Geef transgender personen zorg zonder stigma

25.02.2021

Transgender personen die een medische behandeling willen om hun lichaam te laten aansluiten bij wie ze zijn, gaan niet naar een arts, maar naar een psycholoog. Dat is raar, want de zorgvraag is immers in essentie lichamelijk. Toch is het de praktijk in de transgenderzorg in ons land.

De psycholoog doet eerst een behoorlijk vergaand onderzoek; zo vergaand dat daarbij vaak ook familieleden betrokken worden; ook als de transgender persoon meerderjarig is. De psycholoog bepaalt vervolgens of iemand door mag naar de medische behandelingen. D66 wil deze stap in het traject aanpassen. Het uitgebreide psychologische onderzoek geeft transgender personen ten onrechte een psychisch stigma, werkt vertragend en is onnodig. Transgender personen moeten in vrijheid voor hun eigen medische behandeling kunnen kiezen. Het fundamentele recht op zelfbeschikking geldt immers voor iedereen. Ook voor transgender personen.

De verklaring voor deze paternalistische aanpak ligt bijna een halve eeuw terug, toen de transgenderzorg in Nederland ontstond en transgender personen maatschappelijk gezien nog nauwelijks geaccepteerd werden. Maar de wereld is allang veranderd. In de wetenschap is inmiddels veel bekend over transgender personen. Het is niet voor niks dat sinds 2013 transgender-zijn niet meer als stoornis wordt gezien in de DSM, het standaardwerk voor psychiatrische diagnostiek. Helaas staat genderdysforie, de afgezwakte classificatie, nog wel in de DSM vermeld. Zo blijft het stigma kleven aan transgender personen dat zij een psychisch probleem hebben. De Wereldgezondheidsorganisatie ging in 2019 een stapje verder door de term genderincongruentie te introduceren. Dit is een neutrale, niet-stigmatiserende term die beschrijft wat er aan de hand is: iemands lichaam is niet in overeenstemming met iemands gender. Deze verschuiving in het denken over transgender-zijn zou volgens ons gevolgen moeten hebben voor de rol van de psycholoog in de transgenderzorg.

Daar komt bij dat de psycholoog nu een flessenhals is die enorme wachttijden in de transgenderzorg veroorzaakt; oplopend tot wel twee jaar bij de grootste aanbieder van transgenderzorg. De impact van dit wachten is voor de transgender cliënten zeer groot: hun leven valt stil, ze gaan zelf dokteren met illegale hormonen en velen van hen krijgen somberheidsklachten, depressies en gedachten over suïcide.

Tot slot is het uitgebreide psychologische onderzoek als waarborg voor goede zorg overbodig. Dit kan worden vervangen door een triage: een korte en gerichte check. Cliënten bij wie sprake is van psychiatrische problematiek of onbezonnenheid kunnen snel gesignaleerd en verwezen worden naar gespecialiseerde begeleiding. De rest kan vlot doorstromen naar de medische behandeling. In het buitenland (VS, Canada, Spanje) wordt al op meerdere plekken (soms al decennia) op die manier gewerkt. Daardoor weten we dat zo’n triage snel kan en net zo effectief is in het voorkomen van spijt van de behandeling als via uitgebreid psychologisch onderzoek. Dergelijke spijt komt overigens nauwelijks voor, maar dat terzijde.
 
D66 wil daarom af van het verplichte uitgebreide psychologische onderzoek in de transgenderzorg en wil dat de minister het transgenderzorgveld gericht opdracht geeft om te komen tot zo’n triage-systeem. Alleen zo kunnen we afscheid nemen van het stigma in de transgenderzorg. Alleen zo kunnen we wat doen aan de lange wachttijden met alle gevolgen van dien. Alleen zo krijgen transgender personen de vrijheid om zelf te kiezen voor hun behandeling.

Vera Bergkamp, Tweede Kamerlid voor D66 en Lisa van Ginneken, kandidaat Tweede Kamerlid voor D66 en voorzitter van transgender belangenorganisatie Transvisie.