Over ‘coronasteun’

Stap voor stap gaat Nederland weer open. Je kunt straks weer sporten, je kunt al op het terras zitten en straks kunnen ook bepaalde evenementen weer doorgaan. Zo ben je weer iets vrijer om te doen en laten wat je zelf wilt.

Maar dat betekent niet dat de barre tijden voor veel mensen over zijn. Veel bedrijven hebben het door de coronacrisis nog steeds lastig. Daarom steekt het kabinet een helpende hand uit. Een paar feiten op een rij.

We moeten alles op alles zetten om zoveel mogelijk banen te behouden. Dat deden we al met het eerste economisch steunpakket. Met tientallen miljarden betaalt de overheid nu mee aan het salaris van bijna 2 miljoen Nederlanders, steunen we bedrijven en zzp’ers. En vandaag zijn die steunmaatregelen verlengd. Dat is goed nieuws, want hiermee helpen we veel mensen, banen en bedrijven. Het gaat om enorme bedragen.

Duidelijk is ook dat we door een moeilijke periode gaan. Dat valt niet te ontkennen. Een gezondheidscrisis, een economische crisis, dit is niet de tijd voor onhaalbare beloftes. We knokken voor zoveel mogelijk banen en bedrijven, maar het zal niet te voorkomen zijn dat banen verloren gaan. Die mensen laten we niet in de steek, dat is onze dure plicht. Met bijvoorbeeld geld voor omscholing kunnen we mensen helpen naar een nieuwe baan.

  1. De overheid blijft loonkosten overnemen.
  2. Bedrijven die inkomsten mislopen in de 1,5-meter-tijd krijgen meer steun. Van 4.000 in het eerste pakket tot nu wel 20.000 euro.
  3. Mensen die toch hun baan verliezen moeten zich direct kunnen omscholen voor nieuw werk.
  4. We helpen bedrijven alléén als ze voldoen aan bepaalde voorwaarden. Geen dividend of bonus worden uitgekeerd.