Lees voor

De resultaten van Rob Jetten als klimaatminister

Sinds zijn aantreden als minister voor Klimaat en Energie werd Rob Jetten een zichtbaar lid van het kabinet. Waar hij aanvankelijk door tegenstanders als ‘klimaatdrammer’ werd neergezet, profileerde hij zich in de jaren daarna als bestuurder met concrete maatregelen om de klimaatdoelen dichterbij te brengen. Zijn aanpak combineerde ambitie met uitvoerbaarheid.

Klimaatfonds

Om de verduurzaming niet alleen ambitieus maar ook haalbaar te maken, introduceerde Jetten het Klimaatfonds. Met een omvang van 35 miljard euro was dit fonds bedoeld om de energietransitie financieel te ondersteunen. Het geld was bedoeld voor structurele investeringen in hernieuwbare energie, verduurzaming van woningen en innovatie in de industrie. Belangrijk daarbij was dat het fonds niet alleen oog had voor technologische haalbaarheid, maar ook voor sociale rechtvaardigheid. Zo moesten juist kwetsbare huishoudens beter worden geholpen, met ondersteuning bij verduurzaming en bescherming tegen te hoge lasten. In de woorden van analisten ging Jetten hiermee van een ‘klimaatdrammer’ naar een ‘klimaatmacher’: iemand die niet alleen om verandering riep, maar er ook voor zorgde dat die in praktijk werd gebracht.

Prijsplafond energie

Zijn rol werd ook voornamelijk zichtbaar tijdens de energiecrisis van 2022, toen de prijzen voor gas en elektriciteit tot recordhoogten stegen. Miljoenen huishoudens vreesden dat de energierekening onbetaalbaar zou worden. Jetten nam het initiatief tot de invoering van een prijsplafond, dat vanaf 1 januari 2023 inging. Voor een gemiddeld verbruik gold sindsdien een maximale prijs voor gas en stroom, waardoor de meeste huishoudens werden beschermd tegen de extreme markttarieven. Hij benadrukte tegelijkertijd dat de “tijd van goedkoop gas niet meer terugkomt”. Het prijsplafond was een noodmaatregel, maar wel een die rust en zekerheid bracht in een periode van grote onzekerheid.

Onafhankelijk van Russisch gas

Ook internationaal veranderde onder Jetten de energiepositie van Nederland ingrijpend. Binnen een jaar werd ons land grotendeels onafhankelijk van Russisch gas. Waar voorheen een aanzienlijk deel van de import uit Rusland kwam, daalde dat aandeel in 2024 tot nog maar zo’n 3 procent. Tegelijkertijd groeide de afhankelijkheid van andere leveranciers, met name de Verenigde Staten, die inmiddels goed waren voor een kwart van de Nederlandse energie-import. Dit gebeurde niet alleen uit noodzaak vanwege de oorlog in Oekraïne, maar ook omdat Nederland structureel minder eigen gas in Groningen won. LNG-importen, meer hernieuwbare energie en een bredere energiemix maakten ons land minder kwetsbaar voor geopolitieke druk.

Klimaatdoelen binnen bereik

De balans van Jettens periode als minister liet zien dat hij zowel op klimaat- als op energiegebied grote stappen had gezet. Hij bracht de klimaatdoelen binnen bereik, legde met het Klimaatfonds een financiële basis voor verduurzaming, beschermde burgers tijdens de energiecrisis met een prijsplafond en verminderde de afhankelijkheid van Rusland. Tegelijkertijd bleven er uitdagingen: de uitvoering van alle plannen vergde enorme inspanning, de infrastructuur moest worden uitgebreid en de verdeling van de kosten bleef een gevoelig punt in de samenleving.

Al met al bracht Jetten Nederland dichter bij de afgesproken klimaat- en energiedoelen. Hij begon met een activistische reputatie en eindigde als bestuurder die met concrete maatregelen liet zien dat klimaatbeleid in de praktijk kon werken, met zichtbare resultaten. Het is aan toekomstige ministers van Klimaat om voort te bouwen op deze successen.