen de onzekerheid weg bij verrekening van inkomsten door de startende ondernemer een paar maanden vrij te stellen van deze verrekening.
  • ·       De WIA werkt op dit moment onvoldoende. Veel mensen zijn het niet eens met de uitkomst van het onderzoek naar het werkvermogen, voelen zich niet begrepen in hun medische beperkingen of zien heel lang geen verzekeringsarts door de terkorten. Tegelijkertijd hebben we in het verleden geleerd dat het simpelweg versoepelen van de voorwaarden ook de problemen niet oplost. De onafhankelijke commissie toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) komt begin 2024 met een advies over een stelsel voor langdurige ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dit advies moet ter hand worden genomen om het stelsel van arbeidsongeschiktheid aan te passen. In tussentijd moet er alvast worden gewerkt aan een minder theoretisch arbeidsongeschiktheidscriterium en moet er meer rekening worden gehouden met mensen met een urenbeperking.
  • Investeer ook in het voorkomen van ziekte op de werkvloer. De grote toename van burnouts onder veelal jonge mensen baart grote zorgen. Maak de opbrengsten van investeringen in preventie inzichtelijk en laat het een verplicht onderdeel zijn van arbodiensten. Werk daarbij ook samen met curatieve en sociale geneeskunde.
  • Mensen met een beperking of chronische ziekte wonen vaak samen met anderen die voor hen (mantel-)zorgen. Door het samenwonen krijgen mensen minder bijstandsuitkering vanwege de kostendelersnorm. Zij worden financieel gestraft omdat zij samenwonen vanwege de (mantel-)zorg die nodig is. D66 wil daarom in aanvulling op het afschaffen van de kostendelersnorm voor mensen jonger dan 27 jaar, ook de kostendelersnorm afschaffen voor huishoudens waar huisgenoten, partners of familieleden (mantel)zorgen.

De manier waarop verschillende soorten werk zijn georganiseerd, is niet rechtvaardig. Er zijn nu te grote verschillen in zekerheid, alleen maar op basis van contractvorm. Wij willen iedereen de bescherming en zekerheden bieden die nodig zijn, met werkzekerheid voor iedereen als uitgangspunt. De afspraken die afgelopen jaar met sociale partners zijn gemaakt, blijven wat D66 betreft leidend. Kern van de afspraken is het aanpakken van de onzekerheid op de arbeidsmarkt. Iedereen die werkt, verdient fatsoenlijke bescherming tegen pech en risico’s, en moet de mogelijkheid krijgen om hun werkende leven naar eigen wens in te vullen.

De manier waarop verschillende soorten werk zijn georganiseerd, is niet rechtvaardig. Er zijn nu te grote verschillen in zekerheid, alleen maar op basis van contractvorm. Wij willen iedereen de bescherming en zekerheden bieden die nodig zijn, met werkzekerheid voor iedereen als uitgangspunt. De afspraken die afgelopen jaar met sociale partners zijn gemaakt, blijven wat D66 betreft leidend. Kern van de afspraken is het aanpakken van de onzekerheid op de arbeidsmarkt. Iedereen die werkt, verdient fatsoenlijke bescherming tegen pech en risico’s, en moet de mogelijkheid krijgen om hun werkende leven naar eigen wens in te vullen.

  • Wij vinden dat mensen zelf moeten bepalen hoe zij hun werkende leven inrichten; als werknemer, als zelfstandige of als werkgever. In de praktijk zien we grote verschillen tussen deze groepen. Dat leidt tot problemen als schijnzelfstandigheid. In lijn met het arbeidsmarktakkoord verkleinen we daarom de verschillen in de fiscaliteit en de sociale zekerheid tussen verschillende vormen van werk om concurrentie op basis van arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Hierdoor wordt de aard van het werk bepalend voor de vorm van de arbeidsrelatie, in plaats van de kosten.
  • We geloven in een sociaal stelsel dat alle werkenden de bescherming biedt die ze nodig hebben. Arbeidsongeschiktheid is een risico dat iedereen loopt. Daarom werken we naar een stelsel van sociale zekerheid voor alle werkenden. Als eerste stap voeren we een betaalbare collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering in voor zelfstandigen, zoals geadviseerd door de Stichting van de Arbeid. Hierbij steunt D66 de mogelijkheid voor een opt-out voor zelfstandigen die een uitgebreidere private verzekering willen zoals een beroepsverzekering. Voorwaarde is wel dat de private verzekering ten minste dezelfde dekking en premie heeft, de opt-out uitvoerbaar en betaalbaar is en niet de solidariteit van de publieke verzekering ondermijnt.
  • We pakken schijnzelfstandigheid hard aan. Een te grote groep mensen bevindt zich in een onzekere positie omdat ze als zelfstandige werk doen, terwijl ze feitelijk werknemer zijn. Dit gaat ten koste van hun werkzekerheid en hun sociale zekerheid. In een aantal (publieke) sectoren werken nu steeds meer zelfstandigen die daar eerder werkten als werknemer. Met de huidige personeelskrapte biedt zelfstandigheid soms de mogelijkheid om een hoger tarief te vragen en bijvoorbeeld eisen te stellen aan roosters of nachtdiensten. Tegelijkertijd botst dit met het collectieve belang dat er altijd iemand is om zorg te verlenen of om voor de klas te staan. Het is juist daar belangrijk om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en de belangen van werkenden beter te borgen. Voor een hoger loon, flexibelere uren en meer keuze in diensten. Zodat werkenden niet elkaar beconcurreren maar zich sterk kunnen maken ten opzichte van de werkgever. Dat betekent natuurlijk niet dat er nooit een zelfstandige in de zorg of het onderwijs kan werken.
  • We vergroten de mogelijkheden voor collectieve onderhandelingen voor zelfstandig ondernemers, om tegenwicht te bieden aan de marktmacht van opdrachtgevers. En we zorgen dat zelfstandigen goed vertegenwoordigd zijn in de polder. Bij het afsluiten van cao’s moeten alle werkenden voor wie de cao gaat gelden beter worden betrokken, ook niet-leden, en het toetsen van draagvlak en representativiteit moet beter worden geborgd.
  • ·       De meeste ondernemers kiezen er heel bewust voor om voor zichzelf te beginnen. Ze dragen bij aan een innovatieve en creatieve economie en behoren tot de kern van hardwerkend Nederland. Regels en wetgeving moet er zijn om deze groep te faciliteren, niet om ze dwars te zitten. De criteria op basis waarvan je kunt ondernemen als zelfstandige moeten daarom veel duidelijker worden, zodat er ruimte en rust ontstaat voor deze ondernemers. Door duidelijkheid te creëren over de (ondernemers)voorwaarden waaronder je als zelfstandige mag werken, moet het onderscheid tussen een werknemer en een zelfstandige veel duidelijker worden.

Met het aannemen van de pensioenhervorming is een hele grote stap gezet naar een eerlijker, transparanter, persoonlijker en toekomstbestendig pensioen. De komende jaren zullen vooral in het teken staan van implementatie van deze pensioenwet. Ook na het werkende leven moeten mensen in vrijheid hun leven vorm kunnen geven naar eigen inzicht. D66 wil na de invoering van de pensioenhervorming verder bouwen aan pensioenen die mensen keuzevrijheid én zekerheid voor later geven.

Met het aannemen van de pensioenhervorming is een hele grote stap gezet naar een eerlijker, transparanter, persoonlijker en toekomstbestendig pensioen. De komende jaren zullen vooral in het teken staan van implementatie van deze pensioenwet. Ook na het werkende leven moeten mensen in vrijheid hun leven vorm kunnen geven naar eigen inzicht. D66 wil na de invoering van de pensioenhervorming verder bouwen aan pensioenen die mensen keuzevrijheid én zekerheid voor later geven.

  • D66 wil dat het mogelijk wordt gemaakt om, als je dat wilt, na de AOW-leeftijd (al dan niet gedeeltelijk) te blijven doorwerken. Wij willen dat werkgevers en werknemers in hun arbeidsovereenkomsten opnemen dat in het zicht van de pensioendatum zij altijd met elkaar spreken over de mogelijkheden en wensen van beide kanten om te blijven werken. Het wordt mogelijk om de AOW tot maximaal drie jaar later actuarieel neutraal in te laten gaan. Daardoor wordt de AOW-uitkering ietsje hoger als deze een jaar of een paar jaar later ingaat.
  • Na implementatie van de pensioenhervorming wil D66 keuzevrijheid binnen het pensioenstelsel uitbreiden. Bijvoorbeeld door de flexibele opbouw van pensioen, zoals tijdelijk geen pensioenpremie betalen en die later inhalen (premievakantie). Een grote groep mensen bouwt verplicht meer vermogen voor hun pensioen op tijdens hun leven dan zij eigenlijk willen, terwijl ze juist in andere levensfases financieel krap zitten. Zo krijgen mensen de ruimte om bijvoorbeeld een deel van hun hypotheek af te lossen. Voorwaarde hierbij blijft dat mensen voldoende pensioen opbouwen. Het wetsvoorstel over het opnemen van het bedrag ineens bij pensionering wordt ook versneld doorgezet.
  • Met de initiatiefwet van D66, de Wet eigen strategie pensioenfonds (Wesp), krijgen belanghebbenden meer inspraak op het beleggingsbeleid van hun pensioenfonds. Pensioenfondsen moeten investeringen doen waar alle belanghebbenden baat bij hebben en die aansluiten bij de voorkeuren van belanghebbenden.
  • D66 wil dat een herziening van de governance van pensioenfondsen (Pensioenwet) plaatsvindt in het licht van de gewijzigde risicoverhoudingen in het nieuwe pensioenstelsel (WTP), zodat alle belanghebbenden op een evenwichtige wijze vertegenwoordigd zijn in de besturen van pensioenfondsen.
  • We versoepelen de regels voor de aanvullende inkomensvoorziening ouderen, die AOW-gerechtigden aanvult tot de bijstandsnorm als er onvoldoende AOW is opgebouwd. Hieronder vallen ook de regels rondom verblijf in het buitenland. De menselijke maat wordt meer leidend.
  • 1,7 miljoen mensen met een baan bouwen op dit moment geen aanvullend pensioen op. Om dit tegen te gaan beginnen we met het meer inzichtelijk maken van de pensioenopbouw op loonstroken. Daarnaast komt er de mogelijkheid om gemiste pensioenopbouw op latere leeftijd (waar mogelijk fiscaal gefaciliteerd) in te halen, zodat mensen het gat in hun pensioenopbouw zo goed mogelijk kunnen verkleinen. Samen met pensioenfondsen zorgen we ervoor dat ook zelfstandigen zich bij een passend pensioenfonds kunnen aansluiten en goede voorlichting kunnen krijgen over de keuzemogelijkheden die ze hebben.

Er werken dagelijks meer dan een miljoen gemotiveerde mensen in onze zorg en daar mogen we trots op zijn. Maar de werkdruk in de zorg is hoog. We moeten mensen behouden en gericht en slim extra mensen aantrekken. Daarbij is het belangrijk dat meer uren werken ook loont. Dat begint met zorgverleners meer vertrouwen geven. Minder knellende regels en afvinklijstjes, en zorgen dat zorgverleners doen waarvoor ze opgeleid zijn. Overige taken kunnen ook door anderen gedaan worden waardoor de zorg een werkplek kan zijn voor een grotere groep mensen. Ook technologie speelt een belangrijke rol bij het minder arbeidsintensief maken van de zorg, zodat de menselijke aandacht kan blijven gaan naar waar deze nodig is.

Er werken dagelijks meer dan een miljoen gemotiveerde mensen in onze zorg en daar mogen we trots op zijn. Maar de werkdruk in de zorg is hoog. We moeten mensen behouden en gericht en slim extra mensen aantrekken. Daarbij is het belangrijk dat meer uren werken ook loont. Dat begint met zorgverleners meer vertrouwen geven. Minder knellende regels en afvinklijstjes, en zorgen dat zorgverleners doen waarvoor ze opgeleid zijn. Overige taken kunnen ook door anderen gedaan worden waardoor de zorg een werkplek kan zijn voor een grotere groep mensen. Ook technologie speelt een belangrijke rol bij het minder arbeidsintensief maken van de zorg, zodat de menselijke aandacht kan blijven gaan naar waar deze nodig is.

Op dit moment werkt één op de zes mensen in de zorg. Die mensen moeten we behouden door te zorgen dat zij hun werk op een goede manier kunnen blijven doen, zonder te veel knellende regels, met zeggenschap over hun werkzaamheden en voldoende doorgroeimogelijkheden.

  • Wij willen meer geld voor mensen in de verpleging en verzorging. Ook werkgevers en werknemers moeten met elkaar kijken naar de cao’s, functiewaardering en -differentiëring in de zorg. De ruimte voor loonstijging in de zorg is gekoppeld aan de loonstijging in de marktsector. Wij garanderen dat dit zo blijft.
  • Er zijn grote personeelstekorten in de zorg. Daar waar acute tekorten zijn, moeten zorgaanbieders en de overheid werken aan betere werkomstandigheden en ondersteuning van zorgprofessionals.
  • Goed werkgeverschap is van groot belang. We willen meer oog voor de zorgmedewerker. Dit voorkomt de uitstroom en vergroot het werkplezier. De overheid stimuleert werkgevers om mensen inspraak te geven in het werkrooster, opleidingen aan te bieden en meer variatie in vaste contracten mogelijk te maken. Ook is een goede personeelsvertegenwoordiging bij de besluitvorming binnen zorginstellingen onmisbaar.
  • In de coronacrisis zijn goede voorbeelden ontstaan als het gaat om het uitwisselen van personeel tussen zorginstellingen in een regio. Dit moet in de toekomst makkelijker worden zodat zorgprofessionals (tijdelijk) op andere plekken kunnen werken bijvoorbeeld door in dienst te zijn van een regionale zorgorganisatie in plaats van één enkele zorgaanbieder. Fiscale en juridische belemmeringen die dit in de weg zitten lossen we op.
  • We beperken de administratieve lasten. Waar zorgverleners worden belast met extra administratieve regels gaat het principe ‘waar er een regel bij komt moet er ook één weg’ gelden. Het werkplezier van zorgprofessionals is gebaat bij meer vertrouwen op hun professionaliteit en motivatie.
  • Als steun in de rug voor huishoudens waarin iemand langdurige, intensieve zorg nodig heeft en mantelzorg krijgt, willen we een pilot voor automatische inkomenssteun zonder verdere verantwoording. Denk aan een ouder die de zorg heeft voor een zeer ernstig en meervoudig gehandicapt kind. Hier behoeft het geen verdere controle dat het gezin intensieve mantelzorg verleent of zorg inkoopt en dus kan, als de budgethouder dat wil, de steun automatisch geleverd worden in plaats van het pgb.
  • Vrijwilligerswerk is een belangrijk onderdeel van de samenleving. Om vrijwilligerswerk te ondersteunen moeten onnodige obstakels worden weggenomen. De verklaring omtrent gedrag voor vrijwilligers is daarom waar mogelijk gratis en er wordt geen belasting geheven als de vrijwilliger een bescheiden vergoeding ontvangt voor het werk.

De afgelopen jaren zijn eerste stappen gezet om te voorkomen dat we steeds méér zorg gingen gebruiken, terwijl dit niet nodig was voor onze gezondheid. Maar we zijn er nog niet. Het zorgstelsel bevat prikkels om zorg te verlenen, om andere redenen dan het belang van de patiënt. Daarom zetten we de patiënt op één en wordt de kwaliteit van zorg leidend in de prijs die ervoor moet worden betaald.

De afgelopen jaren zijn eerste stappen gezet om te voorkomen dat we steeds méér zorg gingen gebruiken, terwijl dit niet nodig was voor onze gezondheid. Maar we zijn er nog niet. Het zorgstelsel bevat prikkels om zorg te verlenen, om andere redenen dan het belang van de patiënt. Daarom zetten we de patiënt op één en wordt de kwaliteit van zorg leidend in de prijs die ervoor moet worden betaald.

  • Zorgverleners en behandelaars moeten zich kunnen richten op de best passende zorg. Er moet meer ruimte komen voor patiënten en professionals om samen te beslissen over behandelingen op basis van gelijke informatie, met voldoende tijd om hierover met elkaar in gesprek te gaan.
  • Een financiële prikkel om veel behandelingen uit te voeren rijmt, niet met het streven de best passende zorg te leveren. Daarom gaan alle medisch specialisten in loondienst van een ziekenhuis werken en komen onder de wet normering topinkomens.
  • Tarieven worden minder op productie gebaseerd en meer op uitkomsten en kwaliteit van de behandeling.
  • De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)kan een verschuiving van de tweedelijnszorg naar de eerste lijn stimuleren door behandelingen, die beter in de huisartsenpraktijk kunnen worden verricht, alleen nog te vergoeden voor het eerstelijnstarief.

Arbeidsmigratie kan essentieel zijn voor de grote opgaven van Nederland, maar kent tegelijkertijd veel misstanden. Deze misstanden zien we vooral bij arbeidsmigranten met laagbetaald werk. Sectoren die intensief gebruik maken van laagbetaalde arbeidsmigranten, zoals de distributiesector of de (glas)tuinbouw, moeten voor deze arbeid een eerlijkere prijs betalen. De negatieve effecten komen nu alleen terecht bij omwonenden en arbeidsmigranten zelf. Dat pakken we aan.

Arbeidsmigratie kan essentieel zijn voor de grote opgaven van Nederland, maar kent tegelijkertijd veel misstanden. Deze misstanden zien we vooral bij arbeidsmigranten met laagbetaald werk. Sectoren die intensief gebruik maken van laagbetaalde arbeidsmigranten, zoals de distributiesector of de (glas)tuinbouw, moeten voor deze arbeid een eerlijkere prijs betalen. De negatieve effecten komen nu alleen terecht bij omwonenden en arbeidsmigranten zelf. Dat pakken we aan.

Daarnaast zijn er ook mensen nodig in de zogeheten tekortsectoren. Denk aan de bouw, ICT, duurzaamheid en de zorg. Hier zijn arbeidsmigranten essentieel om onze brede welvaart op niveau te houden. Dankzij D66 komt er een speciale commissie die adviseert voor welke tekortberoepen en -sectoren arbeidsmigratie een oplossing kan bieden.

In Nederland kiezen we voor hoogwaardige arbeidsmigratie

  • D66 wil uitbreiding van de ‘Blauwe kaart’ naar andere dan alleen de hoogste opleidingsniveaus, zodat meer mensen er gebruik van kunnen maken. Deze kaart is voor mensen van buiten de Europese Unie die hiernaartoe komen om te werken, veelal vakkrachten in tekortsectoren.
  • Nederland blijft binnen de Europese Unie niet meer achter als het gaat om pilots waarbij arbeidsmigranten een tijdelijk visum krijgen. We sluiten ons aan bij de EU-talentpool en leren van de inzet in bijvoorbeeld Duitsland.
  • We helpen arbeidsmigranten bij hun terugkeer met de re-integratie. Hier opgebouwde pensioen- en AOW-rechten worden uitbetaald in de vorm van een lumpsum in het land van herkomst.
  • Tijdelijke arbeidsmigratie van buiten de Europese Unie wordt gekoppeld aan afspraken met de landen waar migranten vandaan komen. Deze brede afspraken gaan over het terugnemen van irreguliere migranten die geen recht hebben op asiel, maar ook over investeringen in onderwijs, economie, handel en mensenrechten.

In Nederland pakken we mistanden gerelateerd aan arbeidsmigratie aan

  • De commissie-Roemer heeft aanbevelingen gedaan om mistanden bij arbeidsmigratie aan te pakken. Daar gaan we sneller mee aan de slag. Daarom komt er een vergunningensysteem voor uitzendbureaus met publiekrechtelijke handhaving door de arbeidsinspectie.
  • Er komt de mogelijkheid om in specifieke sectoren een uitzendverbod in te kunnen voeren. D66 wil dat dit instrument kan worden ingezet indien er geen verbetering zichtbaar is en grote misstanden in specifieke sectoren blijven voortbestaan bij inzet van uitzendkrachten.
  • Bedrijfseffectrapportages worden zowel voor arbeidsmigratie binnen als buiten de Europese Unie verplicht. Dit brengt de sociale effecten van nieuwe bedrijvigheid en de bijbehorende arbeidsmigratie in beeld, bijvoorbeeld op het gebied van woningvraag en sociale voorzieningen.
  • Gemeenten en werkgevers hebben een gezamenlijke rol in het zorgen voor voldoende kwalitatieve huisvesting en faciliteiten voor arbeidsmigranten. Goed wonen voor arbeidsmigranten vraagt om huurcontracten die niet gekoppeld zijn aan een arbeidsovereenkomst, zodat dakloosheid bij verlies van werk wordt voorkomen. Over het scheiden van huurcontact en arbeidsovereenkomst maken we dwingende, landelijke regelgeving.
  • Werkgevers gaan bijdragen aan de mogelijkheid van het volgen van een basiscursus Nederlands voor arbeidsmigranten.
  • Werkgevers die zich niet aan de regels houden, mogen geen aanvragen voor werknemers van buiten de Europese Unie meer doen.

Kinderen verdienen de beste toekomst die ze kunnen krijgen. Leraren en hun tomeloze inzet zijn daar de sleutel voor. Het is dan ook niet uit te leggen dat er een groot tekort aan leraren is en al helemaal niet dat dit vooral scholen in zwakke wijken of kleine dorpen treft. D66 wil het tekort radicaal aanpakken. Met een beter salaris voor leraren, betere arbeidsvoorwaarden, minder bureaucratie. We geven leraren bovendien het vertrouwen om hun beroep, het onderwijs en de ontwikkeling daarvan vorm te geven.

Kinderen verdienen de beste toekomst die ze kunnen krijgen. Leraren en hun tomeloze inzet zijn daar de sleutel voor. Het is dan ook niet uit te leggen dat er een groot tekort aan leraren is en al helemaal niet dat dit vooral scholen in zwakke wijken of kleine dorpen treft. D66 wil het tekort radicaal aanpakken. Met een beter salaris voor leraren, betere arbeidsvoorwaarden, minder bureaucratie. We geven leraren bovendien het vertrouwen om hun beroep, het onderwijs en de ontwikkeling daarvan vorm te geven.
 
Op de korte termijn zetten we in om uitval te voorkomen en stimuleren we uitbreiding van uren van huidige leraren. Op de lange termijn zetten we in op kleinere klassen: dat is goed voor de kinderen en goed voor leraar.

  • De salarissen van leraren in het basis en middelbaar onderwijs stijgen mee met de gemiddelde cao-loonstijging. Daarnaast maken we geld vrij voor een bredere salarisverhoging om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken. Werken op een school met veel leerlingen met een achterstand blijft meer lonen.
  • Elke basisschool krijgt ruime ondersteuning van pedagogisch medewerkers door de nabijheid van kinderopvang, buitenschoolse opvang en de rijke schooldag.
  • De minister voert voortaan zelf de cao-gesprekken en zorgt voor één gezamenlijke cao voor het hele funderend onderwijs. Daar vallen ook de voorschoolse krachten, onderwijsassistenten en het onderwijsondersteunend personeel onder. Daardoor kunnen scholen en opvang ook gemakkelijker samenwerken.
  • Er komt een nationale academie voor leraren, waarmee lerarenopleidingen rechtstreeks onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vallen. Zo kunnen we beter sturen op studentenaantallen, opleidingsplekken, bekostiging en kwaliteit. Ook maken we de opleidingen minder afhankelijk van schommelende studentenaantallen.
  • De pabo’s en lerarenopleidingen gaan, onder gezag van de beroepsgroep, de opleiding verbeteren en zorg dragen voor de verdere ontwikkeling van leerkrachten die al voor de klas staan. Lerarenopleidingen komen zo dichter bij de scholen te staan. De opleidingen krijgen ook meer specialisaties: kleuters vragen wat anders dan tieners.
  • We wachten de resultaten van de ingezette verkenning met vermindering van de onderwijstijd op scholen af. Het is goed dat hier ruimte voor wordt geboden, omdat dit de werkdruk zou kunnen verlagen en meer tijd zou kunnen bieden aan leraren om te investeren in verbetering van de onderwijskwaliteit.
  • We geven leraren meer kansen om, naast leidinggevende of coördinerende functies, ook onderwijsinhoudelijk door te kunnen groeien met bijbehorende salarisstappen. Leraren krijgen de leiding om de bevoegdhedenstructuur, de functieomschrijvingen en carrièrepaden op te stellen.
  • Voor leraren en schoolleiders die zich willen laten bij-, om- of nascholen én voor mensen uit het bedrijfsleven die zich willen omscholen tot leraar is voldoende financiering beschikbaar, bijvoorbeeld vanuit de lerarenbeurs.
  • Vakmensen kunnen een ‘pedagogisch didactisch getuigschrift’ krijgen voor mbo-docent, maar deze mogelijkheid wordt vaak niet gezien. We pleiten voor het breder bekendmaken van dit traject en goede samenwerking tussen scholen en bedrijven, zodat deze optie meer wordt benut.
  • We maken (bij-)scholing prioriteit en bevorderen professionele ontwikkeling. We ondersteunen startende leraren beter, en flexibiliseren en verbeteren de opleiding voor zijinstromers.

Dit is een nieuw en hoopvol moment voor Nederland. Een nieuwe generatie van alle leeftijden staat op. Wij willen samen de grote problemen te lijf, in plaats van elkaar. We gaan keuzes maken die te lang zijn uitgesteld. Met nieuwe energie voor Nederland.