Lees voor

D66 wil toegang tot euthanasie bij dementie verbeteren

Kunnen kiezen voor euthanasie bij dementie verdient aandacht. Op dit moment voelen artsen te vaak terughoudendheid om euthanasie uit te voeren, vooral bij mensen met dementie. Daardoor lijden mensen nu onnodig en ondraaglijk. Om een doorbraak in gang te zetten – nu steeds meer mensen dementie krijgen – wil D66 euthanasie uit het Wetboek van Strafrecht halen. Hiermee neemt de partij een grote drempel weg die artsen ervaren bij het verlenen van euthanasie.

Verdriet bij patiënten met dementie en bij hun naasten

In Nederland hebben 300.000 mensen dementie. Dit aantal zal verder stijgen en in 2040 is de verwachting dat er maar liefst een half miljoen Nederlanders dementie hebben. Deze ziekte legt een enorme druk op hun partners en familieleden, die veel stress en verdriet ervaren. Veel mensen die dementie krijgen zeggen van tevoren: ‘Als ik mijn kinderen niet meer herken, laat me dan gaan.’ Ze willen niet leven zonder besef van wie ze zijn of wie hun dierbaren zijn. Hoewel euthanasie bij dementie wettelijk mogelijk is, zijn artsen in de praktijk soms terughoudend in verband met angst voor strafvervolging. Hierdoor worden mensen met dementie gevangen in het bestaan dat zij zo vreesden. Familieleden moeten toezien hoe hun naasten lijden onder het lot van deze ziekte terwijl artsen worstelen met de wilsverklaring.

Rob Jetten (partijleider D66): “Veel Nederlanders krijgen te maken met dementie en dat brengt heel veel verdriet met zich mee. Niet alleen voor mensen met dementie, maar ook voor hun naasten. De ziekte leidt tot stressvolle en hartverscheurende situaties, waar mensen niet voor hebben gekozen. Daarom is het heel belangrijk om niet alleen dementiezorg beter te regelen, maar ook euthanasiezorg bij dementie. Zo houden mensen zelf de regie over hun levenseinde. D66 is altijd de partij geweest die opkomt voor zelfbeschikking en doorbraken in gang zet op moeilijke medisch-ethische kwesties. Dit voorstel past in die traditie.”

Meer zekerheid bij euthanasiewens

In Nederland mogen artsen euthanasie verlenen als iemand daar vrijwillig en bewust om vraagt en uitzichtloos en ondraaglijk lijdt. Bij dementie is dat ingewikkeld, omdat de ziekte iemands wilsbekwaamheid aantast. De interpretatie van de euthanasiewens wordt complex voor de arts, omdat het denkvermogen van iemand met dementie achteruitgaat. Iemand met dementie kan daardoor niet altijd op het juiste moment bevestigen dat hij of zij nog steeds euthanasie wil. Ook is het moeilijk om vast te stellen of iemand ondraaglijk lijdt. Hierdoor hebben artsen veel twijfels, wat leidt tot terughoudendheid bij het toepassen van euthanasie. Daarbovenop staat euthanasie nog altijd in het Wetboek van Strafrecht. D66 wil dit uit het strafrecht halen, zodat artsen meer zekerheid krijgen bij het verlenen van euthanasie.

Standaard gesprek met huisarts

Daarnaast wil de partij – naast meer investeringen in betere dementiezorg – dat mensen die de diagnose dementie krijgen, binnen drie maanden standaard een gesprek voeren met de huisarts. Daarin praten zij over hun diagnose en over hoe zij willen omgaan met deze ziekte. Zij kunnen dan de zorgen die zij en hun naasten hebben adresseren, evenals de hulpvraag rondom hun zorg. Als patiënten dat willen, kan in dit gesprek ook worden gesproken over hun wensen over het levenseinde en hoe deze vast te leggen. Daar gaan mensen zelf over. D66 wil mensen de ruimte geven om zelf te kiezen hoe, waar en wanneer zij willen sterven. Artsen met gewetensbezwaren als het gaat om euthanasie kunnen zoals altijd hun patiënt doorverwijzen naar een collega. Ondertussen blijft het onverminderd belangrijk dat er goede scholing is voor zorgprofessionals als het gaat om stervenszorg.