5. Vrij zijn begint met goed onderwijs


D66 wordt vaak de onderwijspartij genoemd. Daaruit mag blijken dat wij ons al jaren bijzonder inspannen om onderwijs, in vergelijking met andere beleidsvelden, een prominente plaats te geven. Dat heeft er onder andere mee te maken dat wij onderkennen dat positieve effecten van goed onderwijs ook van groot belang zijn voor de bestrijding van kansenongelijkheid, en als motor kan worden beschouwd van persoonlijke groei en ontplooiing. In een wereld die steeds sneller verandert is goed onderwijs een leven lang nodig om mensen wendbaar en weerbaar te maken en te houden. Toegankelijkheid van goed onderwijs voor iedereen is ook een zaak van rechtvaardigheid. Wij constateren dat er nog steeds te veel kansenongelijkheid bestaat, dat er nog te weinig tweede kansen bestaan en kwaliteit en resultaten van het onderwijs teruglopen in vergelijking met andere landen. Uiteindelijk staat of valt goed onderwijs met de leraar. Docenten moeten meer ruimte krijgen. Wij willen het onderwijs teruggeven aan de leraar. Die moet meer tijd, meer ruimte en meer vertrouwen krijgen. Hoewel gemeenten voor een belangrijk deel op het terrein van onderwijs afhankelijk zijn van landelijk beleid en wet- en regelgeving, is er wel degelijk ruimte voor ambitieus en innovatief lokaal onderwijsbeleid.

Gemeentelijke onderwijsvisie

Op 19 juni 2019 is de gemeentelijke onderwijsvisie vastgesteld. Vervolgens is deze vertaald in een zestal speerpunten te weten: realisatie van kindcentra met een doorgaande lijn, aandacht voor gezondheid en beweging, cultuurontwikkeling, passende ondersteuning voor kinderen en hun ouders, ondersteuning bij onderwijsachterstanden en voorkomen en bestrijden van segregatie. Dat is nog niet voldoende.
Daarom wil D66 Dongen:

  • Een grotere en zo nodig sterkere regierol om gelijke kansen te creëren en de kwaliteit van het onderwijs op een hoger niveau te tillen;
  • Dat kinderen samen opgroeien en dat er op jonge leeftijd oog is voor ontwikkeling, zodat ieder kind dezelfde eerlijke start maakt op de basisschool;
  • De groep peuters vergroten die in aanmerking komt voor voor- en vroegschoolse educatie;
  • Ervoor zorgen dat de indicatiesteller die kinderen actief doorverwijst naar kinderopvangcentra met voorschoolse educatie, ook meedenkt over de vraag hoe je onderwijssegregatie kan verminderen;
  • Concrete afspraken maken met de betrokken partners over de kwaliteit van het onderwijs, de zorg, de opvang en de zorgstructuur en de wijze waarop dat kwaliteitsniveau bereikt en verantwoord kan worden;
  • Dat kinderen vaardigheden leren die hen in de huidige complexe samenleving goede kansen kan bieden voor verdere ontplooiing. Het ontwikkelen van deze vaardigheden vraagt van het onderwijsveld en de betrokken partners aanzienlijke inspanningen, en gemeente dient dan ook samen met de LEA-partners hier invulling aan te geven.  Wij denken aan onderwerpen als: Burgerschap en diversiteit, politiek bewustzijn, ICT-kennis en mediawijsheid, gezonde en duurzame leefomgeving, verantwoordelijkheid voor elkaar, samenwerken, organiseren en communiceren;
  • Meer aandacht voor laaggeletterden in onze gemeenschap. Het is steeds moeilijker in onze samenleving mee te komen als je niet goed kunt lezen of schrijven. Het probleem van laaggeletterdheid is in Nederland veel groter dan men veelal aanneemt. Zo verlaten nog te veel leerlingen de basisschool en de middelbare school zonder het bereiken van het fundamentele niveau voor taal en rekenen, nodig om te kunnen functioneren in de maatschappij. Dat geldt overigens ook voor de taalachterstand bij mensen die in Nederland moeten inburgeren. Wij vinden het van belang dat de gemeente en haar samenwerkingspartners, ook in het kader van de nieuwe Wet Inburgering, hierover heldere en doelgerichte afspraken maken voor inburgeraars. En daarnaast speciale trajecten ontwikkelen en faciliteren voor laaggeletterden;
  • De overgang tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs kan een knelpunt vormen voor kansengelijkheid. Veel kinderen worden te vroeg en/of te laag ingedeeld naar niveau. In welke mate dit in Dongen ook een rol speelt is onduidelijk. D66 Dongen vindt dat: In overleg met scholen en medezeggenschapsraden inzichtelijk gemaakt moet worden of dit probleem herkend en erkend wordt en welke mogelijkheden er zijn om dit aan te pakken, het aanbod van brede brugklassen in de gemeente behouden en gestimuleerd moet worden; actief gewerkt moet worden aan een warme overdracht tussen groep 8 leerlingen en voorgezet onderwijs;
  • Het bieden van passend onderwijs is voornamelijk gebaseerd op landelijk onderwijsbeleid. De implementatie van dat beleid kan problematisch zijn. Wij willen dat de gemeente in overleg met de scholen en schoolbesturen inzicht verkrijgt in de Dongense situatie;
  • Dat het bij IKC’s draait om gezamenlijke aanpak en doorgaande lijnen, niet alleen voor een kostenbesparing in relatie tot de huisvesting. Zo kan er betere afstemming plaatsvinden over de pedagogische aanpak, ouderbetrokkenheid, aanbod en veiligheid;
  • Dat de realisatie van deze onderwijshuisvesting met grote prioriteit moet worden aangepakt;
  • Gezonde scholen voor alle leerlingen. Scholen hebben naar onze mening ook een voorbeeldfunctie in gezondheid en duurzaamheid. Om dit te bereiken pleiten wij voor het volgende: Zorg voor groene en klimaat adaptieve schoolpleinen, houd hiermee ook rekening bij de realisering van de nog te bouwen IKC’s, biedt op school gezonde ontbijt- en lunchmaaltijden aan; betrek lokale ondernemers/supermarkten bij “gezonde voeding op school”, realiseer klimaat/energie neutrale en frisse, goed geventileerde schoolgebouwen, help scholen bij het zoeken naar mogelijke subsidies zowel op Europees als landelijk niveau en bij eventuele aanvragen daarvoor.
  • Het belang van voorlezen onderstrepen door jaarlijks voor te lezen tijdens de voorleesdagen op een IKC.