2. Meer huizen voor middeninkomens. Sociale huur voor wie het bedoeld is.

De wachtlijsten voor sociale huurwoningen zijn gekmakend lang. In een kwart van de gemeentes wacht je tegenwoordig meer dan 7 jaar op een sociale huurwoning. In sommige gemeentes kan deze wachttijd zelfs oplopen tot 20 jaar. Een mooi eerste huis begint voor veel mensen een verre droom te worden; de weg ernaartoe een nachtmerrie. Studenten wonen noodgedwongen bij hun ouders, jonge werkenden zitten nog jaren op een studentenkamer of mensen wonen nog samen na een scheiding, terwijl ze een huis hard nodig hebben.

Beeld: Andrew Lvov

Lees voor

De politiek heeft de woningmarkt ingericht volgens de regel: binnen is binnen. Nieuwkomers sluiten achteraan in de rij. Dan verplaats je niet snel als je eenmaal binnen bent. Zo wonen er nog veel mensen in een sociale huurwoning die daar qua inkomen of vermogen niet meer voor in aanmerking zou komen. Ze kunnen ook niet weg, want middenhuur of betaalbare koop is onvindbaar. Met een verstopte doorstroming en nog langere wachtlijsten tot gevolg.

Dat is niet de schuld van die mensen. We moeten de doorstroming weer op gang krijgen, zodat sociale huurwoningen weer beschikbaar zijn voor de mensen die ze het hardst nodig hebben. Maar de oplossing ligt niet in alleen in het bouwen van meer sociale huur, zoals linkse partijen vaak voorstellen. Dat moet inderdaad, maar onze sociale huursector is al de grootste van Europa. Bovendien is de woningcrisis nú aan de hand en kunnen we de oplossing niet alleen afhankelijk maken van woningbouwplannen voor later. We moeten niet alleen maar méér bouwen, maar vooral ook beter benutten.

D66 wil dat mensen met een hoger inkomen ook meer betalen voor hun sociale huurwoning. Voor een sociale huurwoning heeft de overheid extra bijgedragen om te zorgen voor een lage huur. Dat is keihard nodig, maar dat is wel bedoeld voor mensen met weinig geld. Woningcorporaties kunnen nu al een hogere huur vragen aan sommige mensen met een hoog inkomen maar doen of kunnen dat nu in veel gevallen niet. We horen vaak dat corporaties dat niet doen omdat ze het voor de samenstelling van de wijk aantrekkelijk vinden dat deze mensen er blijven wonen. Ook voor veel linkse partijen is dit vloeken in de kerk. Maar met zulke grote tekorten aan sociale huurwoningen kunnen we ons dat niet meer veroorloven. Er wonen inmiddels in totaal ca. 350.000 huishoudens met een hoger inkomen in een sociale huurwoning. Meer dan in de complete provincie Friesland wonen. Het gaat dus om één op de zes sociale huurders die met hun huidige inkomen niet meer in aanmerking zouden komen voor een sociale huurwoning. We willen dat corporaties voor deze groep verplicht richting een marktconforme huur gaan en alleen in uiterste gevallen een uitzondering geven. Laten we die inkomenstoets ook jaarlijks doen en niet alleen aan het begin. Op die manier krijgen woningcorporaties meer middelen die ze kunnen steken in het bouwen van broodnodige extra woningen of verlaging van de energierekening van huurders. En als iemand als gevolg hiervan een nieuwe woning zoekt en vindt, komt er weer een woning vrij waarmee we de wachtlijsten eindelijk kunnen inkorten. Die woningen voor middeninkomens moeten er dan natuurlijk wel zijn. Daarom is het noodzakelijk dat we dit samen doen met een groot offensief voor betaalbare koopwoningen en middenhuurwoningen.

D66 wil dat mensen met een hoog vermogen meer gaan bijdragen. Niet alleen mensen met een hoog inkomen, maar ook met een groot vermogen – of in sommige gevallen zelfs: meerdere huizen – kunnen meer betalen voor hun woning. Ze hoeven niet meteen weg, maar krijgen wel dezelfde eerlijke keuze als mensen bij wie het inkomen gestegen is: óf je gaat meer bijdragen aan je woning richting een marktconforme huur óf je gaat op zoek naar een volgende woning die beter past bij je financiële situatie. Nu kunnen corporaties hier niet eens onderscheid op maken. Dat is niet passend bij de huidige crisis. Controleer op vermogen, en herhaal dat regelmatig. De één zal meer bijdragen, wat woningcorporaties ook kunnen gebruiken voor extra woningen of verduurzaming. De ander zal doorstromen naar een duurdere huur- of koopwoning, waardoor een nieuwkomer die nu telkens achter het net vist eindelijk een plek krijgt. Ook voor deze mensen die doorstromen moeten die nieuwe woningen er dan natuurlijk wel zijn.

D66 wil gemengde wijken: een keiharde eis van 30% sociale huur voor alle gemeenten, maar ook een maximum van 50% per wijk. Overal moeten betaalbare woningen beschikbaar zijn. Gemeenten met korte wachtlijsten voor sociale huur zijn amper te vinden. Daarom wil D66 de wet hard gaan handhaven dat overal 30% sociale huur in de nieuwbouw de norm moet zijn. Dat vinden mensen in villadorpen misschien niet leuk, maar ons land is er voor iedereen. Daar past voor D66 ook een andere kant bij. Wijken waar sociale huur nu boven de 50% uitkomt, zijn vaak ook de wijken waar veel sociale problematiek zich concentreert. D66 is het zat dat we die scheidslijnen in de samenleving in stand houden. We moeten weer meer met elkaar in gesprek. Dat begint door met elkaar in de wijk te wonen. Daarom geven we corporaties en gemeenten niet alleen de opdracht om te werken aan het minimum van 30% sociale huur per gemeente voor de nieuwbouw, maar ook dat ze een plan moeten implementeren om te werken naar een maximum van 50% sociale huur per wijk. Met deze verkoop of omzetting naar middenhuur krijgen meer mensen in de middenklasse een kans op een woning. Maar met het geld hebben corporaties ook meer financiële ruimte voor het bijbouwen van woningen en om de energiekosten in sociale huurwoningen omlaag te krijgen.

D66 wil meer huizen voor het midden en boter bij de vis leveren. Om te zorgen dat mensen gaan doorstromen vanuit een sociale huurwoning is natuurlijk de kernoplossing dat ze een huis hebben om naartoe te verhuizen. Dat betekent niet alleen mooie doelstellingen roepen, maar ook echt woningen bouwen of beschikbaar krijgen die voldoen aan die opgave. Hiervoor hebben we natuurlijk een bouwbaas die gaat zorgen voor tien nieuwe woonplaatsen, maar overal in Nederland zullen gemeenten moeten werken aan meer middenhuur en meer betaalbare koop.

Om écht die woningen voor het midden te krijgen, is een boel financiering nodig. Investeringen aankondigen voor woningen deden al veel politici voor ons, maar veel huizen bouwen bleek telkens een ander verhaal. D66 wil het anders aanpakken. Als eerste moeten we een stop zetten op de exploderende grondprijzen die zorgen dat subsidies voor woningbouw vooral belanden in de zakken van grondbezitters. Daarvoor hebben we al voorstellen gedaan zoals het voorkeursrecht, de planbatenheffing en eerder inzetten van verplichte verkoop van grond. Daarnaast is het bestaande geld versnipperd over allerlei verschillende fondsen en regelingen. Dat werkt niet. D66 wil het geld samenvoegen zodat het gericht kan worden ingezet voor de prioriteiten die we stellen: de tien nieuwe woonplaatsen en het invullen van de bouwquota voor jongeren en ouderen. Daarnaast is er één onderdeel waar D66 vindt dat er serieus extra geld bij moet en waar we de historisch lage staatsschuld voor mogen inzetten. Dat is de infrastructuur. Jarenlang uitblijven van de nodige investeringen in het stroomnet, het spoornet en specifieke OV-verbindingen heeft ons land op slot gezet. Juist met die investeringen in een goede stroomvoorziening en ontsluiting zorgen we dat nieuwe woonplaatsen en wijken van de grond komen die nu niet gebouwd worden.

D66 is er voor alle positieve krachten in ons land. Wij zeggen: het kan wél.