Pensioenakkoord
Na bijna 10 jaar onderhandelen is er eindelijk een pensioenakkoord. Dat is een grote doorbraak!
Samenwerken loont: dit is de grootste pensioenhervorming sinds de verhoging van de AOW-leeftijd. En of je nu 20, 40 of 60 bent, hierdoor krijg jij een beter pensioen.
We laten iedereen vrij, maar laten niemand vallen.
- Iedereen heeft de kans op een beter pensioen.
- Het nieuwe stelsel is persoonlijker.
- Meer keuzevrijheid voor mensen.
31.10.2022
De afgelopen jaren is hard gewerkt om het pensioenakkoord zorgvuldig om te zetten naar een nieuwe wet. De Wet toekomst pensioenen (Wtp): een belangrijke stap vooruit voor mensen die nog moeten gaan werken, al werken of al van hun welverdiende pensioen genieten. Deze week wordt de pensioenwet behandeld in de Tweede Kamer.
Waarom dit pensioenakkoord een goed idee is. Ook voor jou.
Dankzij dit nieuwe pensioenstelsel heeft iedereen de kans op een veel beter pensioen. Het is persoonlijker én je krijgt meer keuzevrijheid.
Persoonlijker
Nu zit al het pensioen in één grote pot, waarvan onduidelijk is wat precies bij wie hoort. Zo gaat bijvoorbeeld tot bijna de helft van de inleg van jonge werkenden direct naar het pensioen van ouderen. Dat maakt het pensioen niet alleen ondoorzichtig, maar ook oneerlijk. Daarom maken we het pensioen persoonlijker. Wat jij inlegt, blijft voor een groter deel van jou. Wel zo eerlijk, want het gaat over jouw geld.
Iedereen heeft de kans op een beter pensioen
Eigenlijk is er aan mensen meer schijnzekerheid voorgehouden dan nu waargemaakt kan worden. Want we worden ouder, en er gaat een heel grote generatie met pensioen. Jongeren weten nu helemaal niet of ze wel een goed pensioen krijgen. Dat zit zo: Nu hebben de pensioenfondsen grote bedragen gespaard, maar zijn de regels zo, dat zij ook heel veel extra moeten sparen om maar aan de schijnzekerheid te kunnen blijven voldoen. Als er niet extra geld in de pot zit, worden de pensioenen verlaagd. Dat gaan we aanpassen. Gaat het beter met de economie, dan stijgt je pensioen. Wel zo eerlijk.
Er komt meer keuzevrijheid
Er komt de mogelijkheid om op de pensioendatum maximaal 10% van het gespaarde pensioenvermogen in een keer op te nemen. Daarmee kan je bijvoorbeeld je hypotheek aflossen, je huis verduurzamen of eindelijk die droomreis maken. Ook wordt gekeken hoe werkenden nog meer keuzevrijheid kunnen krijgen, bijvoorbeeld het gebruiken van een deel van je pensioenpremie voor aflossing van je hypotheek.
Het is modern
Het huidige pensioenstelsel is gebaseerd op de arbeidsmarkt van vijftig jaar geleden. Op een arbeidsmarkt waar mensen nog veertig jaar bij dezelfde werkgever blijven werken. Nu switchen mensen vaker van baan. Het was daarom drastisch aan hervorming toe.
Wat betekent het nieuwe stelsel voor jou?
Of je nu 20, 40 of 60 bent, dit gaat over jouw toekomst. Daarom leggen we hieronder uit wat deze pensioenhervorming betekent voor jou.
Voor jonge mensen
Jonge werkenden betalen wel pensioen, maar weten niet of er straks nog voldoende voor hen over is. Nu zit al het pensioen in één grote pot, waarvan onduidelijk is wat precies bij wie hoort. Zo gaat bijvoorbeeld tot bijna de helft van de inleg van jonge werkenden direct naar het pensioen van ouderen. Dat systeem heet de doorsneepremie. Jonge werkenden betalen dezelfde premie als oudere werkenden, terwijl het geld van die jonge werkenden als het langer blijft staan meer op zou moeten leveren. Dat is niet eerlijk. Pensioenen worden daarom door dit pensioenakkoord persoonlijker, en we moeten van de doorsneepremie af. Dat wordt in dit pensioenakkoord geregeld. Voortaan gaat de betaalde pensioenpremie veel meer naar je eigen pensioenopbouw.
Daarnaast kan het geld van mensen die verder voor hun pensioen zitten, offensiever worden belegd. Dat betekent dat het meer geld zal opleveren. En dus een beter pensioen voor jouw oude dag!
Ook wordt er iets gedaan aan de stijgende AOW-leeftijd. Die is nu nog één op één gekoppeld aan de levensverwachting. Straks betekent een jaar langer leven, niet meer een jaar langer werken, maar acht maanden langer werken. En dus vier maanden extra pensioen. Een 25-jarige, van wie de AOW-leeftijd eerst naar verwachting op 71 jaar en 3 maanden uitkwam, kan dan ruim een jaar eerder met pensioen.
Voor werkenden (vanaf 45 jaar)
De spaarpotten voor pensioenen groeien door het geld te beleggen. Het geld van mensen die verder voor hun pensioen zitten, kan offensief worden belegd zodat het meer op kan leveren. Hoe dichter je bij je pensioendatum komt, hoe voorzichter wordt belegd. Zo krijg je meer kans op een goed pensioen. Ook kunnen pensioenen straks sneller worden verhoogd. Er blijft genoeg geld in de pot om jonge mensen en werkenden van nu en straks een goed pensioen te geven.
Daarnaast, hoe dichter je bij je pensioendatum komt, hoe voorzichter wordt belegd. Zo krijg je meer kans op een goed pensioen.
Ook wordt er iets gedaan aan de stijgende AOW-leeftijd. Die is nu nog één op één gekoppeld aan de levensverwachting. Straks betekent een jaar langer leven, niet meer een jaar langer werken, maar acht maanden langer werken. En dus vier maanden extra pensioen. We houden de koppeling met de levensverwachting dus terecht in stand, maar op een zodanige manier dat de verhouding tussen gewerkte jaren en pensioenjaren ongeveer gelijk blijft. Daarnaast zal de AOW-leeftijd niet in 2021 maar pas in 2024 de 67 jaar bereiken omdat we zien dat werkenden die nu bijna met pensioen gaan, zich niet goed hebben kunnen voorbereiden op de stijgende AOW-leeftijd met investeringen in omscholing of duurzame inzetbaarheid.
Tot slot wordt de groep werkenden boven de 45, die door de doorsneepremie al teveel hebben betaald voor hun pensioen, natuurlijk gecompenseerd.
Voor gepensioneerden
Voor veel gepensioneerden is hun pensioen al jaren niet gestegen. Dat komt door de strenge regels: de pensioenfondsen moeten pensioen korten als ze niet voldoende buffers hebben opgebouwd. Dankzij een wijziging hoeven pensioenfondsen volgend jaar al niet te korten als hun dekkingsgraad boven de 100 procent ligt. Dat is wel zo eerlijk. Want de economie groeit, maar de pensioenen worden voor sommige mensen toch al tien jaar niet verhoogd.
Om het verlagen van pensioenen zoveel mogelijk te voorkomen hebben we afgesproken dat we de pensioenen veel meer gaan koppelen aan de stand van de economie. Als het goed gaat met de economie, dan stijgen de pensioenen weer. Dat is nu al bijna tien jaar niet gebeurd. Als het wat slechter gaat met de economie, daalt het pensioen ook.
Voor mensen die zware beroepen doen, in de bouw of de zorg
Vooral voor mensen met zware beroepen maken we het tijdelijk mogelijk om afspraken te maken over eerder stoppen met werken. De groep die nu tegen hun pensioen aanzit, heeft zich niet goed kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd met omscholing of duurzame inzetbaarheid. Daarom wordt het voor werkgevers en werknemers voor de komende 5 jaar mogelijk om – zonder boete – samen een uitkering af te spreken tot €19.000, om vanaf 3 jaar voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken. Dit zorgt ervoor dat mensen met niet een groot aanvullend pensioen toch de mogelijkheid krijgen eerder te stoppen. Daarnaast gaan sociale partners en de overheid extra investeren in (om)scholing en duurzame inzetbaarheid.
Voor zzp’ers
Het is gek dat met de huidige regels een 45-jarige werknemer die besluit om zzp’er te worden tot wel 40 procent pensioen misloopt. Dat passen we aan met deze nieuwe pensioenregels.
Ook trekken we 100 miljoen euro per jaar uit om zzp’ers die pensioen willen sparen, bij een fonds of op een andere manier, dezelfde belastingvoordelen te geven als werknemers.
Het blijft voor zzp’ers een vrijwillige keuze om pensioen te sparen via een fonds. Veel zzp’ers regelen hun pensioen liever zelf. Je kunt als zzp’er bijvoorbeeld via je eigen huis sparen, het geld opzij zetten, via een verzekeraar pensioen opbouwen of beleggen. Er zijn ook zzp’ers die geen pensioen sparen. Dat blijft mogelijk. Er komt een onderzoek om te kijken hoe we het aantrekkelijker kunnen maken voor zzp’ers om vrijwillig bij een pensioenfonds aan te sluiten.
D66 wil zelfstandig ondernemers alle ruimte bieden. Tegelijkertijd mogen we de ogen niet sluiten voor problemen, zoals het feit dat teveel zelfstandigen niet verzekerd zijn tegen arbeidsongeschiktheid en een groeiende groep kwetsbare zelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het regeerakkoord wilde deze zelfstandigen beschermen door hen recht op sociale zekerheid te geven, maar dat blijkt juridisch erg ingewikkeld. Mede daarom komt er nu een verzekeringsplicht voor alle werkenden voor arbeidsongeschiktheid. Dat past ook bij de veranderende arbeidsmarkt. Voorwaarde voor D66 is dat zelfstandigenorganisaties nauw bij de uitwerking worden betrokken, de premie voor zelfstandigen betaalbaar moet zijn en er geen zelfstandigen van de verzekering mogen worden uitgesloten, zoals nu nog te vaak het geval is. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheid van een opt-out van deze verzekeringsplicht, bijvoorbeeld als iemand al een eigen verzekering heeft.
Een veilige rekenrente = meer kans op beter pensioen
Het pensioen van verschillende generaties wordt beheerd door één pensioenfonds. Het pensioenfonds moet er daarom voor zorgen dat er niet te veel of te weinig wordt uitgekeerd, zodat iedereen krijgt waar hij of zij recht op heeft. Dat betekent dat een pensioenfonds moet weten hoeveel geld nu in kas nodig is om de pensioenen nu en in de toekomst te kunnen blijven betalen.
Met de rekenrente wordt berekend hoeveel geld een pensioenfonds op dit moment in kas moet hebben. Een hogere rente betekent dat een pensioenfonds minder geld in kas hoeft te houden, terwijl een lagere rente betekent dat een pensioenfonds meer geld in kas moet houden. Een verandering van de rekenrente kan enorme gevolgen hebben, waarbij miljarden van de ene naar de andere generatie wordt geschoven. Daar moet je niet lichtzinnig mee om gaan.
Het is dus heel belangrijk dat de rente niet te laag is en niet te hoog. De laatste jaren ontstond er door een aantal partijen druk om de rente te verhogen, met het idee dat de problemen van pensioenfondsen dan als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen. Maar als de rente te hoog is, wordt er feitelijk meer risico gelopen met de pensioenen van (jonge) werkenden en wordt de rekening doorgeschoven naar volgende generaties. In het akkoord is afgesproken dat we uit blijven gaan van de veilige rente. Dit is voor D66, maar ook voor De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Planbureau (CPB), een belangrijk uitgangspunt. Net als in het verleden is gebeurd, kijkt een commissie elke vijf jaar naar de omstandigheden op dat moment om te adviseren over een veilige rekenrente die pensioenfondsen moeten gebruiken.
Door uit te gaan van een veilige rekenrente is de kans op meevallers aanzienlijk groter dan de kans op tegenvallers. Daardoor zal het pensioen vaker kunnen worden verhoogd en zal het pensioen minder vaak worden verlaagd.
Afschaffen van de doorsneepremie = meer kans op beter pensioen
Door de doorsneepremie betaalt iedereen evenveel voor dezelfde pensioenrechten. Dat klinkt heel logisch en eerlijk. Het geld van jonge werkenden kan echter veel langer belegd worden, en levert daarmee over de jaren meer geld op. Dat betekent dat iedereen die onder de 45 is eigenlijk teveel betaalt (ongeveer 40%) en iedereen die ouder is te weinig. Maar ook dat mensen die niet veel carrière maken meebetalen aan het pensioen van mensen die juist wel veel carrière maken. Als je je leven lang in dezelfde sector werkt en in loondienst, dan is er niet veel mis met dit principe.
Tegenwoordig kiezen veel mensen er echter voor om zzp’er te worden, of in een andere sector te gaan werken. Daarmee loop je tot wel tienduizenden euro’s mis door de doorsneepremie. Bovendien heeft het Centraal Plan Bureau berekend dat je tot wel 8% lager pensioen krijgt door de doorsneepremie. Daarom wordt in het nieuwe systeem de doorsneepremie afgeschaft.
Waarom was deze hervorming ook alweer nodig?
Natuurlijk, wat D66 betreft kon het nog een stap verder. Onze stip op de horizon is dan ook persoonlijke pensioenpotjes voor iedereen. Zodat je voor je eigen pensioen spaart en zelf bepaalt waar je geld in wordt belegd.
Maar deze samenwerking tussen links en rechts, tussen vakbonden van werkgevers en werknemers, is écht een doorbraak. Immers kan je échte verandering nooit alleen afdwingen.
Deze hervorming is keihard nodig
want het huidige pensioenstelsel sluit niet meer aan bij deze tijd. Daarom was een hervorming hard nodig. Bijna 10 jaar geleden begonnen de onderhandelingen tussen ministers en werkgevers- en werknemersvakbonden. Ze kwamen er maar niet uit. Maar nu is er eindelijk een deal. Waarom is dat belangrijk?
Oude stelsel past niet bij onze arbeidsmarkt
Het huidige pensioenstelsel past niet bij onze arbeidsmarkt. Nu blijven mensen niet meer 40 jaar bij dezelfde baan, maar wisselen ze veel sneller.
Iedereen is ongelukkig met het oude stelsel
Jonge mensen, werkenden en gepensioneerden zijn ontevreden met het huidige stelsel. Jonge werkenden betalen wel pensioen, maar weten niet of er straks nog voldoende voor hen over is. Gepensioneerden is meer geld beloofd dan dat ze nu daadwerkelijk krijgen. Aan die onvrede en schijnzekerheid moeten we een einde maken.
Het stelsel is onpersoonlijk
Nu zit al het pensioen in één grote pot, waarvan onduidelijk is wat precies bij wie hoort. Zo gaat bijvoorbeeld tot bijna de helft van de inleg van jonge werkenden direct naar het pensioen van ouderen. Dat systeem heet de doorsneepremie. Jonge werkenden betalen dezelfde premie als oudere werkenden, terwijl het geld van die jonge werkenden als het langer blijft staan meer op zou moeten leveren. Dat maakt het pensioen niet alleen ondoorzichtig, maar ook oneerlijk.