Luisteren naar de zachte stem

Hans Vijlbrief - Beeld: Jeroen Mooijman

Gesproken woord geldt

Democraten, 
Onze partij is er één van optimisme. We hebben een heilig geloof in vooruitgang. We geloven in de toekomst. Ook ik ben een optimist in de politiek. Ik geloof dat je met kleine veranderingen, een groot verschil kan maken.

Ik ben ook optimistisch over onze lijsttrekker Rob Jetten. Als collega op het ministerie zie ik hem van dicht bij aan het werk. We mogen ons in onze handen knijpen met zo’n lijsttrekker. 

Ik ben ook optimistisch over ons verkiezingsprogramma. Ik ben trots om te zien dat D66 nog steeds een ideeënpartij is.
Waar ik mij wel zorgen over maak is dat het vertrouwen in de politiek bijzonder laag is. Het gehele politieke spectrum buitelt over elkaar heen om dit probleem te benoemen. 

Links, rechts, centrum, oude en nieuwe christendemocraten. Allemaal benoemen ze het vertrouwen in de politiek als thema voor de verkiezingen. Zij hebben gelijk. Wereldwijd is het vertrouwen in de overheid afgenomen. Een steeds groter deel van de bevolking voelt zich niet gehoord, niet gezien, niet geholpen. 

We zien nieuwe partijen opkomen die dit gevoel voor hun eigen karretje spannen. Er wordt gebruik gemaakt van gevoelens van woede en frustratie. 
Vergis u niet. Deze gevoelens zijn echt, en vooral terecht.  We zien een mix van een verlies van identiteit -waar hoor ik eigenlijk thuis, wie spreekt zich eigenlijk uit voor mij – in combinatie met een toename van de ongelijkheid, die de boosheid van mensen heel goed kan verklaren. Laat ik teruggaan in de tijd. Het sociale contract in onze maatschappij was eigenlijk heel duidelijk. Als je je best doet, is er vooruitgang mogelijk. Sociale mobiliteit was echt mogelijk. 

Neem mijn eigen vader. Met niet meer dan lagere school, richtte hij zijn eigen bedrijf op en was er financieel goed aan toe aan het einde van de vorige eeuw. 

Steeds meer mensen kregen papieren, een diploma van een universiteit of een hogere beroepsopleiding. Dat papier werd steeds belangrijker. Ik durf wel te zeggen dat we daarin zijn doorgeschoten. De meritocratie, de motor van na de 2e wereldoorlog, keert zich nu tegen zichzelf. 

De maatschappij is gestratificeerd, onderverdeeld vooral langs de lijnen van onderwijsniveau. Onderwijsniveau en daaraan gekoppeld vermogen zijn erfelijk geworden. Een nieuwe aristocratie is geboren. En daardoor valt de maatschappij, als we niet uitkijken, uit elkaar.

Minister Dijkgraaf probeert hier al veel aan te doen. Bijvoorbeeld door te werken aan de maatschappelijke herwaardering van het MBO. Een groot compliment en een agenda die nog niet af is.   

We moeten daarnaast ook kijken naar onze eigen instituties die de maatschappij bij elkaar houden. Waar komen mensen van verschillende achtergronden eigenlijk bij elkaar? Wat hebben zij nog gemeen? Is er een gezamenlijk verhaal? Als we dat niet beter gaan doen, komen politiek en beleid steeds verder van mensen te staan.
 
Ik ben veel dank verschuldigd aan Michael Sandel die hierover heeft geschreven. Het argument is simpel: als je onsuccesvol bent en arm dan is het eigenlijk gewoon te wijten aan jezelf, het ligt aan je eigen karakter. Je bent deplorabel.
 
Een CEO in de VS verdient nu 300 maal, laat het tot u doordringen, 300 maal het gemiddelde salaris van iemand die in zijn bedrijf werkt. Dat was 40 jaar geleden 20 maal. Kijk ook naar de verschillen in vermogen in Nederland, de vermogensongelijkheid. Ons land staat bekend om “het normaal zijn”. In dit land heeft 10% van de huishoudens meer dan 60% van het totale vermogen in handen. Een groot deel van die vermogensongelijkheid is onrechtvaardig, is onproductief, en dat veroorzaakt kloven in de maatschappij. Veroorzaakt door keuzes die wij maken in het beleid.

Mensen accepteren verschillen, zeker als ze worden veroorzaakt door hard werken en door risico nemen. Ze accepteren zelfs tot op een zeker niveau, stom geluk als je een vaardigheid hebt gekregen waar je veel geld mee verdient. Maar het simpele feit dat iemand hoger opgeleid is, in toenemende mate omdat zijn vader en moeder dat ook al waren, geven ons geen alleenrecht op het runnen van het land. We mogen al helemaal niet neerkijken op deze mensen. Zij willen gehoord worden, gezien en uiteindelijk geholpen. 
 
Democraten, onze partij is ooit opgericht om kanalen te graven naar de centra van de macht. We zien andere partijen over elkaar heen buitelen om oplossingen te geven voor het gebrek aan vertrouwen. Directe democratie, een groter parlement, een nieuwe bestuurscultuur. Allemaal elementen die worden genoemd en onderdeel zijn van de oplossing. Ik denk echter dat die kanalen er vaak al zijn. We kunnen en moeten ze wel uitdiepen met bindende referenda. We kunnen en moeten de kanalen vergroten door burgerfora. Het gaat ook, misschien vooral wel, om houding en gedrag. 

Vertrouwen in de politiek is te belangrijk om aan anderen over te laten. Het is aan de politiek om eerst te luisteren, en dan pas te handelen.
Om het echte gesprek aan te gaan, ook als dat moeilijk is. 

Om als eerste stap te luisteren, ook naar hen met een zachte stem. 

Laat mij jullie hier een persoonlijk voorbeeld van geven. 
 
Eén van mijn eerste besluiten als staatssecretaris mijnbouw was om letterlijk het gesprek aan te gaan.  Elke maand heb ik een spreekuur in Loppersum, de kern van het aardbevingsgebied. Ik ben nog nooit zo vaak gewaarschuwd als toen ik dit wilde gaan doen. Precedentwerking, veiligheid, onrealistische beelden, het kwam allemaal voorbij.

Wat blijkt? Het is een doorslaand succes geworden. Mensen van allerlei pluimage komen langs. Dat loopt dwars door de scheidslijnen van de maatschappij. De gemene deler zijn de grote ellende en grote problemen.  

Ik begin deze afspraken met de volgende woorden: ik ga mijn best doen om uw probleem op te lossen, maar ik beloof helemaal niks.

Dat begrijpt men.
Het zijn bijna allemaal mensen die het vertrouwen in de overheid zijn verloren. Zij worden niet gehoord, niet gezien en al helemaal niet geholpen. Het zijn mensen die wij, als politiek en overheid, uit het oog zijn verloren. We hebben ze aan hun eigen lot overgelaten. Het zijn geen makkelijke gesprekken.  Zoals de Groningse stadsdichter Myron Hamming het verwoorde: “Hoe geef je iemand reden, om vanuit een dal van wanhoop weer op te kijken?

Hoe droom je nog van morgen, als wrakstukken van het verleden nog altijd toekomstige wegen lijken te versperren?”

En toch gaan ze altijd weg met een sprankje hoop. Er is naar hen geluisterd, ze zijn gezien. De volgende stap is dat ze worden geholpen.
 
Deze gesprekken heb ik de afgelopen periode doorgezet. Ik wilde weten hoe we vertrouwen kunnen herstellen. Aan de hand van die gesprekken heb ik enkele voorstellen gedaan.

Dat zijn voorstellen voor een nieuwe agenda.
Dat begint met helder taal als overheid. Ons kamerlid Hans Teunnissen regelde hiervoor een meerderheid, het kabinet moet het recht op begrijpelijke taal wettelijk vastleggen.

Daarnaast moeten we eerst vertrouwen geven, voordat we dat krijgen. Dat zit in kleine zaken, zoals het niet meer in hoger beroep gaan tegen je eigen burgers. Dat betekent dat je niet afgestraft moet worden als fraudeur als je een keer een vergissing maakt. Nee, dat betekent dat je het recht moet hebben om je te kunnen vergissen.

Het betekent ook dat er voor ons, als politici, een veel grotere opgave ligt.  Om blijvend met elkaar in gesprek te gaan, en blijvend te luisteren.

Dit werk, deze agenda, is niet af. In november ga ik met een busje door heel Nederland om het gesprek aan te gaan. En als kamerlid ga ik mij hiervoor blijvend inzetten. Mijn spreekuur zet ik ook als kamerlid door.
 
Democraten, ik rond af.
Ik ben, net als jullie, uiteindelijk toch een optimist. We zullen keihard moeten werken om dat vertrouwen terug te brengen, maar het kan wel. 
Ik geloof in een overheid die naast mensen staat. 
Ik geloof dat we sterker staan als mensen meepraten én meebepalen. Niet alleen achteraf, maar juist vanaf het allereerste begin. 

Ik geloof in een overheid die het gesprek aangaat, kennis deelt en mensen met elkaar verbindt, maar ook eerlijk is over de keuzes die worden gemaakt. 
Ik geloof in een overheid waarbij de juiste kennis in huis is en aan tafel zit. Ik geloof in een overheid die luistert en de ervaringen van mensen serieus neemt. 

Ik geloof in een overheid die ervoor zorgt dat ook belangen met een zachte stem gehoord worden. Een overheid, waarbij inwoners niet van het gemeentelijke kastje naar de Rijksmuur worden gestuurd, maar die samenwerkt als één overheid mét inwoners, vóór inwoners. 

Ik geloof in een overheid waar ruimte is voor initiatieven die niet in eigen huis bedacht zijn; waar jongeren een expliciete stem krijgen om mee te bepalen hoe hun toekomst eruit gaat zien; die een gezamenlijke zoektocht durft aan te gaan en die investeert in de samenleving en in de democratie.
De eerste stap is om te luisteren. Ook, of misschien juist wel, naar de zachte stem. 
Democraten, aan de slag!