Er werken dagelijks meer dan een miljoen gemotiveerde mensen in onze zorg en daar mogen we trots op zijn. Maar de werkdruk in de zorg is hoog. We moeten mensen behouden en gericht en slim extra mensen aantrekken. Daarbij is het belangrijk dat meer uren werken ook loont. Dat begint met zorgverleners meer vertrouwen geven. Minder knellende regels en afvinklijstjes, en zorgen dat zorgverleners doen waarvoor ze opgeleid zijn. Overige taken kunnen ook door anderen gedaan worden waardoor de zorg een werkplek kan zijn voor een grotere groep mensen. Ook technologie speelt een belangrijke rol bij het minder arbeidsintensief maken van de zorg, zodat de menselijke aandacht kan blijven gaan naar waar deze nodig is.

Er werken dagelijks meer dan een miljoen gemotiveerde mensen in onze zorg en daar mogen we trots op zijn. Maar de werkdruk in de zorg is hoog. We moeten mensen behouden en gericht en slim extra mensen aantrekken. Daarbij is het belangrijk dat meer uren werken ook loont. Dat begint met zorgverleners meer vertrouwen geven. Minder knellende regels en afvinklijstjes, en zorgen dat zorgverleners doen waarvoor ze opgeleid zijn. Overige taken kunnen ook door anderen gedaan worden waardoor de zorg een werkplek kan zijn voor een grotere groep mensen. Ook technologie speelt een belangrijke rol bij het minder arbeidsintensief maken van de zorg, zodat de menselijke aandacht kan blijven gaan naar waar deze nodig is.

Op dit moment werkt één op de zes mensen in de zorg. Die mensen moeten we behouden door te zorgen dat zij hun werk op een goede manier kunnen blijven doen, zonder te veel knellende regels, met zeggenschap over hun werkzaamheden en voldoende doorgroeimogelijkheden.

  • Wij willen meer geld voor mensen in de verpleging en verzorging. Ook werkgevers en werknemers moeten met elkaar kijken naar de cao’s, functiewaardering en -differentiëring in de zorg. De ruimte voor loonstijging in de zorg is gekoppeld aan de loonstijging in de marktsector. Wij garanderen dat dit zo blijft.
  • Er zijn grote personeelstekorten in de zorg. Daar waar acute tekorten zijn, moeten zorgaanbieders en de overheid werken aan betere werkomstandigheden en ondersteuning van zorgprofessionals.
  • Goed werkgeverschap is van groot belang. We willen meer oog voor de zorgmedewerker. Dit voorkomt de uitstroom en vergroot het werkplezier. De overheid stimuleert werkgevers om mensen inspraak te geven in het werkrooster, opleidingen aan te bieden en meer variatie in vaste contracten mogelijk te maken. Ook is een goede personeelsvertegenwoordiging bij de besluitvorming binnen zorginstellingen onmisbaar.
  • In de coronacrisis zijn goede voorbeelden ontstaan als het gaat om het uitwisselen van personeel tussen zorginstellingen in een regio. Dit moet in de toekomst makkelijker worden zodat zorgprofessionals (tijdelijk) op andere plekken kunnen werken bijvoorbeeld door in dienst te zijn van een regionale zorgorganisatie in plaats van één enkele zorgaanbieder. Fiscale en juridische belemmeringen die dit in de weg zitten lossen we op.
  • We beperken de administratieve lasten. Waar zorgverleners worden belast met extra administratieve regels gaat het principe ‘waar er een regel bij komt moet er ook één weg’ gelden. Het werkplezier van zorgprofessionals is gebaat bij meer vertrouwen op hun professionaliteit en motivatie.
  • Als steun in de rug voor huishoudens waarin iemand langdurige, intensieve zorg nodig heeft en mantelzorg krijgt, willen we een pilot voor automatische inkomenssteun zonder verdere verantwoording. Denk aan een ouder die de zorg heeft voor een zeer ernstig en meervoudig gehandicapt kind. Hier behoeft het geen verdere controle dat het gezin intensieve mantelzorg verleent of zorg inkoopt en dus kan, als de budgethouder dat wil, de steun automatisch geleverd worden in plaats van het pgb.
  • Vrijwilligerswerk is een belangrijk onderdeel van de samenleving. Om vrijwilligerswerk te ondersteunen moeten onnodige obstakels worden weggenomen. De verklaring omtrent gedrag voor vrijwilligers is daarom waar mogelijk gratis en er wordt geen belasting geheven als de vrijwilliger een bescheiden vergoeding ontvangt voor het werk.

De zorgopleidingen van nu moeten mensen klaarstomen voor de zorg van 2040. Dat betekent slimmer opleiden, met oog voor een veranderende bevolking en zorgvraag, en regionale spreiding en toekomstige bevolkingsgroei.

  • Door slimmer op te leiden, bij te scholen of na te scholen zijn zorgprofessionals in staat om gedurende hun carrière over te stappen en andere vormen van zorg aan te bieden. Denk bijvoorbeeld aan verpleegkundigen modulair opleiden voor de acute zorg. Deze vormen van slim opleiden worden gestimuleerd zodat mensen langer in de zorg kunnen blijven werken.
  • Om regionale spreiding van zorgprofessionals beter te waarborgen is het van belang (huis)artsen in opleiding beter over het land te verspreiden. Hierbij moet rekening worden gehouden met de hoeveelheid mensen die nu en in de toekomst in de diverse opleidingsregio’s wonen.
  • De inhoud van zorgopleidingen moet rekening houden met de verschuiving van de tweedelijn naar de eerstelijn en met de veranderingen in de demografie.
  • We zetten erop in dat mensen met een buitenlands diploma in de gezondheidszorg ook aan de slag kunnen in Nederland. Zo konden op initiatief van D66 Oekraïense psychologen onder begeleiding aan de slag om andere Oekraïense vluchtelingen te helpen. We nemen bestaande belemmeringen weg – zoals erkenning van diploma’s – en houden oog voor kwaliteit in de zorg.

Technologie in de zorg biedt mogelijkheden om meer tijd aan patiënten te besteden, onderzoek in de zorg makkelijker te maken, de patiënt meer regie te geven en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Daarvoor is het van belang om duidelijke keuzes te maken, zowel qua beleid als in wet- en regelgeving.

Technologie in de zorg biedt mogelijkheden om meer tijd aan patiënten te besteden, onderzoek in de zorg makkelijker te maken, de patiënt meer regie te geven en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Daarvoor is het van belang om duidelijke keuzes te maken, zowel qua beleid als in wet- en regelgeving.

  • Succesvolle innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van domotica in de langdurige zorg, worden meer verplichtend ingevoerd door middel van de zorginkoop door zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten.
  • Patiënten moeten op een veilige manier, via apps, thuis-monitoring en digitale consulten, zorg op afstand kunnen krijgen als zij dit willen. Dit verhoogt de autonomie van een patiënt en bespaart tijd voor zowel de patiënt als de zorgverlener.
  • De persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) biedt de mogelijkheid voor patiënten om in één oogopslag diens medische gegevens in te zien en te delen met zorgverleners. Afgelopen jaren is er ingezet op vele verschillende PGO’s, maar deze ‘laat duizend bloemen bloeien’-strategie heeft niet geleid tot het gewenste resultaat. Daarom moet de overheid nu meer regie nemen en één PGO aanbieden die gekoppeld is aan het BSN, naar voorbeeld van België en Estland. Hierdoor wordt het voor mensen makkelijker om op één plek alle gezondheidsgegevens in te zien en deze op een veilige manier en met behoud van gewenste privacy te delen met zorgverleners. Dit zal leiden tot een hogere kwaliteit van zorg en het ontlasten van zorgverleners.
  • Door de invoering van de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg zijn grote stappen gezet op het gebied van gegevensuitwisseling. Gegevensuitwisseling tussen zorgverleners en ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek wordt, in lijn met andere Europese landen, makkelijker gemaakt waarbij het delen van gegevens voor onderzoek over Europese grenzen wordt aangemoedigd. Dit zorgt ervoor dat patiënten weten dat zij goed geholpen worden en dat zorgverleners geen tijd kwijt zijn aan het overtypen van patiëntgegevens.
  • Op de markt voor digitale infrastructuur in de zorg vindt marktfalen plaats. Dit zorgt voor vertraging van innovatie en verbeteringen. Door gericht ingrijpen van overheid en toezichthouders en een meer actieve rol in de ontwikkeling van de infrastructuur van de overheid moet dit marktfalen worden aangepakt.
  • Het gebruik van kunstmatige intelligentie in de zorg wordt ingekaderd met wet- en regelgeving.

Het zorgaanbod in Nederland staat onder druk. De zorg is te versnipperd en als gevolg van een toenemende complexiteit moeten er stappen gezet worden om samenwerking tussen zorgverleners en zorgaanbieders te bevorderen. Dat kan niet door per sector te kijken, maar moet met alle sectoren tezamen opgepakt worden. Samenwerking zal er ook toe leiden dat de kwaliteit van zorg verbetert. Daarnaast moet hier ook gekeken worden naar aanscherping van richtlijnen en moet kwaliteit van leven een grotere plaats krijgen in medische beslissingen.

Het zorgaanbod in Nederland staat onder druk. De zorg is te versnipperd en als gevolg van een toenemende complexiteit moeten er stappen gezet worden om samenwerking tussen zorgverleners en zorgaanbieders te bevorderen. Dat kan niet door per sector te kijken, maar moet met alle sectoren tezamen opgepakt worden. Samenwerking zal er ook toe leiden dat de kwaliteit van zorg verbetert. Daarnaast moet hier ook gekeken worden naar aanscherping van richtlijnen en moet kwaliteit van leven een grotere plaats krijgen in medische beslissingen.

Tijdens de coronacrisis hebben we gezien dat de overheid zorgaanbieders kan helpen om niet enkel met elkaar in concurrentie te gaan en de kaarten tegen de borst te houden, maar juist beter samen te werken. Dat zorgt voor vertrouwen en is goed voor de opdracht waar we met elkaar voor staan: goede zorg toegankelijk houden in een vergrijzende samenleving, met tekorten aan verplegend personeel.

  • De afgelopen kabinetsperiode is door de inzet van D66 voor het eerst een ‘Integraal Zorgakkoord’ (het IZA) gesloten met alle partijen in de zorg. Van huisartsen tot wijkverpleegkundigen, van patiëntenorganisaties tot gemeenten. Hierin zijn afspraken gemaakt over de domeinen heen. De afspraken en de integrale lijn worden de komende jaren voortgezet.
  • De regio Drenthe vraagt door zowel de geografische ligging als de demografische opbouw een ander zorgaanbod dan de regio Rotterdam. Zowel in aanbod als in intensiteit. Daarom is er betere samenwerking en sturing op regioniveau nodig. In lijn met het IZA willen wij daarom dat verzekeraars met zorgaanbieders, patiëntenorganisaties en gemeenten deze sturing vastleggen in een meerjarig Regionaal Zorgplan. Dit plan bevat de randvoorwaarden en concrete plannen over de benodigde zorg in een regio en door wie, waar en hoe die zorg moet worden geleverd. Zo kunnen de juiste keuzes worden gemaakt om de zorg toekomstbestendig te maken, met expliciete afspraken over het voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg.
  • Schotten in de zorg die samenwerking tegenhouden, zoals in de financiering en wet- en regelgeving, moeten worden weggenomen. Ook stimuleren we verdere samenwerking door bijvoorbeeld het toestaan van gezamenlijk inkopen of onderhandelen.
  • Samen met de eerstelijnszorg houden regionale ziekenhuizen de basiszorg in de omgeving toegankelijk. Deze regionale ziekenhuizen vormen een belangrijk fundament van onze zorg, zeker voor kwetsbare ouderen die kampen met meerdere aandoeningen. Door in te zetten op meerjarige contracten en een intensievere samenwerking tussen de regionale ziekenhuizen, gespecialiseerde ziekenhuizen en universitaire medische centra verstevigen we de positie van de regionale ziekenhuizen. Zo heeft iedereen basiszorg dichtbij. Daarbij moet de kwaliteit van de geleverde zorg uiteraard altijd goed zijn: als een ziekenhuis(afdeling) de zorgkwaliteit zoals vastgelegd in minimale kwaliteitseisen niet kan borgen kan dit, na gesprekken met toezichthouders, zorgverzekeraars en andere belanghebbenden en het uitblijven van verbeteringen ondanks inzet van partijen, betekenen dat een ziekenhuis of afdeling moet sluiten. Een patiënt moet er namelijk op kunnen rekenen dat zorg voldoet aan minimale kwaliteitseisen. Een eventuele sluiting moet altijd gepaard gaan met zorgvuldige afbouw, afspraken over het overnemen van patiënten en duidelijke en proactieve communicatie richting patiënten, andere zorgpartijen en (lokale) belanghebbenden.
  • Samen met de Caribische landen wordt gekeken hoe de zorg toegankelijk, toekomstbestendig en cultuur- en gemeenschap specifiek ingericht kan worden.
  • Voor patiënten met complexe aandoeningen zijn er gespecialiseerde ziekenhuizen. Hier kunnen mensen terecht voor gespecialiseerde zorg en krijgen ze snel toegang tot de beste zorgverleners en methodes. Hierbij maken we gebruik van de geleerde lessen bij het concentratievraagstuk van de kinderoncologie en -hartchirurgie en zorgen wij ervoor dat patiënten voor complexe zorgvragen altijd door de beste en meest geëquipeerde zorgprofessionals in het land geholpen kunnen worden zonder dat deze zorgprofessionals bezwijken aan een te hoge werkdruk.
  • Om samenwerking tussen zorgaanbieders en zorgverleners te stimuleren wordt netwerkzorg, zeker voor meer complexe aandoeningen en ziektes, de norm. Dat betekent dat financiering en wet- en regelgeving hierop worden aangepast.
  • Als je iets vaker doet, word je er beter in en maak je minder fouten. Ook voor behandelingen in de zorg geldt dit. Daarom wordt de door het IZA ingezette lijn dat volumenormen in de zorg (verder) worden opgehoogd, doorgezet.
  • We zetten ons onverminderd in voor onderzoek en erkenning voor post-COVID, ME/cvs, Q-Koorts en Chronische Lyme. Verder zetten we de Europese en internationale samenwerking op onderzoek naar post-COVID door en betrekken we deze lessen ook bij andere post-infectieuze ziektes.

Een van de belangrijkste onderdelen van ons zorgstelsel is de goed ontwikkelde eerstelijn. Door de laagdrempelige beschikbaarheid van huisartsen, fysiotherapeuten en andere paramedici worden mensen dicht bij huis geholpen en wordt zwaardere zorg voorkomen.

Een van de belangrijkste onderdelen van ons zorgstelsel is de goed ontwikkelde eerstelijn. Door de laagdrempelige beschikbaarheid van huisartsen, fysiotherapeuten en andere paramedici worden mensen dicht bij huis geholpen en wordt zwaardere zorg voorkomen.

  • De huisarts speelt een belangrijke rol in de noodzakelijke veranderingen in ons zorgstelsel. Dit vraagt om betere arbeidsvoorwaarden voor praktijkhouders en een beperking van de administratieve lasten. We investeren extra geld in eerstelijnszorg en in medische preventie.
  • Het is belangrijk dat praktijkhouderschap aantrekkelijk wordt voor jonge huisartsen. Dat kan bijvoorbeeld door te zorgen dat het gemiddelde van een 60-urige werkweek minder wordt, diensten worden losgekoppeld van praktijkhouderschap en huisartsenposten mogen de uren tussen 17.00-18.00 uur als ANW-kosten verantwoorden. Met deze punten kan geëxperimenteerd worden.
  • De eerstelijn wordt ontlast door een betere samenwerking met gemeenten te stimuleren als het gaat om sociale hulpvragen en preventie. Dit gaat om zorg, welzijn en hulp in de buurt, waarmee wordt voorkomen dat mensen met kleinere zorg- en ondersteuningsvragen op den duur zwaardere zorg nodig hebben. De door het integraal zorgakkoord ingezette lijn wordt volledig ondersteund en waar mogelijk verder kracht bij gezet.
  • Om de eerstelijn toekomstbestendig te houden wordt de ‘poortwachtersfunctie’ (direct toegankelijk voor een patiënt en doorverwijzen naar de tweedelijn) uitgebreid naar andere eerstelijnszorgverleners, zoals apothekers en fysiotherapeuten. Dit om de werkdruk onder huisartsen te verlagen.
  • In het IZA zijn ruime middelen beschikbaar gesteld voor ‘meer tijd voor de patiënt’. Het is zaak dat deze goed worden besteed, zodat hierdoor een zwaardere zorgvraag kan worden voorkomen.
  • We stimuleren de samenwerking tussen huisartsen en andere eerstelijnszorgprofessionals in regionale zorgnetwerken.

Als je acuut zorg nodig hebt wil je zo snel mogelijk op de juiste manier door de juiste zorgprofessional geholpen worden. Die zorg moet voldoen aan minimale kwaliteitseisen. Ook is het van belang dat mensen weten waar zij het best terecht kunnen met hun zorgvragen, bijvoorbeeld door digitale ondersteuning.

  • Kwaliteitseisen, zoals de aanwezigheid van een arts met ten minste een jaar klinische werkervaring op een spoedeisende hulp, moeten nageleefd worden en de relevante toezichthouders dienen hier ook op te handhaven.
  • Om ervoor te zorgen dat mensen op de juiste plek terechtkomen wordt er in elke regio in Nederland een zorgcoördinatiecentrum opgezet. Zowel patiënten als zorgverleners kunnen hier terecht met hun vragen, waarna zij zo snel mogelijk op de juiste manier geholpen worden. Dit geldt voor zowel fysieke als mentale zorg en voorkomt onnodige opnames op de spoedeisende hulp of overbodig gebruik van 112.
  • Door middel van bewustwordingscampagnes zorgen we ervoor dat mensen beter kunnen inschatten wanneer aanspraak gemaakt moet worden op spoedzorg op een SEH of huisartsenpost en wanneer zaken via digitale ondersteuning of anderszins verholpen kunnen worden.

D66 pleit voor meer tijd, ruimte en vertrouwen voor professionals en patiënten om samen tot oplossingen te komen en heeft zich hier de afgelopen jaren met succes voor ingezet. Samen beslissen heeft namelijk vele voordelen: mensen in de zorg voelen meer waardering en de patiënt krijgt meer keuzevrijheid en is tevredener. Samen beslissen betekent ook dat de zorg is toegesneden op iemands gender en/of culturele achtergrond.

D66 pleit voor meer tijd, ruimte en vertrouwen voor professionals en patiënten om samen tot oplossingen te komen en heeft zich hier de afgelopen jaren met succes voor ingezet. Samen beslissen heeft namelijk vele voordelen: mensen in de zorg voelen meer waardering en de patiënt krijgt meer keuzevrijheid en is tevredener. Samen beslissen betekent ook dat de zorg is toegesneden op iemands gender en/of culturele achtergrond.

  • De vergoeding van zorg wordt gebaseerd op de toegevoegde waarde voor de patiënt en niet op het aantal behandelingen.
  • Patiëntenrechten zoals autonomie en toegang tot digitale zorg versterken we, bijvoorbeeld door deze uitgebreider op te nemen in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (wgbo) of in andere wetten.
  • Mensen met een zorgvraag worden regelmatig afgewezen door ziekenhuizen of zorginstellingen omdat er geen plaats (meer) voor ze is of omdat zij niet aan de strengere criteria voor deze instelling of specialisatie voldoen. Zij voelen zich te vaak van het kastje naar de muur gestuurd en huisartsen staan te vaak met hun rug tegen de muur. D66 wil dat wie de zorgvraag afwijst, verplicht wordt om de zorgvrager dit schriftelijk toe te lichten en deze daarbij zo concreet als mogelijk te informeren over de weg naar een geschikte, beschikbare zorgverlener. Dit past binnen de ingezette koers op meer onderlinge samenwerking uit het Integraal Zorgakkoord.
  • Omdat netwerkzorg en samenwerking tussen zorginstelling en -professionals de norm worden en patiënten dus door steeds meer hulpverleners worden gezien is het zaak dat daarbij, mede door inzet van digitalisering en gegevensuitwisseling, een patiënt altijd makkelijk met een zorgverlener kan blijven schakelen.
  • ·       Samen beslissen gaat verder dan de spreekkamer. Patiënten moeten (via vertegenwoordigende organisaties) mede vorm kunnen geven aan hoe de zorg is ingericht. We versterken daarom de formele positie van patiëntenorganisaties. Financiering voor patiëntenorganisaties en hun koepels wordt uitgebreid.
  • ·       Een tolkenvoorziening wordt breed toegankelijk in de huisartsenzorg.
  • ·       Organisaties die lhbtiq+-rechten betwisten of taboes opwerpen rondom (de toegang tot) abortus ontvangen geen subsidie meer.
  • ·       Van de patiënt mogen we ook verwachten dat afspraken worden nagekomen. Als een zorgverlener voor niets zit te wachten is dat verspilling van tijd en geld. We voeren daarom een no-show-boete in voor mensen die zonder goede reden niet komen opdagen.
  •  


Kinderen verdienen gelijke kansen op een goede start. Maar soms is extra hulp bij het opvoeden nodig. Bijvoorbeeld bij opvoedvragen, een trauma of een scheiding van de ouders. Sommige kinderen worden geboren met een (psychische) aandoening of krijgen er een in hun jeugd. Helaas lopen veel kinderen, jongeren en ouders vast als zij gespecialiseerde hulp nodig hebben. Vanuit het oogpunt van kansengelijkheid is dat onverteerbaar.

Kinderen verdienen gelijke kansen op een goede start. Maar soms is extra hulp bij het opvoeden nodig. Bijvoorbeeld bij opvoedvragen, een trauma of een scheiding van de ouders. Sommige kinderen worden geboren met een (psychische) aandoening of krijgen er een in hun jeugd. Helaas lopen veel kinderen, jongeren en ouders vast als zij gespecialiseerde hulp nodig hebben. Vanuit het oogpunt van kansengelijkheid is dat onverteerbaar.

  • Wijkteams moeten gezinnen ondersteunen. De teams moeten ervoor zorgen dat alle betrokken instanties en specialisten samen werken aan de beste oplossing, en dat er voor de ouders en het kind één blijven aanspreekpunt is. Zo zorgen we ervoor dat uithuisplaatsing alleen als uiterste maatregel genomen hoeft te worden en de onderliggende oorzaken van problemen in een gezin eerst worden aangepakt.
  • Als jongeren dat willen, bieden we jeugdzorg tot 21 jaar, die geleidelijk wordt afgebouwd vanaf achttien jaar. In deze afbouwfase wordt erop ingezet om jongeren te begeleiden naar wat de Big 5 wordt genoemd: vijf essentiële aspecten (een woning, onderwijs of werk, inkomen, welzijn en een stabiel sociaal netwerk) die een jongere nodig heeft om zelfstandig te kunnen leven. Op deze manier voorkomen we dat de begeleiding abrupt stopt wanneer iemand achttien wordt. D66 accepteert het niet dat jongeren dak- of thuisloos raken op hun achttiende, omdat de jeugdzorg stopt. We investeren ook structureel om jongvolwassenen met psychische klachten mee te laten doen in de samenleving.
  • De gesloten jeugdzorg wordt verder afgebouwd. Jongeren met problemen kunnen beter binnen het gezin of in een vrije omgeving geholpen worden. In de tussentijd willen we werken aan een goede rechtspositie voor jongeren die nog in een gesloten jeugdinstelling zitten, zoals een recht op inspraak en zak- en kleedgeld.
  • Ieder kind moet zichzelf kunnen zijn, ook als dat kind een Autisme Spectrum Stoornis heeft. Daarbij past een kritische benadering van therapieën die kinderen autistisch gedrag proberen af te leren of beweren te genezen, zeker als dat gebeurt door onbevoegden of met behandelingen van onbewezen effectiviteit.
  • Gemeenten moeten voldoende geld hebben om de jeugdzorg goed te kunnen regelen. Daarom gaan we samen met gemeenten aan de slag gaan met de Hervormingsagenda om de jeugdzorg toekomstbestendig te maken.
  • Als specialistische jeugdzorg nodig is moet de zorg goed geregeld zijn. D66 maakt hier onderscheid tussen weinig voorkomende en veel voorkomende jeugdzorg. Bij weinig voorkomende zorg wordt op landelijk niveau gezorgd voor een dekkend aanbod. Voor de vaker voorkomende jeugdzorg wordt op regioniveau gezorgd voor voldoende aanbod en een visie op regionale samenwerking, waarvan het van belang is dat gemeenten binnen een regio niet vrijblijvend samenwerken op het gebied van kinderbescherming, gesloten jeugdhulp en pleegzorg of gezinsvormen.
  • D66 wil dat de jeugd-ggz beter aansluit op de ggz voor volwassenen. Daar past bij dat de jeugd-ggz centraler wordt ingekocht en op termijn door de zorgverzekeraar. Een belangrijke voorwaarde daarbij is dat we vasthouden aan het principe dat overal in de zorg zou moeten gelden: ouders en kinderen hebben één duidelijk aanspreekpunt en plan, ook als ze gebruikmaken van verschillende zorgvormen.
  • In Nederland worden jaarlijks 119.000 kinderen slachtoffer van mishandeling. Het is belangrijk dat de overheid leert van succesvol beleid in het buitenland. Hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld, seksueel geweld en kindermishandeling dient op landelijk niveau te worden ingekocht als complexe jeugdhulp. Hulp is nodig voor slachtoffers, getuigen en plegers van geweld. Buiten aandacht voor de kinderen nu, komt er ook extra aandacht voor de groep inmiddels volwassen slachtoffers en generationele mishandeling. Dit is de beste methode om nieuwe slachtoffers te voorkomen.

Mensen met een beperking verdienen dezelfde kansen als ieder ander om mee te doen aan de samenleving. Daar moeten we onze samenleving op inrichten. D66 zet zich in voor een inclusieve samenleving waarin iedereen kan deelnemen. Dat vraagt iets van ons als maatschappij. Vaak maken we de samenleving met een klein gebaar toegankelijker voor iedereen.

Mensen met een beperking verdienen dezelfde kansen als ieder ander om mee te doen aan de samenleving. Daar moeten we onze samenleving op inrichten. D66 zet zich in voor een inclusieve samenleving waarin iedereen kan deelnemen. Dat vraagt iets van ons als maatschappij. Vaak maken we de samenleving met een klein gebaar toegankelijker voor iedereen.

  • Ga bij aanvragen voor hulp, hulpmiddelen en uitkeringen en dergelijke uit van vertrouwen en van wat de mensen zelf aangeven nodig te hebben.
  • Mensen zijn niet altijd gebaat bij verder gespecialiseerde zorg. Het kan beter zijn om de zorg zoveel als mogelijk in de vertrouwde thuissituatie te verlenen en het gezin daarbij goed te ondersteunen.
  • Zorg voor mensen met een beperking moet minder een zorgkarakter krijgen, maar meer gaan over de kwaliteit van leven. Hiervoor is een bredere samenwerking in het netwerk om mensen heen nodig, zoals de zorgaanbieder, gemeente, vrijwilligers en familie.
  • Gezinnen met een kind met een ernstige verstandelijke en meervoudige beperking kunnen een hulpverlener krijgen die hen als vast aanspreekpunt bijstaat. Ouders weten wat het beste is voor hun kind. De wensen van de ouders en het kind staan centraal.
  • Mensen met een beperking verdienen geen wantrouwen. Bij een langdurige beperking hoeven mensen niet jaarlijks bewijslast aan te voeren om de gewenste hulp te verkrijgen.
  • De groep gehandicapten die intensieve zorg nodig heeft, vergrijst ook. De toename van medische problemen bij deze groep blijft vaak onderbelicht. Ook wordt de zorg voor de mantelzorger vaak te zwaar. Zij moeten meer ondersteuning krijgen en zorginstellingen moeten tijdig het gesprek aangaan om eventuele toekomstige problemen op te vangen.
  • Mensen met een levenslange en levensbrede beperking verdienen speciale aandacht. Door de complexiteit van hun zorgvraag, de verschillende financieringsvormen en loketten waar zij op aangewezen zijn voor het organiseren van de benodigde ondersteuning, en de financiële kwetsbare positie waarin zij zich bevinden als gevolg van hun situatie, ervaren zij nu grote beperkingen in het inrichten van hun leven naar eigen wens.
  • Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) moeten beter gefaciliteerd worden om digitaal mee te kunnen komen. De kwaliteit van leven kan worden verhoogd als mensen digitaal kunnen participeren. D66 wil dat bestaande hulplijnen beter vindbaarder worden en de Informatiepunten Digitale Overheid beter worden toegerust voor deze doelgroep.
  • Mensen met een beperking hebben ook recht op liefde en seksualiteit. Sekszorg moet daarom breder beschikbaar worden gesteld.
  • We willen meer aandacht voor gender, sekse en etniciteit in de zorg en het onderzoek naar gezondheid.
  • D66 wil onnodige herindicatie voor personen met een (levenslange) handicap en chronische ziekte schrappen.

D66 vindt het belangrijk dat mensen zelf regie hebben op hun leven. Ook als zij zorg nodig hebben. Helaas zit het persoonsgebonden budget nu in de knel. Enerzijds door sturing op zorg in natura door verzekeraars en gemeenten. Anderzijds door de enorme administratieve lasten. D66 wil dat het vertrouwen in de pgb-houder weer voorop staat, zonder daarbij naïef te zijn.

D66 vindt het belangrijk dat mensen zelf regie hebben op hun leven. Ook als zij zorg nodig hebben. Helaas zit het persoonsgebonden budget nu in de knel. Enerzijds door sturing op zorg in natura door verzekeraars en gemeenten. Anderzijds door de enorme administratieve lasten. D66 wil dat het vertrouwen in de pgb-houder weer voorop staat, zonder daarbij naïef te zijn.

  • De keuze voor zorg in natura of een pgb mag nooit worden opgedrongen door een verzekeraar, gemeente of zorgaanbieder. De inzet van een onafhankelijke cliëntondersteuner moet hierbij helpen. Nieuwe pgb-houders kunnen via een introductie kennismaken met het pgb-houderschap.
  • We maken de overgang naar een systeem gebaseerd op de gedachte dat het zorgplan gelijk is aan de planning en de realisatie. Op basis van de facturen kan gemakkelijk gedeclareerd worden. Dit scheelt de pgb-houder veel administratieve handelingen.
  • Tegenover deze versoepeling staan maatregelen om hard op te treden in het geval van fraude. Fraude via pgb’s door dubieuze bemiddelingskantoren en zorgaanbieders moet sterk verminderen. De opsporing van fraude moet zich richten op de bemiddelingsbureaus en zorgaanbieders in plaats van op de budgethouders zelf.
  • D66 wil ruimte en ondersteuning bieden om woon/zorginitiatieven van ouders van kinderen met een intensieve zorgvraag op te zetten. Lokaal, regionaal en landelijk.

Als je psychische of psychiatrische zorg nodig hebt, moet je erop kunnen rekenen dat je tijdig goede zorg kan ontvangen. Sinds de coronacrisis worstelen meer mensen, waaronder veel jongeren, met hun mentale gezondheid. We moeten innoveren in de ggz zodat mensen met een lichte zorgvraag snel en laagdrempelig terecht kunnen. We moeten beter onderscheid kunnen maken tussen lichte en zware zorgvragen.  Ook zetten we in op preventie en het doorbreken van het taboe op psychische problemen. Dit verlaagt de druk op de wachtlijsten, zodat er tijd en ruimte ontstaat om goede kwaliteit zorg te bieden.

Als je psychische of psychiatrische zorg nodig hebt, moet je erop kunnen rekenen dat je tijdig goede zorg kan ontvangen. Sinds de coronacrisis worstelen meer mensen, waaronder veel jongeren, met hun mentale gezondheid. We moeten innoveren in de ggz zodat mensen met een lichte zorgvraag snel en laagdrempelig terecht kunnen. We moeten beter onderscheid kunnen maken tussen lichte en zware zorgvragen.  Ook zetten we in op preventie en het doorbreken van het taboe op psychische problemen. Dit verlaagt de druk op de wachtlijsten, zodat er tijd en ruimte ontstaat om goede kwaliteit zorg te bieden.

De afgelopen jaren kampt de ggz met grote personeelstekorten en oplopende wachtlijsten. Daardoor krijgen veel patiënten niet de zorg die ze nodig hebben, of moeten ze daar heel lang op wachten. Dat moet anders.

  • Er komt een centrale of regionale regie op wachtlijsten zodat ggz-aanbieders samen kijken waar de beste behandeling moet plaatsvinden. Dit verbetert de doorstroom en voorkomt dat mensen dubbel of verkeerd op wachtlijsten staan.
  • Indien mensen door de basis ggz doorverwezen worden naar gespecialiseerde ggz, kunnen zij alsnog op een wachtlijst terechtkomen. Mensen met een hulpvraag mogen niet zonder hulp komen te zitten wanneer zij doorverwezen worden. Daarom vindt D66 het belangrijk dat er een evaluatie komt van de zorgbemiddeling vanuit de zorgverzekeraars. En dat er een regionale en landelijke coördinator wachtlijsten komt.
  • We gaan meer werken met prehabilitatie voor mensen die op de wachtlijst staan voor de ggz. Dit betekent dat zij middelen aangereikt krijgen om zelf alvast aan de slag te gaan met hun mentaal welzijn.
  • Om suïcide te voorkomen moet alle beschikbare hulp via zorg, schuldhulpverlening en werkgever goed bereikbaar zijn. Ook moet de bereikbaarheid en herkenbaarheid van de hulplijn voor  Nederlanders die rondlopen met zelfmoordgedachten goed zijn. Suïcidepreventie vraagt om breed maatschappelijk draagvlak. D66 investeert daarom in structurele inzet en middelen voor o.a. de Landelijke Agenda Suïcidepreventie en meerjarig onderzoek. D66 steunt daarom het wetsvoorstel integrale suïcidepreventie.
  • Binnen de zorg, en ook binnen de GGZ, werken veel mensen als zelfstandige. Hierdoor komt het invullen van roosters, bijvoorbeeld ’s avonds en in het weekend in de knel. Hierdoor neemt de druk op degenen die in loondienst werken toe. Daarom wil D66 het werken in loondienst aantrekkelijker maken en tegelijkertijd oneigenlijk zzp-schap tegengaan.
  • Op dit moment is het voor zorgaanbieders financieel aantrekkelijk zich vooral te richten op patiënten met minder zware problemen. Het Zorgprestatiemodel is een in 2022 ingevoerde bekostiging in de ggz die deze financiële prikkel moet aanpassen. Zodat behandelen van patiënten met zwaardere klachten meer loont. Het zorgprestatiemodel maakt deze belofte echter nog onvoldoende waar. Dit gaan we oplossen.
  • D66 wil dat ook familie en naasten worden ondersteund, bijvoorbeeld met educatie, zodat zij beter kunnen omgaan met de situatie.
  • Voor (jonge) mensen met een psychische aandoening en uitgesproken euthanasiewens moet tijdig passende hulp beschikbaar zijn.

Iedereen heeft recht op kwalitatief goede zorg die bewezen effectief is. Om een ieders gezondheid zo goed mogelijk te dienen is het zaak dat we nadenken over de meerwaarde van specifieke zorg in relatie tot de patiënt, ongeacht de belangen van arts, farmaceut of een andere derde partij. Dat betekent dus dat we zorg die zelden effectief of zelfs bewezen niet-effectief is moeten schrappen uit het pakket.

Iedereen heeft recht op kwalitatief goede zorg die bewezen effectief is. Om een ieders gezondheid zo goed mogelijk te dienen is het zaak dat we nadenken over de meerwaarde van specifieke zorg in relatie tot de patiënt, ongeacht de belangen van arts, farmaceut of een andere derde partij. Dat betekent dus dat we zorg die zelden effectief of zelfs bewezen niet-effectief is moeten schrappen uit het pakket.

  • Zorgverleners gaan zelf vaker evalueren welke behandelmethoden niet of niet langer (kosten) effectief zijn. Hiervoor komt meer aandacht in de opleidingen. Ziekenhuizen moeten bovendien gemakkelijker onderling de resultaten van hun behandelingen kunnen vergelijken.
  • Zorg die niet langer voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk wordt niet meer vergoed. Zo komen we tot een beter, effectiever basispakket. Daarbij bieden we zorgverzekeraars meer mogelijkheden te sturen op zinnige zorg bij de zorginkoop vooraf en bij de vergoeding achteraf.
  • Richtlijnen en kwaliteitskaders worden explicieter, vollediger, moderner en met meer democratisch draagvlak opgesteld. Hiervoor komt een wettelijke borging van dit proces door middel van een ‘kaderwet richtlijnen’.
  • We investeren in de onderbouwing van de toegevoegde waarde van behandelingen, waarbij duidelijk moet worden gemaakt bij welk percentage van de patiënten een bepaalde behandeling ongeveer zin heeft. Aan de hand van data uit de praktijk en wetenschap kunnen we dit steeds beter onderbouwen.
  • Om onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van behandelingen te verbeteren, worden deze gegevens beter gestandaardiseerd en breder toegankelijk voor onderzoekers. We breiden het Zorginstituut uit, zodat het jaarlijks meer specifieke behandelingen kan toetsen op (kosten)effectiviteit en daar transparant over is. De politiek moet die rol van het Zorginstituut bewaken en versterken. Naast (kosten)effectiviteit wordt voor pakketbeheer ook gekeken naar duurzaamheid en (marginale) impact op milieu.
  • Het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik wordt uitgebreid naar de ggz, huisartsenzorg en langdurige zorg. Zodat ook daar de zorg effectiever en beter wetenschappelijk onderbouwd wordt.
  • Wij willen een eenduidige landelijke toetsing van dure medische technologie. Het is lang niet altijd duidelijk of een technologische vernieuwing waarde toevoegt voor de patiënt. Het Zorginstituut zal de minister hiervoor adviseren over mogelijke toelating tot het pakket.

De afgelopen jaren zijn eerste stappen gezet om te voorkomen dat we steeds méér zorg gingen gebruiken, terwijl dit niet nodig was voor onze gezondheid. Maar we zijn er nog niet. Het zorgstelsel bevat prikkels om zorg te verlenen, om andere redenen dan het belang van de patiënt. Daarom zetten we de patiënt op één en wordt de kwaliteit van zorg leidend in de prijs die ervoor moet worden betaald.

De afgelopen jaren zijn eerste stappen gezet om te voorkomen dat we steeds méér zorg gingen gebruiken, terwijl dit niet nodig was voor onze gezondheid. Maar we zijn er nog niet. Het zorgstelsel bevat prikkels om zorg te verlenen, om andere redenen dan het belang van de patiënt. Daarom zetten we de patiënt op één en wordt de kwaliteit van zorg leidend in de prijs die ervoor moet worden betaald.

  • Zorgverleners en behandelaars moeten zich kunnen richten op de best passende zorg. Er moet meer ruimte komen voor patiënten en professionals om samen te beslissen over behandelingen op basis van gelijke informatie, met voldoende tijd om hierover met elkaar in gesprek te gaan.
  • Een financiële prikkel om veel behandelingen uit te voeren rijmt, niet met het streven de best passende zorg te leveren. Daarom gaan alle medisch specialisten in loondienst van een ziekenhuis werken en komen onder de wet normering topinkomens.
  • Tarieven worden minder op productie gebaseerd en meer op uitkomsten en kwaliteit van de behandeling.
  • De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)kan een verschuiving van de tweedelijnszorg naar de eerste lijn stimuleren door behandelingen, die beter in de huisartsenpraktijk kunnen worden verricht, alleen nog te vergoeden voor het eerstelijnstarief.

De markt waarin onze zorgaanbieders en zorgverleners opereren, moet eerlijk en efficiënt zijn. Bij de zorg spelen publieke belangen een grote rol. Dit vraagt daarom goede sturing vanuit de overheid om deze belangen te beschermen.

  • We versterken de rol van de NZa en andere toezichthouders. De NZa moet op tijd ingrijpen bij het niet naleven van de zorgplicht door zorgverzekeraars. Zo was het zorgaanbod in de complexe ggz de afgelopen jaren niet op orde. Ook in krimpregio’s moet voldoende kwalitatief hoogwaardig zorgaanbod gegarandeerd zijn.
  • De NZa gaat kritischer kijken als kleine zorgaanbieders afhankelijk zijn van één dominante verzekeraar of als een zorgaanbieder in een regio zo dominant is dat verzekeraars niet om deze aanbieder heen kunnen. Ongeacht de marktomstandigheden moeten zorg dichtbij de patiënt, innovatie en samenwerking worden gestimuleerd.
  • We continueren de inzet op een grotere buffercapaciteit in de zorg. Zo krijgen we een wendbaar zorgsysteem dat sneller kan inspelen op een grotere vraag. Bijvoorbeeld met goed getrainde verpleegkundigen die flexibel kunnen worden ingezet als opschaling nodig is. Ook wordt er een landelijk triageprotocol voor de IC vastgesteld.
  • Zorgverzekeraars krijgen meer financiële compensatie om mensen met hoge zorgkosten te verzekeren. Zo creëren we een gelijk speelveld en zorgen we dat verzekeraars zich beter kunnen richten op goede zorginkoop.
  • Zorgverzekeraars moeten paal en perk kunnen stellen aan het vergoeden van ongecontracteerde zorg in bijvoorbeeld de ggz en de wijkverpleging. Zo verbetert de kwaliteit van de zorg in het belang van de patiënt en kun je van dezelfde middelen meer zorg verlenen.
  • Er wordt steeds meer desinformatie verspreid op het gebied van gezondheid, van de promotie van kwakzalverij tot een miljardenmarkt voor zinloze voedingssupplementen.  Patiënten moeten kunnen vertrouwen op de informatie die ze krijgen. Daarom gaan we kwakzalverij harder aanpakken en komen er strengere regels voor voedings- en gezondheidsclaims en tegen medische desinformatie. Ook kijken we naar verplichte waarschuwingsboodschappen voor niet bewezen zorg.

De zorg levert ons veel op zoals een goede gezondheid en de mogelijkheid om je leven te kunnen leiden ondanks bepaalde aandoeningen. Jaarlijks betalen wij daar nu ruim 100 miljard euro voor. Deze kosten moeten we op een eerlijke en solidaire manier blijven verdelen.

  • We bevriezen het eigen risico op €385.
  • De afgelopen periode zijn stappen gezet om het eigen risico slimmer in te richten. In plaats van direct het volledig eigen risico van €385 per jaar kwijt te zijn, geldt nu dat voor diverse behandelingen maximaal €150 wordt geïnd. De komende jaren verbeteren we dit systeem.
  • We zorgen ervoor dat de eigen bijdragen in de ouderenzorg meer op elkaar gaan lijken. Zo worden deze niet leidend voor de zorg die mensen kiezen.
  • We voorkomen dat mensen soms voor minder zorg méér gaan betalen, de zogenoemde zorgval.
  • D66 wil een inkomensafhankelijke eigen bijdrage vragen van mensen die wijkverpleging ontvangen, om meer aansluiting te hebben bij de Wet langdurige zorg.
  • De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) stelt de zorgbehoefte expliciet centraal. D66 wil dat kwetsbaren de zorg krijgen die zij nodig hebben, maar ook dat gemeenten aan die zorgbehoefte kunnen voldoen. De financiering van de Wmo moet worden herbezien. Wij vinden een inkomensafhankelijk gedeelte in de eigen betaling voor de Wmo gerechtvaardigd. Kwetsbare ouderen met een laag inkomen willen we op deze manier zoveel mogelijk ontzien.
  • De klimaatvoetafdruk in de zorg moet omlaag. Die is nu bijna 8 procent van de totale nationale C02-uitstoot. Dit is niet alleen beter voor het klimaat maar ook voor de financiële houdbaarheid van (grote) zorgaanbieders. Er zijn grote stappen te zetten op bijvoorbeeld het voorkomen van onnodig weggooien en verbranden van producten die maar één keer worden gebruikt, het voorkomen van voedselverspilling of het voorkomen van verspilling van medicijnen. D66 wil daarom de Green Deal Duurzame Zorg blijven ondersteunen en Europese samenwerking op het gebied van verduurzaming in en door de zorg aanmoedigen.

Waar vroeger ziektes en aandoeningen onbehandelbaar of ongeneeslijk waren, zijn er door medisch wetenschappelijk onderzoek en vooruitgang medicijnen die een goed leven met een ziekte mogelijk maken. Dat is een zegen. Wel zien we dat er soms excessieve winsten worden gemaakt, dat medicijntekorten oplopen en kosten per patiënt per jaar soms de miljoen euro passeren. Dat kan beter.

Door een wereldwijd toenemende vraag, kwetsbare aanvoerroutes en schaarste aan grondstoffen kunnen er tekorten ontstaan in medicijnen. Dit kan erg vervelend zijn voor patiënten, apothekers en dokters en moet zoveel mogelijk voorkomen worden.

  • Om niet te afhankelijk te zijn van bepaalde medicatie/leveranciers moeten verzekeraars hun preferentiebeleid tegen het licht houden zodat (tijdelijke) tekorten zo veel mogelijk voorkomen kunnen worden.
  • We maken doorgeleverde bereiding, waarbij een apotheek medicatie bereidt en doorlevert aan andere apothekers, mogelijk.
  • Er komt meer grip op de beschikbaarheid van genees- en hulpmiddelen. In de coronacrisis bleek dat we te afhankelijk zijn van landen als India en China. Voor essentiële genees- en hulpmiddelen werken we op Europees niveau toe naar eigen productie en een basisvoorraad. Voor hulpmiddelen ligt deze verantwoordelijkheid bij de overheid. We willen dat draaiboeken voor verschillende soorten gezondheidscrises regelmatig worden geüpdatet, waarbij ook in kaart wordt gebracht welke hulpmiddelen fundamenteel zijn. We leggen voorraadverplichtingen op zodat in geval van een (tijdelijk) tekort men in ieder geval in staat is om de eerste paar weken medicatie te blijven leveren.
  • We maken heruitgifte van ongebruikte medicijnen makkelijker. Als mensen hun ongeopende medicijnverpakkingen kunnen inleveren bij de apotheek en die het vervolgens weer aan een andere patiënt kan uitgeven, zetten we zowel stappen op het gebied van beschikbaarheid, kosten als duurzaamheid.

Nieuwe medicatie kan veel betekenen voor patiënten en wij willen optimaal gebruik maken van innovatie op dit terrein. Tegelijkertijd wordt deze medicatie wel steeds duurder. Door gezamenlijke Europese onderhandelingen, betere inzet van onze kennis- en onderzoeksinstellingen en slimmer voorschrijven zorgen wij ervoor dat geneesmiddelen nu en in de toekomst tegen een maatschappelijk aanvaardbare prijs beschikbaar zijn.

  • De hoge winsten van farmaceuten zijn niet verdedigbaar. Bedrijven moeten inzicht geven in de kosten die zij daadwerkelijk maken voor het onderzoek, de ontwikkeling en de productie van hun geneesmiddelen.
  • In Europees verband bundelen we de krachten om te onderhandelen met farmaceuten. We scherpen de marktexclusiviteit voor weesgeneesmiddelen aan door kritischer te toetsen of een middel wel echt ‘nieuw’ is en of een medicijn wel echt een weesgeneesmiddel is. Nederland moet hierop aandringen bij de verantwoordelijke Europese autoriteiten.
  • We leggen exorbitante prijsverhogingen van oude geneesmiddelen wettelijk aan banden. Tegelijkertijd maken we het wel economisch rendabel om oude, goedkope, geneesmiddelen door te ontwikkelen voor nieuwe ziekten.
  • De eigen bijdrage voor medicijnen is sinds 2019 gemaximeerd op €250. Wij houden dit in stand.
  • Onderhandelingen die gaan over patiëntbelangen moeten transparant zijn. Alleen zo kunnen we beoordelen of het prijskaartje van een duur nieuw geneesmiddel past bij de meerwaarde voor de patiënt.
  • Publiek geld kan een grotere rol spelen in de doorontwikkeling van geneeskunde. Door als overheid meer bereidheid te tonen tot financiering van langlopende trajecten dwingen we lagere kosten af én geven we een publieke impuls aan de nationale wetenschap. Daarbij accepteren we dat dit gepaard gaat met een bepaald risico als overheid. Dit geldt ook voor onderzoek dat van groot belang is voor onze gezondheid, maar privaat niet wordt gedaan omdat er geen winst mee valt te maken. Zoals bijvoorbeeld het geval is bij zeldzame ziekten.

In Nederland moet de gewenste vorm van anticonceptie voor iedereen beschikbaar zijn. Seksuele gezondheid is een groot goed. Bij gezinsvorming en zwangerschap moet zelfbeschikking voorop staan. We hechten veel waarde aan de toegankelijkheid van anticonceptie. D66 wil daarom dat de overheid anticonceptie vergoedt.

  • Iedereen krijgt de anticonceptie aan de toonbank gratis mee. De apotheker declareert vervolgens de kosten bij de overheid. We onderzoeken of de anticonceptiepil ook bij de drogist verkrijgbaar kan worden gemaakt.
  • We vergoeden IVF bij draagmoederschap.
  • We stimuleren onderzoek naar vernieuwende vormen van anticonceptie, zoals de mannenpil, en niet-hormonale anticonceptie voor vrouwen.

Voor een bredere blik op gezondheid moeten de financiering en samenwerking in de zorg anders. Er bestaan nu weinig prikkels om in preventie te investeren, omdat degene die de investering doet niet profiteert van de daling in zorguitgaven. Door meer te investeren, kunnen we sociale en medische problemen vroeger signaleren en in samenhang aanpakken. Een lager inkomen mag bovendien geen belemmering zijn voor een gezonde leefstijl. Ook hoe je een woonwijk ontwerpt, maakt nogal verschil. Met alleen maar parkeerplaatsen en bushaltes? Of juist met fietspaden, wandelroutes en skeeler- en mountainbikeroutes? Wij kiezen voor het laatste.

Voor een bredere blik op gezondheid moeten de financiering en samenwerking in de zorg anders. Er bestaan nu weinig prikkels om in preventie te investeren, omdat degene die de investering doet niet profiteert van de daling in zorguitgaven. Door meer te investeren, kunnen we sociale en medische problemen vroeger signaleren en in samenhang aanpakken. Een lager inkomen mag bovendien geen belemmering zijn voor een gezonde leefstijl. Ook hoe je een woonwijk ontwerpt, maakt nogal verschil. Met alleen maar parkeerplaatsen en bushaltes? Of juist met fietspaden, wandelroutes en skeeler- en mountainbikeroutes? Wij kiezen voor het laatste.

  • We investeren extra in preventie, sport en bewegen.
  • Een groene omgeving waarin beweging wordt gestimuleerd, levert een bijdrage aan de gezondheid van alle Nederlanders. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de verdere invulling van dit beleid, waarbij gebruikers van de openbare ruimte worden betrokken.
  • ‘Gezondheid’ wordt onderdeel van bestemmings- en bouwplannen van gemeenten. Hoe gemeenten dit uitvoeren, ligt bij de lokale overheid. Deze investeringen in de openbare ruimte wegen op de lange termijn ruimschoots op tegen de kosten. Bovendien beperken ze de stijgende zorgkosten.
  • Om de volksgezondheid beter te borgen en gezondheidsverschillen te verkleinen, is de afgelopen tijd het stelsel van publieke gezondheidszorg versterkt. Deze versterking, bijvoorbeeld op het gebied van de pandemisch paraatheid voor nieuwe infectieziekten, moet worden verankerd.
  • We willen het stelsel van publieke gezondheidszorg verder verstevigen door verbetering van de data-infrastructuur (op lokaal en landelijk niveau, zodat je bijvoorbeeld weet in welke wijk welke gezondheidsklachten veel voorkomen) en een robuustere organisatie om de uitdagingen van de volksgezondheid de komende jaren beter aan te kunnen.
  • We zorgen voor een nationale coördinatie rondom de invoering van lokale preventieprogramma’s. Door middel van signalering, opschaling en gereed maken voor invoering zorgen we ervoor dat succesvolle lokale innovaties zo snel mogelijk landelijk ingevoerd worden.
  • ·       De wettelijke taak van gemeenten om te werken aan de gezondheid van hun inwoners wordt versterkt. Gemeenten kunnen samen met GGD, zorgverzekeraars en welzijnsorganisaties sociale en medische problemen in samenhang aanpakken. Financiële middelen worden ter beschikking gesteld om een gezondere leefomgeving tot stand te brengen in bijvoorbeeld scholen en sportkantines.
  • D66 wil werken aan gezondheid door te investeren in gezonde leefbare huisvesting en in betere luchtkwaliteit, door te zorgen voor goed openbaar vervoer en door steden voetganger- en fietsvriendelijk te maken. We geven gemeenten de (ruimtelijke) instrumenten om meer grip te krijgen op het aanbod aan ongezond eten.
  • Ook bij behandeling en herstel van ziekten zetten we in op gezondheid in brede zin. Bijvoorbeeld in de kankerzorg. In 2023 leven er ruim 800.000 mensen met en na kanker. Zij verdienen vanaf het begin van de behandeling ook hulp bij zaken zoals algemeen welzijn, werk en inkomen.
  • In de komende periode zetten we stappen om gezondheidsdoelen in de Wet publieke gezondheid op te nemen. Hierbij wordt gekeken naar duidelijk afgebakende en impactvolle doelen. Parallel aan deze ontwikkeling wordt geïnvesteerd aan de meetbaarheid van deze doelen en wordt data uitwisseling op het gebied van publieke gezondheidszorg verbeterd zodat beleidsmakers in staat zijn betere keuzes te maken.
  • We maken optimaal gebruik van het bestaande aanbod van bevolkingsonderzoeken en breiden deze waar mogelijk en zinnig uit.
  • De recente uitbreiding van de zorg rondom het hiv-preventiemiddel PrEP wordt doorgezet. Dat betekent dat alle mensen die hiervoor in aanmerking komen zich kunnen melden bij de lokale GGD die vervolgens de noodzakelijke testen, consulten en begeleiding verzorgt. D66 zet zich in voor de maatschappelijke acceptatie van personen met hiv.
  • We maken ons hard voor de betere beschikbaarheid van soa testen.

De beste kans op een gezond leven bestaat uit goed eten, voldoende bewegen, niet roken en beperkte alcoholconsumptie. Maar op dit moment is onze samenleving zo ingericht dat ongezonde keuzes vaak aantrekkelijk zijn. Fabrikanten stoppen te veel suiker in hun producten en gezonde keuzes zijn moeilijker voorhanden of duurder dan ongezonde alternatieven. D66 wil de gezonde en duurzame keuze de gemakkelijke keuze maken.

De beste kans op een gezond leven bestaat uit goed eten, voldoende bewegen, niet roken en beperkte alcoholconsumptie. Maar op dit moment is onze samenleving zo ingericht dat ongezonde keuzes vaak aantrekkelijk zijn. Fabrikanten stoppen te veel suiker in hun producten en gezonde keuzes zijn moeilijker voorhanden of duurder dan ongezonde alternatieven. D66 wil de de gezonde en duurzame keuze de gemakkelijke keuze maken.

  • We verhogen de belasting op suikerhoudende dranken naar Brits voorbeeld en onderzoeken een algemene suikerbelasting. Het effect is dat fabrikanten frisdrank met minder suiker maken.
  • We stimuleren een voedselomgeving die het makkelijk en aantrekkelijk maakt om gezonde en duurzame voeding te kopen. De btw op groente en fruit gaat naar nul. Door afspraken te maken met supermarkten zorgen we ervoor dat er vaker aanbiedingsacties komen voor gezonde producten.
  • Omdat afspraken met producenten over de maximale hoeveelheid zout, suiker en vet in producten de afgelopen jaren te weinig hebben opgeleverd, worden – bij voorkeur in Europees verband – wettelijke verplichtingen gemaakt.
  • We verhogen de accijns op tabak. Voor de verkoop van tabak en rookwaren wordt een vergunning verplicht. Deze vergunning kan alleen worden verleend aan tabaksspeciaalzaken. Ook zijn we voorstander van een verbod op sigarettenfilters. Daarmee willen we werken aan een rookvrije generatie.
  • Net als Frankrijk verbieden we wegwerpvapes. Deze belanden nu nog vaak in de natuur. Herbruikbare vapes krijgen een uniform uiterlijk om gebruik te ontmoedigen.
  • Voor e-sigaretten en voor herbruikbare vapesgaan dezelfde regels gelden als voor gewone sigaretten. We voeren een verbruiksbelasting in op e-sigaretten. Smaakjes worden verboden.
  • Om gezondheidsschade door meeroken tegen te gaan, gaan we door met het instellen van rook- en vapeverboden in de openbare ruimte, waaronder ook bij sportparken, speelplekken, stadions en rond de ingang van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
  • We onderzoeken hoe we bedrijven die zorgen voor ongezondheid een solidariteitsbijdrage kunnen laten leveren aan het zorgstelsel.

Een deel van de mensen die in aanraking komt met de GGZ heeft maatschappelijke problemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan schulden, discriminatie en eenzaamheid. De maatschappelijke problemen en de psychische aandoeningen beïnvloeden elkaar over en weer in negatieve zin. We moeten deze problemen herkennen, erkennen en aanpakken. Dit voorkomt dat psychische problemen uitgroeien tot ernstige, chronische aandoeningen of crisissituaties.

Een deel van de mensen die in aanraking komt met de GGZ heeft maatschappelijke problemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan schulden, discriminatie en eenzaamheid. De maatschappelijke problemen en de psychische aandoeningen beïnvloeden elkaar over en weer in negatieve zin. We moeten deze problemen herkennen, erkennen en aanpakken. Dit voorkomt dat psychische problemen uitgroeien tot ernstige, chronische aandoeningen of crisissituaties.

  • In het landelijk preventieakkoord blijft ruime aandacht voor mentale gezondheid, met aandacht voor het vergroten van de mentale vaardigheden van jongeren door onderwijs en sport, inzet op vroege signalering van psychische problemen bij jongeren en verslavingspreventie bij risicogroepen.
  • We zetten in op nazorg, om te voorkomen dat iemand terugvalt na een traject in de GGZ. We willen GGZ-instellingen en zorgverzekeraars stimuleren meer te innoveren op het gebied van nazorg mogelijkheden. We willen betere afspraken voor de bekostiging van nazorginterventies. Nazorg kan ook plaatsvinden door begeleiding in de eerstelijnszorg, of bij een herstelacademie als laagdrempelige opvang voor mensen die intensief willen werken aan herstel. We willen nazorg mogelijkheden meer bekend maken en verzamelen op regionale sociale kaarten zodat zorgverleners en cliënten beter de weg weten te vinden naar nazorg in het sociaal domein.
  • Om de kennis in de eerstelijnszorg te vergroten, komt er een uitgebreide consultatiefunctie voor de ggz en verslavingszorg.
  • Om gokverslaving en problematisch gokgedrag verder te voorkomen komt er een algeheel verbod op gokreclames.
  • Om gokverslaving tegen te gaan, kijken we strenger naar de rol van de overheid in de gokindustrie en in Nederlandse Loterij. Daarbij ontmoedigen we problematisch gokgedrag door in het bijzonder abonnement-verkoop van loten en de mogelijkheid tot het eenvoudig aankopen van een grote hoeveelheid loten te beperken.

Nog altijd ervaren mensen met psychische aandoeningen vooroordelen, sociale uitsluiting of simpelweg onbegrip. Dat belemmert hun kansen, hun vrijheid om mee te doen in de samenleving. Ook veel jongeren worstelen met mentale gezondheid. Door die problemen vroeg te bespreken en jongeren goede informatie te geven, kunnen we erger voorkomen.

  • Aandacht voor psychische aandoeningen op de werkvloer is onverminderd nodig. We willen werkgevers stimuleren aandacht te hebben voor het voorkomen van stigma’s en het bieden van goede hulp waar nodig. Dit kan door werknemers gedeeltelijk thuis te laten werken, flexibele werktijden te hanteren, sport en lichaamsbeweging te faciliteren en het gesprek over mentaal welzijn te normaliseren.
  • Bij onderwijsinstellingen komt bijzondere aandacht voor psychische druk en studentenwelzijn. Taboes moeten worden doorbroken en tegelijkertijd moeten kinderen en jongeren handvatten aangereikt krijgen om veerkracht op te bouwen. Zo kunnen ze leren omgaan met stress en emotionele uitdagingen.
  • Jongeren moeten eenvoudig en laagdrempelig met hun vragen over mentale gezondheid terecht kunnen bij een eerste aanspreekpunt zoals een luisterlijn.
  • Maatschappelijke acceptatie kan gebaat zijn bij publieke aandacht, via publiekscampagnes die informeren en agenderen.

Goede gezondheid begint al voor de geboorte. Uit onderzoek blijkt dat de eerste duizend dagen vanaf het begin van de zwangerschap bepalend zijn voor de gezondheid en het welzijn van iemand op latere leeftijd, zowel psychisch als fysiek. Vijftien jaar geleden stierven er in Nederland veel meer baby’s rond de geboorte. Door betere samenwerking tussen zorgverleners daalde de babysterfte sterk, maar die daling is inmiddels gestagneerd. Daarom zet D66 in op een gezonde start voor meer kinderen.

Goede gezondheid begint al voor de geboorte. Uit onderzoek blijkt dat de eerste duizend dagen vanaf het begin van de zwangerschap bepalend zijn voor de gezondheid en het welzijn van iemand op latere leeftijd, zowel psychisch als fysiek. Vijftien jaar geleden stierven er in Nederland veel meer baby’s rond de geboorte. Door betere samenwerking tussen zorgverleners daalde de babysterfte sterk, maar die daling is inmiddels gestagneerd. Daarom zet D66 in op een gezonde start voor meer kinderen.

  • We zetten het actieprogramma Kansrijke Start voort en maken het programma structureel beschikbaar in elke gemeente. Door aanstaande ouders in een kwetsbare situatie hulp en ondersteuning te geven, bieden we ieder kind de best mogelijke start van diens leven.
  • Geboortezorg moet voor iedereen van hoge kwaliteit zijn. We vinden het belangrijk dat verloskundigen, kraamzorg, ziekenhuizen en jeugdzorg nog beter samenwerken zodat aanstaande ouders en kinderen de beste zorg krijgen. We stimuleren integrale geboortezorg, om deze samenwerking te bevorderen.
  • Preconceptiezorg en preconceptie screening moeten laagdrempeliger en toegankelijker worden. We hebben speciaal aandacht voor groepen die deze zorg nog onvoldoende weet te bereiken.
  • Als zij dat willen, krijgen zwangere mensen de informatie over alle ernstige chromosomale afwijkingen die uit de uitslag van de Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) blijken.
  • Bij een gezonde start van het leven hoort ook gezonde voeding. We ondersteunen ouders met het maken van gezonde keuzes voor hun kinderen, bijvoorbeeld door aandacht voor gezonde kinder- en babyproducten zonder toegevoegde zoetstoffen.
  • Ouders die hun kinderen niet laten vaccineren, nemen levensgevaarlijke risico’s met hun kinderen en met de kinderen van anderen. We zien een daling van de vaccinatiegraad onder baby’s waardoor ziektes als de mazelen weer terugkomen. Door een hogere vaccinatiegraad wordt de kans op uitbraken van infectieziekten kleiner. Kinderopvangcentra krijgen daarom de mogelijkheid om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. Als de vaccinatiegraad onder de 90 procent daalt, willen wij een vaccinatieplicht voor kinderen die gebruik maken van kinderopvang. We willen dat ouders kunnen kiezen voor verloskundigenpraktijken en kraamzorgorganisaties die uitsluitend werken met gevaccineerde medewerkers.

Iedereen verdient de zorg en ondersteuning die past bij diens situatie. Het is belangrijk dat ouderen, zolang zij dat zelf willen en kunnen, regie hebben over hun eigen leven en in hun eigen omgeving. D66 maakt beslissingen rondom ziekte en gezondheid, en rondom leven en dood bespreekbaar door kwantiteit van leven niet gelijk te stellen aan kwaliteit. Door technologische ontwikkelingen en toenemende digitale vaardigheden zal ouder worden in de toekomst anders zijn dan nu. Wij moeten nu slimme keuzes maken zodat iedereen ouder kan worden op diens eigen manier. Daarvoor moeten we ook meer durven vragen van ouderen zelf in de voorbereiding op hun oude dag en in de bijdragen daaraan. Een goede woning op de goede plek kan het verschil maken tussen langer thuis wonen met hulp of opname in het verpleeghuis.

Iedereen verdient de zorg en ondersteuning die past bij diens situatie. Het is belangrijk dat ouderen, zolang zij dat zelf willen en kunnen, regie hebben over hun eigen leven en in hun eigen omgeving. D66 maakt beslissingen rondom ziekte en gezondheid, en rondom leven en dood bespreekbaar door kwantiteit van leven niet gelijk te stellen aan kwaliteit. Door technologische ontwikkelingen en toenemende digitale vaardigheden zal ouder worden in de toekomst anders zijn dan nu. Wij moeten nu slimme keuzes maken zodat iedereen ouder kan worden op diens eigen manier. Daarvoor moeten we ook meer durven vragen van ouderen zelf in de voorbereiding op hun oude dag en in de bijdragen daaraan. Een goede woning op de goede plek kan het verschil maken tussen langer thuis wonen met hulp of opname in het verpleeghuis.

  • Er komen meer seniorenwoningen. Iedere gemeente gaat zorgen voor het toevoegen van seniorenwoningen als verdichting van de bestaande buurten. Daarmee worden huizen gebouwd voor de mensen in de buurt die ouder worden en lokaal willen doorverhuizen.
  • Naast nieuwbouw moeten bestaande woningen kunnen worden aangepast. Deze opgave ligt niet alleen bij de woningcorporaties maar ook bij gemeenten, projectontwikkelaars en investeerders. Het splitsen van woningen in een levensloopbestendige benedenwoning en een startersappartement gaan we stimuleren. Voor ouderen (55+) moeten leeftijdsgebonden beperkingen van financieringsmogelijkheden voor de aanpassing van hun woning worden weggenomen.
  • D66 vindt dat alle overheden zich maximaal moeten inspannen voor meer woon/zorgcombinaties, zoals bijvoorbeeld woon(zorg)complexen waar (hulpbehoevende) ouderen zelfstandig met diverse (zorg)voorzieningen veilig en in de nabijheid van andere bewoners betaalbaar kunnen verblijven. Gemeenten en het Rijk moeten stimuleren dat woningcorporaties, zorgorganisatie en welzijnsorganisatie samenwerken, zoals de Lange Leve Thuisflats.
  • Om te voorkomen dat kleine gemeenten vanwege de aanzuigende werking afzien van de bouw van woonvoorzieningen, worden gemeenten gedwongen om regionaal eerlijke afspraken te maken over de verdeling van de bouwopgave van woon/zorgcombinaties.
  • Initiatieven waarbij ouderen met vrijwilligers zorg en samenzijn lokaal organiseren, faciliteren we maximaal. Hulp vanuit het eigen netwerk en thuiszorg kunnen helpen voorkomen dat zwaardere hulp meteen nodig is. Zo houden mensen zelf keuzevrijheid over waar zij oud worden of wie hun huisarts is. Gemeenten moeten hier ruimte voor maken, evenals voor voldoende plekken voor tijdelijke opnames in verzorgingshuizen. Samenwerking met woningcorporaties is essentieel om deze keuzevrijheid voor ouderen met een bescheiden inkomen te verzekeren.
  • Zorg buiten het verpleeghuis wordt de toekomst. De financiering van wonen en zorg wordt daarom op de lange termijn steeds verder gescheiden. Iedereen blijft verzekerd van dezelfde kwaliteit zorg, maar in verschillende woonvormen.
  • Er komt ruimte voor nieuwe financieringsmogelijkheden, waarmee de overwaarde op het huis of pensioenvermogen ingezet kan worden voor levensloopbestendige aanpassingen aan woningen.
  • Het verpleeghuis blijft een optie voor de groep ouderen die intensieve zorg in een zorginstelling nodig hebben, met name ook voor mensen met dementie. Deze zorg verdient het om plaats te vinden in een prettige (werk)omgeving. Gelukkig zijn er steeds meer en kwalitatief goede verpleeghuizen. Er komt een nationaal programma om verouderde verpleeghuizen te moderniseren.
  • Voor de kwaliteit van leven in de zorg is lekker eten en meer keuzevrijheid daarin van groot belang. D66 investeert in beter eten dat past bij de smaak van de cliënt. Dat zorgt voor een beter welzijn, minder voedselverspilling en meer geluk.

Door de vergrijzing moeten steeds minder werkende mensen zorgen voor steeds meer ouderen. We moeten er alles aan doen om de zorg voor onze ouderen beter te maken. Dat doen we door nieuwe manieren te vinden die bijdrage aan de kwaliteit van leven.

  • Gelukkig kunnen steeds meer ouderen overweg met een tablet of een computer. Zorginstellingen moeten ruimte krijgen in hun begroting om te investeren in technologische hulpmiddelen. Er moet budget zijn voor andere vormen van innovatie en arbeidsbesparende technologie, zoals robotica en domotica. Digitale zorg moet worden vastgelegd in richtlijnen. Waar nodig helpen we ouderen met digitale zorg, thuis of in verpleeghuizen.
  • Wij willen dat gemeenten een financiële beloning krijgen om met goede preventieve ouderenzorg en meer acuut beschikbare thuiszorg te zorgen voor minder Wet langdurige zorg-indicaties.
  • Thuiszorg moet op termijn uit de Wet Langdurige Zorg (wlz) en onder de Zorgverzekeringswet geregeld worden. Op die manier is de stap naar intensievere zorg vanuit de wijkverpleging gemakkelijker. Zorgverzekeraars hebben dan de verantwoordelijkheid de extramurale zorg goed te regelen.

Iedereen in Nederland moet op een veilige manier volwaardig aan sport en spel deel kunnen nemen. Daarom willen we een inclusief sportklimaat.

Iedereen in Nederland moet op een veilige manier volwaardig aan sport en spel deel kunnen nemen. Daarom willen we een inclusief sportklimaat.

  • Er komt een Sportwet waarin het recht op sport en bewegen is opgenomen voor iedereen. Dat betekent dat we financiële drempels voor huishoudens met een krappe beurs om te kunnen sporten wegnemen met fondsen en voorzien in voldoende openbare plekken om te sporten en bewegen.
  • Er mogen geen hindernissen zijn voor mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking om te kunnen sporten en bewegen. We werken aan een betere toegang van mensen met een beperking tot sportverenigingen en helpen daarbij de verenigingsvrijwilligers.
  • D66 stimuleert de inzet van sport en bewegen als middel om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en de samenleving weer deel te laten nemen. Bijvoorbeeld voor mensen met psychische problemen, verslaafden, dak- en thuislozen en (ex-)gedetineerden.
  • We bestrijden racisme, grensoverschrijdend gedrag en discriminatie in de sport. Sportautoriteiten werken effectieve antiracismeregels en gelijkheidsmaatregelen uit. Het meldpunt en de ondersteuning voor slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag moet onafhankelijk worden van de sportbonden. Matchfixing wordt strafbaar gesteld en voor ernstig wangedrag in stadions wordt een digitale meldplicht ingevoerd om stadionverboden beter te kunnen handhaven. Wedstrijden dienen bij racistische uitingen of spreekkoren te worden stilgelegd.
  • Bij herhaaldelijk wangedrag van supporters betalen betaald voetbalorganisaties mee aan de benodigde inzet om de veiligheid te borgen. 

Veel mensen raken geïnspireerd door onze topsporters. Als we ook in de toekomst willen juichen voor onze wereldprestaties, moeten we blijven investeren in de randvoorwaarden voor topsport.

Veel mensen raken geïnspireerd door onze topsporters. Als we ook in de toekomst willen juichen voor onze wereldprestaties, moeten we blijven investeren in de randvoorwaarden voor topsport.

  • De financiële positie van topsporters met een A-status moet beter. Daarbij moeten sporters in staat worden gesteld ook een maatschappelijke carrière op te bouwen. Bijvoorbeeld met studiebeurzen, leningen of flexibel studeren.
  • Grote sportevenementen zijn goed voor het imago van Nederland en om talent te lokken. Vanuit die toegevoegde waarde kan de overheid de organisatie van grote sportevenementen steunen. D66 is hartstochtelijk voorstander van de organisatie van het WK Voetbal in 2027, samen met België en Duitsland. Bij organisatie van grote sporttoernooien in andere landen moet Nederland vooroplopen in het stellen van eisen ten aanzien van mensenrechten, sociale veiligheid voor vrouwen en lhbtiq+’ers en arbeidsomstandigheden.

D66 staat pal voor de rechten van lhbtiq+-personen. Iedereen moet zichtbaar zichzelf kunnen zijn. Discriminatie, geweld en andere vormen van uitsluiting zijn onacceptabel. Als binnen en buiten Nederland conservatieve denkbeelden meer voet aan de grond krijgen, zetten wij vol in op de gelijke rechten en de vrijheid van lhbtiq+-personen.

  • Homogenezingstherapie wordt verboden.
  • Transgender personen moeten vaak lang wachten op zorg. Dat heeft ingrijpende gevolgen. D66 zal zich blijvend inzetten voor de aanpak van de wachtlijsten voor transgenderzorg.
  • We maken het mogelijk om zonder tussenkomst van de rechter of de psycholoog de registratie van je geslacht te wijzigen. We willen dat mensen een X als geslachtsregistratie kunnen opnemen en stoppen onnodige registratie van geslacht.
  • We willen dat het ook voor personen jonger dan zestien mogelijk wordt de geslachtsregistratie zonder tussenkomst van de rechter te wijzigen. Dit gebeurt onder het gezag van de wettelijk vertegenwoordigers, zoals de ouders.
  • Het komt nog voor dat intersekse kinderen zonder medische noodzaak correctief geopereerd worden. Dat kan op latere leeftijd grote psychische gevolgen hebben. Jonge intersekse kinderen gaan we beter beschermen tegen niet-noodzakelijke medische behandelingen.
  • Alle scholen onderwijzen over seksuele diversiteit en pakken lhbtiq+ discriminatie aan. We helpen docenten met vaardigheden om acceptatie te bevorderen en voor een veilige omgeving voor alle kinderen op school. Seksuele voorlichting schenkt ook aandacht aan instemming, seksuele weerbaarheid en een brede definitie van ‘seks’. De overheid ondersteunt scholen daarbij.
  • Scholen mogen geen identiteitsverklaringen vragen aan leerlingen of hun ouders. De Onderwijsinspectie ziet daar strikt op toe.
  • Met behulp van preventieprogramma’s en voorlichting gaan we homofobie in de sportwereld tegen. Voetbalclubs en gemeenten treden strenger op tegen anti-lhbtiq+ spreekkoren.
  • D66 wil dat het Wetboek van Strafrecht en de Algemene wet gelijke behandeling duidelijk maakt dat discriminatie op grond van seksuele geaardheid verboden en strafbaar is.
  • D66 wil meer aandacht voor de jeugdhulp en opvang van dak- en thuisloze lhbtiq+-personen.
  • We gaan door met programma’s voor de preventie van suïcide gericht op lhbtiq+-personen.
  • In de asielprocedure is extra aandacht voor asielaanvragen door lhbtiq+-personen. In veel landen worden lhbtiq+’ers vervolgd of zelfs met de dood bedreigd. In Nederland krijgen deze mensen een beschermde status. Ook wil D66 aparte veilige opvang voor lhbtiq+’ers binnen azc’s.
  • Er komt een wettelijk transitieverlof voor transgender personen, waarbij het loon wordt doorbetaald – naar voorbeeld van het zwangerschapsverlof.
  • Nederland zet zich binnen de Europese Unie in voor de invoering van de antidiscriminatiewet, die ook lhbtiq+-rechten beschermt. We ondersteunen internationale organisaties die strijden voor gelijke rechten voor lhbtiq+-personen elders in de wereld. Ook zet Nederland zich in voor de Europese erkenning van de rechten van regenbooggezinnen en voor strafrechtelijke sancties op ernstige vormen van homohaat. We blijven ons uitspreken tegen de inperking van de rechten van lhbtiq+-personen in landen als Polen, Hongarije en Italië en intensiveren de steun aan organisaties die de rechten van lhbtiq+ personen daar beschermen.

Inclusief onderwijs, toegankelijk openbaar vervoer, een inclusieve arbeidsmarkt, toegankelijke woningen, passende hulpmiddelen en de behoeften van mensen die neurodivergent zijn – bijvoorbeeld ADHD of autisme. Deze onderwerpen krijgen steeds meer aandacht, maar er is meer nodig. D66 onderschrijft het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en zet zich er vol voor in om deze rechten goed te regelen. Mensen met een handicap moeten kunnen rekenen op een gelijke uitgangspositie. Toegankelijkheid moet in Nederland de norm worden.

Inclusief onderwijs, toegankelijk openbaar vervoer, een inclusieve arbeidsmarkt, toegankelijke woningen, passende hulpmiddelen en de behoeften van mensen die neurodivergent zijn – bijvoorbeeld ADHD of autisme. Deze onderwerpen krijgen steeds meer aandacht, maar er is meer nodig. D66 onderschrijft het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en zet zich er vol voor in om deze rechten goed te regelen. Mensen met een handicap moeten kunnen rekenen op een gelijke uitgangspositie. Toegankelijkheid moet in Nederland de norm worden.

  • D66 toetst relevante nieuwe wet- en regelgeving altijd aan het VN-verdrag Handicap. D66 is bovendien voor ratificatie van het Facultatief Protocol van het VN-verdrag Handicap. Hiermee kunnen mensen naar de rechter stappen wanneer overheden in strijd met het VN-verdrag Handicap handelen.
  • Op initiatief van D66 is het verbod op discriminatie op basis van handicap opgenomen in artikel 1 van de Grondwet. Dit moet ook worden toegepast in de praktijk, zoals in het openbaar vervoer, op websites van de overheid en op straat. Openbare gebouwen zijn altijd toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. De assistentiehond, die voor veel mensen van grote waarde is om zelfstandig te kunnen leven, is overal welkom.
  • D66 wil dat de overheid mensen met een handicap of chronische ziekte betrekt bij het maken, uitvoeren en evalueren van beleid. Het is belangrijk om rekening te houden met de gevolgen van beleid voor (onbedoelde) uitsluiting, hogere regeldruk of bewijslast. Mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties moeten kunnen meedenken en meebeslissen over beleid.
  • Mensen met een handicap ervaren vaker bestaansonzekerheid. De oorzaken daarvan zijn divers en liggen onder meer in gebrek aan toegang tot een goed inkomen, regels omtrent samenwonen en eigen bijdragen aan zorg en ondersteuning. D66 wil de bestaanszekerheid van mensen met een beperking beschermen en verbeteren.
  • D66 wil beter toezicht op instanties die zogeheten ‘Applied Behavior Analysis’ (ABA) therapie aanbieden aan mensen met autisme. Ook wil D66 onderzoek naar de veiligheid en kwaliteit van zulke therapie.

Eten moeten we allemaal. We hebben allemaal onze eigen voorkeuren, smaken en mogelijkheden. Die keuze – wat we eten – wordt bepaald door veel verschillende factoren. Aanbod, prijs of zelfs kennis spelen allemaal een rol. Vaak hebben we eigenlijk minder invloed op wat we willen eten dan we doorhebben. Daar moet verandering in komen. Beschikbaarheid, toegang en keuzevrijheid moeten weer voorop staan. De gezonde en duurzame keus moet de makkelijke keus worden.

Eten moeten we allemaal. We hebben allemaal onze eigen voorkeuren, smaken en mogelijkheden. Die keuze – wat we eten – wordt bepaald door veel verschillende factoren. Aanbod, prijs of zelfs kennis spelen allemaal een rol. Vaak hebben we eigenlijk minder invloed op wat we willen eten dan we doorhebben. Daar moet verandering in komen. Beschikbaarheid, toegang en keuzevrijheid moeten weer voorop staan. De gezonde en duurzame keus moet de makkelijke keus worden.

Als onderdeel van de Voedselvisie ontwikkelt de overheid een stappenplan gericht op gezonde, duurzame consumptie en vraag, om zo de synergie tussen perspectief voor boeren, voordelen voor volksgezondheid (preventie en niet-overdraagbare ziekten) en lagere milieudruk te stimuleren. Sturende duurzaamheidsmaatregelen aan de productiekant moeten gecombineerd worden met nieuwe marktkansen om zo een sneeuwbaleffect voor duurzaamheid te creëren. Daarin moet de overheid niet bepalen wat je eet, maar ervoor zorgen dat er meer keuzevrijheid is.

  • Rijksinstanties geven het voorbeeld door tegen 2030 exclusief biologische of kringlooplandbouwproducten aan te schaffen. Dit wordt bij andere publieke aanbestedingen – bijvoorbeeld op andere bestuursniveaus, in de zorg en het onderwijs – ook aangemoedigd en ondersteund door Europese of nationale richtlijnen. Dit zal het marktaandeel van biologische en kringlooplandbouw producten versterken.
  • Gezond en duurzaam eten moet betaalbaar zijn voor iedereen. De btw op groente, fruit verdwijnt, een heffing op vlees en zuivel financiert dat.
  • Te veel vlees is niet gezond en heeft veel effect op de leefomgeving. Er komt een verbod op kiloknallers. Dat betekent: maximaal 25 procent korting op vlees, zoals sinds kort ook geldt voor alcohol.
  • D66 zet zich in om kweekvlees zo snel mogelijk in de supermarkt te krijgen.
  • Mensen worden overweldigd door het aantal labels op producten. Een gestandaardiseerd duurzaamheidslabel zorgt ervoor dat mensen met zekerheid weten dat ze een duurzame aankoop doen. De overheid gaat met de sector een eenduidig kringloopkeurmerk realiseren. Daarnaast zet Nederland in op een geharmoniseerd Europees duurzaamsheidslabel.
  • We gaan experimenteren met voedselraden om beleidsadviezen te geven over bijvoorbeeld het inkoopbeleid van gemeenten in de kantines van sportcomplexen. Hierdoor vergroten we de invloed van burgers op de lokale voedselomgevingen.
  • We worden overspoeld met reclames voor junkfood. D66 wil consumenten en met name kinderen beter beschermen tegen misleide reclames over ongezond voedsel en hiervoor richtlijnen op stellen.
  • 30 procent van al het voedsel wordt wereldwijd verspild. Dat moet anders, ook in Nederland. Nederland zal in 2030, 30 procent minder voedsel verspillen ten opzichte van 2020. D66 wil hierbij inzetten op succesvolle en nieuwe initiatieven en kringloopoplossingen die nieuwe inkomsten kunnen bieden, bijvoorbeeld door veilige reststromen in te zetten voor diervoederproducten.
We willen allemaal een betaalbaar en passend huis. We willen allemaal comfortabel en snel kunnen reizen door heel het land. We waarderen allemaal de natuur om in te recreëren, uit te rusten en te bewegen. Elk van deze claims op de schaarse ruimte gaat ten koste van een ander doel en van de beschikbare ruimte die overblijft. Maar nog belangrijker is dat deze claims ook veel nadelige gevolgen hebben die steeds zichtbaarder worden: milieuvervuiling, klimaatverandering, verdroging en watergebrek, verlies aan biodiversiteit en verrommeling van het landschap. Om die reden is het zaak om keuzes te maken.